‘Ik verloochen mijn geloof niet’
Edouard Ngindu, Katoka (Democratische Republiek Congo)
Ik werd op het werk bespot en met de nek aangekeken. Waarom bleef ik me dan vastklampen aan een baan die een gevaar voor mijn geestelijke welzijn was gaan vormen?
Ik was nog maar pas als assistent-hoofd van een grote bibliotheek aangenomen toen mijn team en ik aan een ambitieus project begonnen om 37.000 boeken te digitaliseren. Op een dag riep mijn chef me bij zich op zijn kantoor.
‘Edouard,’ zei hij, ‘ik ben uitgenodigd om in de Verenigde Staten een presentatie over ons digitaliseringsproject te geven en te kijken of we nog meer boeken kunnen krijgen. Ik mag een vertrouwde collega meenemen. Ik heb wel vertrouwen in jou, maar niet in jouw kerk. Als je je geloof afzweert, mag je met me mee.’
Voordat ik een woord kon zeggen, zei hij dat ik er maar over na moest denken en stuurde hij me weer weg.
Ik vertelde mijn vrouw die avond wat er gebeurd was. Ze moedigde me aan om geloof te hebben. Ik vertelde mijn chef de volgende dag dat ik bij mijn geloof bleef. Hij werd boos en zei dat hij wel alleen op reis zou gaan.
Een jaar later kreeg ik de kans om naar Frankrijk af te reizen voor een korte opleiding in bibliotheeksubsidies, -aankopen en -management. Ik had alleen de goedkeuring van mijn chef nodig. Hij zei dat hij de goedkeuring alleen zou geven als ik mijn geloof afzweerde. Dat weigerde ik wederom. Daarop verscheurde hij het document en smeet het in mijn gezicht. Enige tijd later sprak mijn chef me weer aan.
‘Ik ga binnenkort weer ergens heen’, zei hij. ‘Je mag mee, maar de voorwaarden zijn ongewijzigd. Ik zal nooit met een lid van jouw kerk op stap gaan.’
‘Ik verloochen mijn geloof niet’, zei ik. Hij ging zonder een woord te zeggen weg. Hij begon daarna met mijn collega’s over mij te praten.
‘Ik heb hem kansen geboden’, zei hij dan. ‘Maar hij heeft ze allemaal voorbij laten gaan vanwege zijn blinde geloof. Hij is een dwaas.’
Ik werd vanaf dat moment op het werk bespot en met de nek aangekeken. Ik voelde me lamgeslagen. Op een avond, terwijl dat probleem door mijn hoofd spookte, sloeg ik de Bijbel open en las: ‘Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt’ (Mattheüs 5:29).
Als de Heer zegt dat we ergens afstand van moeten doen om onszelf te redden, waarom bleef ik me dan vastklampen aan een baan die een gevaar voor mijn geestelijke welzijn was gaan vormen? De volgende dag diende ik mijn ontslag in.
Ik ben nu heel blij met die keuze. Ik heb vernedering op het werk en tijdelijke werkloosheid met moed en geloof in Jezus Christus verdragen. In mijn nieuwe baan krijg ik kansen die ik eerder niet had. De Heer heeft me gezegend. Ik dank Hem voor zijn goedertierenheid en zijn liefde jegens mij.