De helpende handen van Eli
De auteur woont in Utah (VS).
‘Ik heb twee kleine handjes’ (Kinderliedjes, 126).
Het was zaterdagochtend en Eli stond kromgebogen in het doel, klaar om elke bal weg te stompen. Hij sprong en hij dook, en deed zijn best om de bal uit het net te houden. Maar dat was best lastig! Toen glipte de bal vlak voor het einde van de wedstrijd door zijn handen. Het andere voetbalteam had gescoord! Eli’s team verloor. Hij baalde enorm.
De volgende dag in de kerk slenterde Eli langzaam zijn jeugdwerkklas in. Hij was nog steeds somber.
Eli zag zijn vriendinnetje Kate in de gang. Kates moeder duwde Kate in haar roze rolstoel naar binnen. Ze gaf Kate een knuffel voordat ze naar haar eigen klas ging.
‘Hoi, Kate’, zei Eli.
Kate kon niet antwoorden of terugzwaaien, maar ze keek Eli altijd recht in de ogen, zodat hij wist dat ze hem gehoord had.
Kate glimlachte meestal als Eli haar gedag zei, maar vandaag niet. Is Kate verdrietig? vroeg Eli zich af. Ik weet hoe dat voelt. Hij baalde nog steeds dat hij het winnende doelpunt van het andere team niet had kunnen tegenhouden.
Eli zat bij Juan en Makell toen zuster Young met de les begon. Toen begon Kate te kreunen. Soms was het moeilijk voor Kate om stil te zitten omdat haar lichaam pijn deed.
‘Kate, heb je pijn vandaag?’ vroeg zuster Young.
Kate begon te huilen.
‘Misschien helpt een jeugdwerkliedje wel’, zei zuster Young.
De klas begon te zingen. Kate hield van muziek. Ze zong meestal met vrolijke geluidjes mee. Maar vandaag huilde Kate alleen maar.
Hoe kunnen we Kate opvrolijken? vroeg Eli zich af.
Opeens kreeg hij een idee. ‘Ik weet het!’ zei Eli tegen zuster Young. ‘Ik ga Kates rolstoel wat heen en weer duwen.’
Eli had gezien hoe Kates moeder haar rolstoel zachtjes heen en weer duwde als Kate getroost moest worden. Hij ging snel naar Kate toe en begon haar rolstoel langzaam heen en weer te wiegen.
Kate stopte met huilen.
‘Mag ik ook een keer?’ vroeg Juan.
‘Ik ook!’ zei Makell.
Terwijl zuster Young de les gaf, duwden Eli en zijn vrienden Kates rolstoel om de beurt heen en weer. Kate moest glimlachen. Het hele lokaal leek wel op te fleuren.
Aan het einde van de les glimlachte iedereen.
‘Kate helpen maakt me blij’, zei Eli.
‘Mooi zo’, zei zuster Young. ‘Dat maakt onze hemelse Vader ook blij. Hij houdt van Kate en wil graag dat ze zich beter voelt. Soms mogen we zijn helpers zijn.’
Eli keek Kate aan. ‘Jij helpt mij ook’, zei hij tegen haar. ‘Steeds wanneer je lacht.’
Kate grijnsde.
Toen Eli van de kerk naar huis ging, voelde hij zich zo warm als een voetbalveld op een zonnige zomerdag. Misschien kan ik niet alle ballen tegenhouden, dacht hij. Maar ik kan mijn handen wel gebruiken om mensen te helpen. ●