‘Mijn hoop op een leven zonder pornografie’, Liahona, augustus 2023.
Jongvolwassenen
Mijn hoop op een leven zonder pornografie
Ik had een alles-of-niets-houding tegenover het overwinnen van pornografie, maar een nieuw perspectief gaf me hoop voor mezelf en hoop in Jezus Christus.
Ik werd voor het eerst aan pornografie blootgesteld toen ik 8 was. Ik had geen idee dat het slecht was, want niemand had er ooit met me over gesproken. Maar toen ik 17 was en me in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen begon te verdiepen, besefte ik dat deze gewoonte, waar ik jarenlang aan had toegegeven, niet overeenkwam met de geboden of de evangelienormen. Ik besloot mijn gewoonte op te geven toen ik de kerk verder onderzocht en uiteindelijk lid werd.
Eerst dacht ik dat het makkelijk zou zijn om geen pornografie meer op te zoeken. Er gingen steeds een paar dagen voorbij zonder problemen. Maar dan gebeurde er iets waardoor ik in de stress schoot en viel ik terug in mijn gewoonte. Dit gebeurde veel. Ik schaamde me erg en was bang dat mensen me een duister, afgrijselijk mens zouden vinden. Dus ik verborg het voor iedereen.
Om hulp vragen
Maar ik kreeg ingevingen om hulp te vragen. Ik kon in mijn eentje alleen maar de wilskracht opbrengen om korte tijd geen pornografie te kijken.
Toen ik eindelijk eerlijk was tegenover mijn bisschop en mijn beste vriend, toonden ze medeleven en hielpen ze me om me ervan te onthouden. Ik ging op zending en met de hulp van mijn zendingspresident had ik geen problemen in het zendingsveld.
Maar een week nadat ik thuis was gekomen, begon de COVID-19-pandemie. Ik was alleen, angstig en depressief, en verviel weer in mijn oude gewoonte. Ik had het bijna elke dag moeilijk, maar ik had geleerd er eerlijk over te zijn en vroeg mijn dierbaren weer om hulp.
Ik ging aan de Brigham Young University studeren. Ik wist dat ik mijn probleem onder controle moest krijgen, maar zelfs als ik mijn best deed, ging ik de fout in als ik alleen was en gespannen was. Telkens als ik het probeerde en faalde, had ik het gevoel dat ik terug bij af was. Ik las in de Schriften, bad voortdurend en deed mijn uiterste best om me met Christus te verbinden, maar ik had steeds minder hoop. Pornografie belemmerde mijn vooruitgang in veel opzichten, vooral geestelijk.
Toen ontdekte ik een BYU-club waar studenten die met pornografie worstelen elkaar konden ontmoeten en steunen. De mensen die ik daar leerde kennen, waren buitengewoon liefdevol en begripvol. Vanaf het begin hebben ze mijn hoop op een leven zonder pornografie nieuw leven ingeblazen.
Inspanning is essentieel
Door geloof, hoop en dagelijks verantwoordelijkheid afleggen aan mijn steungroep begon ik me steeds langer van pornografie te onthouden. Er ging een week zonder pornografie voorbij, dan twee weken en dan een maand. Het lukte voor een tijdsduur die voorheen onbereikbaar leek. Het was een wonder. Ik leerde dat ik om vooruitgang te maken kleine doelen moest hebben in plaats van een alles-of-niets-houding.
Ik besef terdege dat mijn reis om pornografie te overwinnen nog niet voorbij is. Pornografiegebruik is ingewikkeld en komt vaak voort uit onvervulde behoeften of andere onderliggende kwesties die opgelost moeten worden. Statistisch gezien zou ik weer de fout in kunnen gaan, maar mijn denkwijze is nu anders.
Ik span mij er echt voor in. Ik streef er elke dag naar om me tot stoffelijke en geestelijke hulpmiddelen en tot Jezus Christus te wenden zodat ik steeds beter kan worden. Telkens als ik ervoor kies om mij van pornografie af te keren, neemt mijn hoop toe; dat gevoel is geweldig.
Ik dacht altijd dat ik een slecht persoon was omdat ik dit probleem had, maar broeder Bradley R. Wilcox, tweede raadgever in het algemeen jongemannenpresidium, heeft woorden gesproken die mij hoop geven: ‘Sommigen krijgen ten onrechte de boodschap dat ze niet waardig zijn om volledig aan het evangelie deel te nemen omdat ze wat slechte gewoonten hebben. Gods boodschap is dat waardig zijn niet betekent dat we smetteloos zijn. Waardig zijn houdt in dat we eerlijk zijn en ons best doen. We moeten eerlijk zijn tegenover God, priesterschapsleiders en anderen die ons liefhebben, en we moeten ernaar streven om Gods geboden te onderhouden en nooit de moed op te geven, ook niet als we een fout maken.’1
Net als de jongen in zijn toespraak die met pornografie worstelde, streef ik naar ‘kleine, haalbare doelen’ en ‘stap-voor-stap-groei’, in plaats van ‘alles-of-niets-verwachtingen’.2
Ik ben ver gekomen met het overwinnen van pornografie dankzij de hulp die ik van liefdevolle kerkleiders en vrienden heb gekregen. Maar wat ook hielp, waren heilige gewoonten. Toen ik het het moeilijkst had, voelde ik me vaak niet waardig om aan geestelijke handelingen deel te nemen – ik geloofde ten onrechte dat mijn hemelse Vader en Jezus Christus Zich voor mij schaamden. Maar ik ontdekte dat Zij me altijd liefdevol aansporen om me door de Schriften, gebed en tempelbezoek tot Hen te wenden om toegang tot hun genezende macht te krijgen, vooral op mijn donkerste momenten.
Ik twijfel er niet aan dat ik, als ik blijf streven, op een dag bij mijn Vader in de hemel zal kunnen terugkeren in de wetenschap dat ik mijn best heb gedaan. En ik zal huilen aan de voeten van mijn Heiland, Jezus Christus, omdat Hij het mogelijk heeft gemaakt. Ik ben ontzettend dankbaar voor de gave van zijn verzoening en voor alle kansen die Hij me geeft als ik het blijf proberen.
Geloof en hoop in Christus
Als je met pornografiegebruik kampt, weet dan dat je er niet alleen voor staat. Geef de moed niet op. De reis naar de overwinning vergt tijd, geloof en inspanning. Maar het feit dat je hulp probeert te krijgen, betekent dat je op het goede spoor zit. Wend je tot God. Wend je tot de mensen die van je houden. Vraag om hulp. Wees eerlijk en nederig. Laat je kerkleiders weten dat je het moeilijk hebt.
Jezus Christus is bij je in je streven om te overwinnen, hoeveel kansen daar ook voor nodig zijn. Hij kent je goede hart en je goddelijke waarde. Je inspanningen betekenen alles voor Hem, en als je geloof oefent, zal Hij je zijn genade schenken zodat je je zwakheid kunt overwinnen (zie Ether 12:27). President Russell M. Nelson heeft beloofd: ‘Geloof in Jezus Christus is de grootste macht die ons in dit leven ter beschikking staat. Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.’3