Liahona
Het goede dat het evangelie me heeft gebracht
September 2024


‘Het goede dat het evangelie me heeft gebracht’, Liahona, september 2024.

Onder heiligen der laatste dagen

Het goede dat het evangelie me heeft gebracht

Door de mensen in de kerk voelde ik de Heilige Geest.

foto van de auteur en zijn vrouw

Als kind was mijn held mijn grootvader van moederskant, mijn acheii. Hij stond sterk in zijn geloof. Ik ging met hem naar veel verschillende kerken, maar godsdienst was niets voor mij.

Toen ik Gina ontmoette, met wie ik later trouwde, was zij actief lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ze wilde dat ik meer over de kerk te weten zou komen zodat we in de tempel konden trouwen. Maar dat wilde ik niet. Ik was niet godsdienstig.

Uiteindelijk trouwden we voor de wet. Toen we een kind kregen, was ik nog steeds niet geïnteresseerd in de kerk, maar Gina bleef wel gaan.

Uiteindelijk besloot ik om te bewijzen dat haar kerk verkeerd was door naar andere kerken te gaan. Dat duurde enkele jaren, maar waar ik ook heen ging, ik voelde me niet op mijn gemak.

Toen Gina op een zondag onze dochter klaarmaakte om naar de kerk te gaan, ging ik me ook aankleden om naar de kerk te gaan. Ze keek me aan en vroeg: ‘Wat ga jij doen?’ Ik antwoordde: ‘Ik ga met je mee naar de kerk.’ Ze keek onze dochter aan en zei: ‘Maak je snel klaar! We willen niet dat hij van gedachten verandert!’

En daar gingen we. Omdat ik door toedoen van de leden van de kerk de Heilige Geest voelde, waren zij essentieel voor mijn bekering. Daarna kwamen de zendelingen bij ons thuis. Ze waren geweldig, de leringen waarover ze vertelden vond ik prachtig en de Geest vervulde mijn hart (zie Moroni 10:4–5).

Toen ik mijn grootvader bezocht om hem te vertellen wat ik had gevonden, was hij niet blij. Maar ik wist dat ik mijn hart moest volgen.

Ik werd lid van de kerk en al snel werden Gina en ik in de tempel verzegeld. Onze dochter werd aan ons verzegeld en we hebben nu nog drie kinderen die in het verbond zijn geboren.

Het duurde tien jaar voordat mijn acheii eindelijk respect voor ons geloof in de kerk kreeg. Bij de diploma-uitreiking van mijn zoon op de middelbare school, zei hij tegen iedereen in het Navajo: ‘Ik hou van dit gezin. Ik sta achter hun geloof. Hun kinderen weten echt hoe ze moeten bidden.’

Ik ben het enige lid van de kerk in mijn familie, maar ik weet dat ze mijn oprechte bekering accepteren. Ze zien ook het goede dat het evangelie mijn vrouw, onze kinderen en mij heeft gebracht.