April
Jezus Christus is mijn Heiland en Verlosser
Een lied naar keuze uit Kinderliedjes
‘Wij geloven dat door de verzoening van Christus de gehele mensheid kan worden gered door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie’ (Geloofsartikelen 1:3).
Vul de hier genoemde ideeën aan met uw eigen ideeën. Bedenk manieren om de leer te introdu-ceren en ervoor te zorgen dat de kinderen die begrijpen en toepassen. Vraag uzelf af: ‘Wat moeten de kinderen doen om te leren, en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: Jezus Christus was uitverkoren om onze Heiland te worden.
De leer introduceren: Zet op het bord: ‘Jezus Christus was om onze Heiland te worden.’ Verspreid de letters u, i, t, v, e, r, k, o, r, e en n in het lokaal. Laat de kinderen de letters ontcijferen om de zin af te maken. Laat ze Mozes 4:2 lezen om hun antwoord te controleren. Lees gezamenlijk de uitspraak op het bord.
Begrip bevorderen: Bereid drie woordstroken voor met een van de volgende vragen daarop over ‘Lang geleden in de hemel’ (KL,144):
-
Wie stelde aan iedereen in de hemel een plan voor voordat we op aarde kwamen?
-
Wie zei: ‘Vader, zend mij, en de heerlijkheid zij de uwe’?
-
Wat overwon Jezus door het plan van de Vader te volgen?
Laat de kinderen het eerste couplet van het lied zingen, en opstaan als ze het antwoord op de eerste vraag zingen. Bespreek vervolgens enkele andere dingen die ze uit dat couplet hebben geleerd. Overweeg het couplet opnieuw te zingen nadat u het hebt besproken. Herhaal dan de activiteit met de andere coupletten en vragen.
Week 2: Jezus Christus is mijn volmaakte voorbeeld.
De leer introduceren: Maak enkele eenvoudige gebaren en laat de kinderen u nadoen, zoals in uw handen klappen, uw armen boven uw hoofd uitstrekken of op de plaats lopen. Vraag de kinderen wat ze geleerd hebben door het voorbeeld van een ander te volgen (hoe je bijvoorbeeld een bed moet opmaken of een spel moet spelen). Zet op het bord: ‘Jezus Christus is mijn volmaakte voorbeeld.’ Geef uw getuigenis dat Christus de enige persoon op aarde is geweest die ons het volmaakte voorbeeld heeft gegeven om te volgen. Laat de kinderen de zin samen opzeggen.
Toepassing aanmoedigen: Hang enkele afbeeldingen op van Jezus die anderen liefheeft en dient. Zet ‘Jezus had iedereen lief’ en ‘Jezus diende anderen’ op het bord. Teken een hart en een hand onder deze zinsneden. Zeg dat we het voorbeeld van Jezus moeten volgen door anderen lief te hebben en te dienen. Geef ieder kind een vel papier en laat ze een hart of een hand tekenen. Laat ze dan schrijven of tekenen wat ze kunnen doen om het voorbeeld van Jezus te volgen. Laat de kinderen iets over hun ideeën vertellen en hang hun vellen papier naast de afbeeldingen van Jezus. Zing ‘Ik wil graag als Jezus worden’ (KL, 40–41).
Week 3: Door de verzoening van Christus kunnen alle mensen verlost worden.
De leer introduceren: Deel de kinderen op in groepjes en geef elke groep een zinsnede uit het derde geloofsartikel. Laat iedere groep in de juiste volgorde gaan staan en hun zinsnede opzeggen. Laat vervolgens het hele jeugdwerk opstaan en het hele geloofsartikel opzeggen.
Begrip bevorderen: Geef uw getuigenis dat een van de manieren waarop de verzoening van Jezus Christus ons verlost, is dat ze ons van zonden bevrijdt. Laat een glas helder water zien en leg uit dat het iemand voorstelt die vrij van zonde is. Doe een druppeltje kleurstof in het water. Bespreek dat de kleurstof zich door het water verspreidt en dat het niet langer schoon en helder is. Leg uit dat we, net als het water, onrein worden als we zondigen. Doe dan een paar druppels bleekwater in het glas om het water weer schoon te maken. Leg uit dat als we ons bekeren, de verzoening ons van onze zonden reinigt en we vergeving ontvangen. Laat een afbeelding van Christus in Gethsémané zien. Laat de kinderen vertellen wat ze over die afbeelding weten. Geef uw getuigenis van de liefde die Jezus Christus voor ons heeft en dat Hij bereid was om de prijs voor onze zonden te betalen.
Toepassing aanmoedigen: Met behulp van de lesmethoden in dit boekje vertelt u de kinderen wat bekering inhoudt: spijt hebben, om vergeving vragen, goedmaken wat we verkeerd gedaan hebben en het niet meer doen. (Zie Jeugdwerk 3, 46–49.)
Week 4: Jezus Christus is herrezen, en ik zal ook herrijzen.
Begrip bevorderen: Vertel aan de hand van platen in het kort het verhaal van de dood van Jezus. (Zie Mattheüs 27:33–60; Markus 15:22–46; Lukas 23:33–53; Johannes 19:17–42.) Laat de kinderen zich afvragen hoe de familieleden en vrienden van Jezus zich gevoeld moeten hebben toen Hij stierf. Vraag van tevoren enkele kinderen (of volwassenen) om tijdens het jeugdwerk een verhaal te vertellen van een van de getuigen van de opstanding van Christus, zoals Maria Magdalena (zie Johannes 20:11–18), Petrus en Johannes (zie Johannes 20:2–10), de discipelen (zie Johannes 20:19–22; Lukas 24:33–53), Thomas (zie Johannes 20:24–29), en de Nephieten (zie 3 Nephi 11:8–17). Geef ze naambordjes om aan te geven welk verhaal ze vertellen.