Februari
Het plan van onze hemelse Vader wordt in de Schriften uitgelegd
Lied: ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’
(KL, 86–87)
‘Want zie, dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39).
Vul de hier genoemde ideeën aan met uw eigen ideeën. Bedenk manieren om de leer te introdu-ceren en ervoor te zorgen dat de kinderen die begrijpen en toepassen. Vraag uzelf af: ‘Wat moeten de kinderen doen om te leren, en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: Onze hemelse Vader heeft een plan voor mij.
De leer introduceren: Laat de kinderen een afbeelding van een huis zien. Leg uit dat huizenbouwers een bouwtekening moeten hebben om een huis te kunnen bouwen. Vraag: ‘Waarom is het belangrijk om een plan te hebben en te volgen?’ Laat de Schriften zien en vertel de kinderen dat het plan van onze hemelse Vader in de Schriften wordt uitgelegd. Zet op het bord: ‘Onze hemelse Vader heeft een plan voor mij.’ Zeg deze zin samen op.
Begrip bevorderen: Zet de volgende vragen op het bord:
-
Wie ben ik?
-
Waar kom ik vandaan?
-
Waarom ben ik hier?
-
Wat gebeurt er met me na de dood?
Geef ieder kind een vel papier met een van de volgende woorden erop: wie, waar, waarom of wat. Lees samen de eerste vraag die op het bord staat, en laat de kinderen met het woord wie opstaan. Zing ‘Ik ben een kind van God’ (KL, 2–3), en vraag de kinderen die staan hoe ze de vraag zouden beantwoorden. Herhaal dat voor iedere vraag en gebruik de volgende liedjes: waar: ‘Lang geleden in de hemel’ (KL, 144); waarom: ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’ (KL, 86); wat: ‘Is Jezus werk’lijk opgestaan?’ (KL, 45). Getuig dat het plan van onze hemelse Vader ons geluk zal brengen.
Week 2: Jezus Christus heeft de aarde voor mij geschapen.
Begrip bevorderen: Bespreek met de kinderen wat voor dingen in hun dagelijks leven een bepaalde volgorde hebben, zoals het strikken van een veter of zich bedklaar maken. Leg uit dat in de Schriften staat dat Jezus de aarde in een bepaalde volgorde heeft geschapen. Deel de kinderen op in 6 groepjes en geef ieder groepje een tekst waarin een dag van de schepping wordt beschreven (zie Mozes 2). Laat ieder groepje tekeningen van hun dag maken. Vraag ze om de tekeningen aan de andere kinderen te laten zien en uit te leggen wat er op die dag is geschapen. Laat de kinderen hun tekeningen in de juiste volgorde op het bord hangen.
Toepassing aanmoedigen: Vraag de kinderen: ‘Welke schepping is voor jou erg belangrijk?’ Geef ieder kind een beetje brooddeeg (zie OGGR, 162, voor een recept van brooddeeg). Laat de kinderen het deeg gebruiken om de schepping te maken die voor hen belangrijk is. (Als u geen brooddeeg kunt maken, kunnen de kinderen een tekening maken.) Laat de kinderen in hun groepjes tonen wat ze hebben gemaakt of getekend en waarom die schepping belangrijk voor hen is. Zing ‘Mijn hemelse Vader is goed voor mij’ (KL, 16).
Week 3: Het gezin staat centraal in het plan van onze hemelse Vader.
De leer introduceren: Zet de volgende zin op het bord: ‘Het gezin staat centraal in het plan van onze hemelse Vader.’ Bespreek wat de zin betekent. Wis de zin uit. Zeg de eerste twee woorden op en laat de kinderen die herhalen. Zeg dan de eerste vier woorden op en laat de kinderen die herhalen. Ga daarmee door totdat de kinderen de hele zin kunnen herhalen.
Begrip bevorderen: Vraag van tevoren enkele kinderen om een gezin uit de Schriften uit te beelden. Bedenk van ieder gezin enkele aanwijzingen (bijvoorbeeld, voor Adam en Eva: ‘Ons gezin was het eerste gezin op aarde’; Abraham en Sara: ‘We waren erg oud toen we een kind kregen’; en Lehi en Sariah: ‘We staken de oceaan over om naar het beloofde land te gaan’). Geef de kinderen de aanwijzingen. Zorg zo mogelijk ook voor eenvoudige kostuums. Laat de kinderen die een gezin uit de Schriften uitbeelden naar voren komen, één groep tegelijk. Laat ze hun aanwijzingen voorlezen en laat de andere kinderen raden wie ze voorstellen. Nadat elk gezin geïdentificeerd is, laat u de kinderen zien waar ze in de Schriften meer over de gezinnen kunnen leren. Vertel dat ieder gezin het plan van onze hemelse Vader volgde.
Toepassing aanmoedigen: Laat de kinderen nadenken over de goede eigenschappen in hun gezin. Laat ze in groepjes of in het hele jeugdwerk iets over die eigenschappen vertellen.
Week 4: Ik volg Gods plan.
Begrip bevorderen: Laat enkele bonen of steentjes zien en een lege pot met een glimlachend gezicht erop. Vertel de kinderen dat het plan van onze hemelse Vader ons de vrijheid geeft om voor goed of kwaad te kiezen. Leg uit dat goede keuzen tot vrijheid en geluk leiden, maar dat slechte keuzen tot gevangenschap en ongeluk leiden (zie 2 Nephi 2:27). Vraag de kinderen: ‘Welke geboden onderhoud je als je Gods plan volgt?’ Geef ieder kind dat op de vraag reageert een boon. Zet hun antwoorden op het bord. Laat ieder kind met een boon vertellen hoe gehoorzaamheid aan het gebod dat hij of zij heeft genoemd, tot geluk leidt. Laat het kind dan zijn of haar boon in de pot stoppen. Geef uw getuigenis dat we gelukkig zullen zijn als we ervoor kiezen om Gods plan te volgen.
Toepassing aanmoedigen: Maak van grote vellen papier voor elke klas een vaandel. Zet op het vaandel: ‘Ik volg Gods plan door:’. Leg uit dat het plan van onze hemelse Vader ons de vrijheid biedt om voor goed of kwaad te kiezen, en dat onze dagelijkse keuzen belangrijk zijn voor ons geluk. Laat de kinderen als klas samenwerken om op hun vaandel te schrijven of te tekenen hoe ze het plan van onze hemelse Vader kunnen volgen. Moedig ze aan om ook hun naam op het vaandel te zetten. Laat iedere klas vertellen wat ze op hun vaandel hebben getekend of geschreven. Laat de kinderen door het lokaal marcheren terwijl ze hun vaandel vasthouden en zingen ‘Ik kan een held zijn’ (KL, 85). Hang de vaandels in het jeugdwerklokaal.