Maart
Onze hemelse Vader spreekt tot ons door zijn profeten
Lied: ‘Wees eerlijk en trouw’
(KL, 81)
‘Wat Ik, de Heer, heb gesproken, heb Ik gesproken, (…) hetzij door mijn eigen stem, hetzij door de stem van mijn dienstknechten, dat is hetzelfde’ (LV 1:38).
Vul de hier genoemde ideeën aan met uw eigen ideeën. Bedenk manieren om de leer te introdu-ceren en ervoor te zorgen dat de kinderen die begrijpen en toepassen. Vraag uzelf af: ‘Wat moeten de kinderen doen om te leren, en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?’
Week 1 en 2: Profeten spreken namens onze hemelse Vader.
De leer introduceren: Laat een kind naar voren komen. Zeg tegen de andere kinderen dat ze zijn of haar instructies moeten opvolgen. Fluister het kind eenvoudige instructies in, zoals: ‘Zeg dat ze hun handen op hun hoofd moeten leggen’ of ‘Zeg dat ze zachtjes hallo tegen de persoon naast zich moeten zeggen.’ Herhaal dat met enkele andere eenvoudige instructies, en eindig met ‘Zeg dat ze hun handen moeten vouwen.’ Vraag de kinderen hoe ze wisten wat u van ze verwachtte. Leg uit dat onze hemelse Vader en Jezus Christus boodschappen naar mensen op aarde sturen door tot hun dienstknechten te spreken, die de boodschappen aan de mensen doorgeven. Vraag: ‘Wie zijn de dienstknechten die namens onze hemelse Vader en Jezus Christus spreken?’ Laat de kinderen samen opzeggen: ‘Profeten spreken namens onze hemelse Vader.’
Begrip bevorderen: Plak vóór het jeugdwerk onder enkele stoelen een afbeelding van een profeet en wat tekstverwijzingen waaruit blijkt wat hij heeft gedaan of gezegd. Mogelijke voorbeelden: Noach (Genesis 6:13–14; 7:5, 7–10); Mozes (Exodus 14:8–9, 13–14, 21–22); Samuël de Lamaniet (Helaman 14:1–8; 16:1–3); en Joseph Smith (LV 89). Laat de kinderen onder hun stoel kijken of er een afbeelding onder zit. Deel de kinderen op in groepjes, met één afbeelding per groep. Laat ze een rollenspel over hun profeet voorbereiden en presenteren. Laat de andere groepen raden welke profeet ze uitbeelden. Bespreek hoe de mensen de boodschap van de profeet ontvingen en wat de gevolgen waren.
Begrip bevorderen: Maak een ‘Rad van profeten’ zoals in het onderstaande voorbeeld. Deel het rad in acht gedeelten, met op ieder deel de naam van een profeet uit het lied ‘Volg de profeet’ (KL, 58–59). Laat een kind het rad draaien. Vertel in het kort iets over die profeet op het rad (gebruik de tekstverwijzingen bij het lied op p. 59 van Kinderliedjes). Zing dan het couplet over die profeet in het lied ‘Volg de profeet’. Laat een ander kind het rad draaien, en herhaal de activiteit zolang u daar tijd voor hebt.
Het rad is te vinden op sharingtime.lds.org
Mozes
Abraham
Daniël
Henoch
Jona
Noach
Adam
Samuël
Week 3: We worden door een levende profeet geleid.
Begrip bevorderen: Knip een vel papier in vieren en leg die op een foto van de huidige profeet. Schrijf op de achterkant van ieder deel een lering van de profeet. (Zoek in conferentieverslagen van de Liahona op waarover de profeet onlangs heeft gesproken.) Laat een kind een van de stukken papier weghalen en de lering uitbeelden. Laat de andere kinderen raden wat hij of zij uitbeeldt. Herhaal dat met de andere leringen. Laat een exemplaar van de Liahona zien en leg uit dat we de woorden van de profeet kunnen lezen.
Toepassing aanmoedigen: Laat een kind opstaan en deze uitspraak afmaken: ‘Ik zal de profeet volgen door (…).’ Laat een ander kind de uitspraak van het eerste kind herhalen en er een andere manier aan toevoegen om de profeet te volgen. Ga daarmee door zolang u tijd hebt, en moedig de kinderen aan om zoveel mogelijk ideeën van de andere kinderen te herhalen.
Week 4: We zijn veilig als we de profeet volgen.
Begrip bevorderen: Maak eenvoudige verkeersborden met ‘Stop’, ‘Langzaam’ en ‘Start’. Kies drie kinderen uit om de borden vast te houden. Laat ze hun bord omhooghouden als de dirigente hen op de schouder tikt. Vertel dat ‘Start’ betekent dat ze gaan zingen, dat ‘Stop’ betekent dat ze stoppen met zingen en dat ‘Langzaam’ betekent dat ze langzaam gaan zingen. Laat de dirigente met de kinderen het lied ‘Wees eerlijk en trouw’ zingen (KL, 81).
Leg uit dat de borden ons veilig houden en ons voor gevaar waarschuwen. Leg vervolgens uit dat de aanwijzingen van de profeet met de borden te vergelijken zijn omdat onze hemelse Vader ons beschermt en zegent als we Hem volgen. Deel de kinderen op in drie groepen. Laat in iedere groep een leerkracht of een ouder kind een kort verhaal vertellen over een moment waarop hij of zij (of iemand uit de Schriften) werd beschermd omdat hij of zij de profeet volgde. Laat de groepen dan naar een andere leerkracht gaan om een ander verhaal te horen. Moedig ze aan om het refrein van ‘Volg de profeet’ te zingen terwijl ze naar de volgende leerkracht gaan. Geef uw getuigenis van de zegeningen die we ontvangen als we de profeet volgen.
Toepassing aanmoedigen: Laat de kinderen hun eigen verkeersborden tekenen en daarop noteren hoe ze de leringen van de hedendaagse profeten gaan opvolgen. Laat ze de borden mee naar huis nemen als herinnering om de profeet te volgen.
Kinderen zijn meer geneigd om leerstellingen toe te passen als ze zelf hebben bedacht hoe ze dat kunnen doen. Kinderen ervaren ook liefde en erkenning als hun ideeën door leerkrachten en andere kinderen worden herhaald.
Start
De vormen zijn te vinden op sharingtime.lds.org
Stop
Langzaam
Start
Hulpmiddelen voor de dirigente
Om de kinderen ‘Wees eerlijk en trouw’ te leren (KL, 81), kunt u het volgende doen:
-
Laat een foto van de huidige profeet zien en bespreek in het kort enkele aanwijzingen die hij heeft gegeven. Zeg tegen de kinderen dat in het lied dat ze gaan leren wordt uitgelegd hoe belangrijk het is om de profeet te volgen.
-
Deel de kinderen op in groepjes. Geef iedere groep een of twee regels van het lied en laat ze een ezelsbruggetje bedenken om de woorden te onthouden. Laat iedere groep hun ezelsbruggetje aan de andere kinderen leren.
Als u de kinderen een lied leert, gebruik dan uw hand om de melodie aan te geven. U kunt uw hand hoger of lager houden als de toonhoogte verandert (zie OGGR, 166–167).