Lesboeken jeugdwerk en participatieperiode
Oktober: Het gebed is eerbiedige communicatie tussen God en mij


Oktober

Het gebed is eerbiedige communicatie tussen God en mij

‘Als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden’ (Jakobus 1:5).

Vul de hier genoemde ideeën aan met uw eigen ideeën. Bedenk manieren om de leer te introdu-ceren en ervoor te zorgen dat de kinderen die begrijpen en toepassen. Vraag uzelf af: ‘Wat moeten de kinderen doen om te leren, en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?’

Week 1: Ik kan tot onze hemelse Vader bidden.

De leer introduceren: Laat een ouder en een kind voor de kinderen gaan staan. Laat het kind zijn of haar ouder een vraag stellen, en laat de ouder antwoorden. Laat dan de ouder de kamer verlaten en de deur sluiten. Vraag de kinderen hoe zij met hun ouders kunnen communiceren als ze niet bij hen zijn (bijvoorbeeld: een brief schrijven of opbellen). Leg uit dat God onze Vader is en dat wij zijn kinderen zijn; omdat we niet bij Hem zijn, heeft Hij ons een manier gegeven om met Hem te praten. Vraag de kinderen of zij weten hoe we met God kunnen praten. Laat de kinderen u nazeggen: ‘Ik kan tot onze hemelse Vader bidden.’

Begrip bevorderen: Zing ‘Gezinsgebed’ (KL, 101). Maak voor ieder kind een kopie van het flapboekje op pagina 19 van het kinderkamerboek, Ziet uw kleinen. Laat de kinderen de afbeeldingen inkleuren. (Oudere kinderen kunnen op de flapjes iets schrijven waar ze dankbaar voor zijn en wat ze onze hemelse Vader willen vragen. U kunt ze vervolgens uitnodigen om hun ideeën aan het hele jeugdwerk te vertellen.) Laat de kinderen het lied opnieuw zingen terwijl ze hun flapboekje bekijken.

A woman leading music in Primary.  A boy in a wheelchair is sitting in the foreground.

Als we activiteiten plannen waar de kinderen op verschillende manieren bij betrokken worden, wordt begrip bevorderd en toepassing aangemoedigd. Met deze activiteit zien, zingen, kleuren, schrijven, horen en vertellen de kinderen bijvoorbeeld.

2016 Outline for Sharing Time/Children's Sacrament Meeting Program

Het flapboekje is te vinden op sharingtime.lds.org

Ik kan tot onze hemelse Vader bidden

Ik zeg eerst: ‘Onze hemelse Vader.’

Ik bedank Hem voor mijn zegeningen.

Ik vraag Hem om zegeningen.

In de naam van Jezus Christus. Amen.

Week 2: In de Schriften staat hoe en wanneer we moeten bidden.

De leer introduceren: Leer met de kinderen de volgende zin uit Alma 13:28 uit het hoofd: ‘Dat gij u voor het aangezicht des Heren verootmoedigt en zijn heilige naam aanroept en voortdurend waakt en bidt.’ Bespreek hoe en wanneer we volgens de Schriften moeten bidden.

Begrip bevorderen: Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat we altijd en overal in ons hart tot onze hemelse Vader kunnen bidden en dat we Hem voor onze zegeningen moeten bedanken en om zijn hulp moeten vragen. Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: 3 Nephi 18:19; 3 Nephi 19:6–8; 3 Nephi 18:15. Zet ook de woorden hoe en wanneer op het bord. Laat de kinderen de teksten opzoeken en bespreken wat erin staat over hoe en wanneer we moeten bidden. Vertel over Alma en Amulek die de Zoramieten vertelden hoe ze moesten bidden (zie Alma 31; 34:17–27; zie ook Jeugdwerk 4, les 21). U kunt enkele kinderen vragen om het verhaal uit te beelden terwijl u het vertelt.

Toepassing aanmoedigen: Laat enkele kinderen vertellen hoe ze zich voelen als ze bidden. Vraag de kinderen naar enkele jeugdwerkliedjes die over het gebed gaan. Zing enkele van die liedjes en laat de kinderen enkele gebaren bedenken om een of twee woorden in elk lied te vervangen. In plaats van woorden als ‘bidden’ of ‘gebed’ te zingen, kunnen ze bijvoorbeeld hun handen vouwen.

Week 3 en 4: Onze hemelse Vader hoort en verhoort mijn gebeden.

De leer introduceren: Laat de kinderen 3 Nephi 14:7 en Jakobus 1:5 opzoeken. Laat ze opzoeken wat er over het gebed wordt gezegd. Zeg de teksten met de kinderen op en vraag wat ze geleerd hebben. Laat de kinderen samen met u hardop zeggen: ‘Onze hemelse Vader hoort en verhoort mijn gebeden.’

Begrip bevorderen en toepassing aanmoedigen: Deel de kinderen op in groepjes en laat ze om de beurt de volgende posten bezoeken (zie OGGR, 169). Op iedere post legt een leerkracht een van de manieren uit waarop onze hemelse Vader onze gebeden verhoort en krijgen de kinderen de kans om te vertellen hoe hun gebeden zijn verhoord. U kunt twee posten voor de ene week gebruiken en twee andere voor de volgende week.

  • Post 1: Soms worden gebeden verhoord door gedachten of ideeën in ons verstand of hart (zie LV 8:2). Vertel over een ervaring uit uw eigen leven, of vertel het verhaal van Enos (zie Enos 1:4–5, 10; zie ook Ziet uw kleinen, 17).

  • Post 2: Onze hemelse Vader kan andere mensen gebruiken om onze gebeden te verhoren. Vertel over een ervaring waarbij iemand anders uw gebeden heeft verhoord, of vertel het verhaal van president Thomas S. Monson die het gebed van Ben en Emily Fullmer verhoorde. (Zie Liahona, november 2003, 58–59.)

  • Post 3: Antwoord op gebed kan ook uit de woorden van Christus komen, die in de Schriften te vinden zijn. (Zie 2 Nephi 32:3.) Vertel over een ervaring waarbij uw gebed werd verhoord toen u in de Schriften las.

  • Post 4: Antwoord op gebed kan ook uit de leringen van hedendaagse profeten voortkomen. (Zie LV 1:38.) Laat de kinderen een exemplaar van de Liahona zien, en leg uit dat ze de leringen van de profeten in de tijdschriften van de kerk kunnen vinden. Vertel over een ervaring waarbij een gebed verhoord werd toen u naar de algemene conferentie luisterde of de woorden van de hedendaagse profeten las.

Primary children gathered in groups in a large room.  They are each being taught by a different teacher.

Posten zijn plekken waar groepjes kinderen aan verschillende leeractiviteiten deelnemen (zie OGGR, 169). In grotere jeugdwerken kunnen de leerkrachten steeds naar een andere groep kinderen gaan.