September
Het evangelie zal in de hele wereld worden gepredikt
‘En dit evangelie zal tot alle natie, geslacht, taal en volk worden gepredikt’ (LV 133:37).
Vul de hier genoemde ideeën aan met uw eigen ideeën. Bedenk manieren om de leer te introdu-ceren en ervoor te zorgen dat de kinderen die begrijpen en toepassen. Vraag uzelf af: ‘Wat moeten de kinderen doen om te leren, en hoe kan ik ervoor zorgen dat ze de Geest voelen?’
Week 1: In de Schriften staat dat het evangelie in de hele wereld zal worden gepredikt.
De leer introduceren: Laat een ouder kind Leer en Verbonden 133:37 voorlezen. Vertel de kinderen dat zendelingen in veel gebieden op aarde, en in veel verschillende talen, het evangelie verkondigen. Laat de kinderen opnieuw de tekst samen opzeggen.
Begrip bevorderen: Laat de kinderen een wereldkaart zien of teken een eenvoudige kaart op het bord. Vraag ze waar mensen die zij kennen op zending zijn geweest. Markeer die plaatsen op de kaart. Vraag de kinderen waar ze op zending zouden willen gaan, en laat ze die plekken markeren. Leg uit dat een zendingsoproep van de profeet van de Heer afkomstig is en dat zendelingen op zending gaan waar de Heer ze roept. Oefen met de kinderen de naam van de kerk in enkele verschillende talen. Bespreek met de kinderen dat er enkele landen zijn waar de zendelingen niet worden toegelaten. Leg uit dat president Thomas S. Monson ons gevraagd heeft om ‘te bidden dat deze gebieden voor ons ontsloten mogen worden, opdat wij [iedereen] de vreugde van het evangelie mogen aanbieden.’ (Liahona, november 2008, 6.)
Toepassing aanmoedigen: Laat de kinderen een briefje schrijven naar een zendeling uit uw wijk of de zendelingen die in uw gebied werkzaam zijn. Geef de briefjes aan de wijkzendingsleider om ze naar de zendelingen te sturen.
Week 2: Het zendingswerk is iedereen tot zegen.
Begrip bevorderen: Nodig een teruggekeerde zendeling uit om naar het jeugdwerk te komen en de kinderen iets te vertellen over de zegeningen die hij of zij door het zendingswerk heeft ontvangen. U kunt ook anderen uitnodigen (nieuwe leden, kinderen of gezinnen) om over een zendingservaring te vertellen of een voorbeeld te geven van hoe het zendingswerk hen tot zegen is geweest. Laat de kinderen ‘Wij leren de wereld zijn woord’ (KL, 92–93) voor de gasten zingen.
Week 3: Ik kan me nu al op een zending voorbereiden.
Begrip bevorderen: Laat een afbeelding van Ammon zien en vertel dat hij een groot zendeling was die de Lamanieten in het evangelie onderwees. Leg uit dat hij al voor zijn zending bereid was om op zending te gaan. Lees Alma 17:2–3 voor (of laat een ouder kind dat doen). Laat de andere kinderen luisteren en hun hand opsteken als ze horen hoe Ammon zich op een zending voorbereidde. Laat een kind de antwoorden op het bord zetten. Zeg dat de kinderen dezelfde dingen kunnen doen om zich op een zending voor te bereiden. Zing ‘Een zending hoop ik te volbrengen’ (KL, 91). Terwijl ze zingen, laat u de kinderen eenvoudige gebaren maken om te laten zien wat een zendeling doet, zoals bij mensen aanbellen, de Schriften bestuderen of fietsen.
Toepassing aanmoedigen: Vertel de kinderen dat ze zich nu al op een zending kunnen voorbereiden door de Schriften te bestuderen, een getuigenis te krijgen, de geboden te onderhouden, tiende te betalen en geld te sparen. Geef ieder kind een specificatieblaadje, en laat ze zien hoe je dat invult. Bespreek met de kinderen een bijzondere plek waar ze het geld voor hun tiende en hun zending kunnen bewaren. Dat kan een doosje zijn, een pot of een blikje, of een envelop met verschillende vakjes voor tiende en spaargeld.
Week 4: Ik kan nu al zendingswerk doen.
Begrip bevorderen: Zet de volgende zin op het bord: ‘Ik kan nu al zendingswerk doen door .’ Laat de kinderen bedenken hoe ze nu al zendingswerk kunnen doen. Laat ze hun ideeën bespreken met iemand die naast hen zit. Laat enkele kinderen hun reacties op het bord zetten.
Begrip bevorderen: Laat een ouder kind het verhaal van het eerste visioen vertellen en laat een ander kind vertellen wat hij of zij van het Boek van Mormon vindt. (Vraag de kinderen van tevoren zodat ze voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden.) Moedig alle kinderen aan om thuis het verhaal van het eerste visioen te vertellen of wat ze van het Boek van Mormon vinden.
Toepassing aanmoedigen: Laat de kinderen gebaren bedenken waaruit blijkt dat we nu al zendingswerk kunnen doen en het evangelie kunnen naleven. Laat een kind naar voren komen en aan de rest van het jeugdwerk zijn of haar gebaar laten zien. Laat de andere kinderen het gebaar nadoen. Doe dat ook met enkele andere kinderen als u daar tijd voor hebt.