Verhalen uit de Schriften
Alma en Korihor


‘Alma en Korihor’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Alma 30

Alma en Korihor

Geloof dat God echt bestaat

Afbeelding
Korihor glimlacht en praat met iemand terwijl ze samen op een drukke weg lopen

Een man die Korihor heette kwam naar het land Zarahemla. Hij zei tegen de mensen dat God en Jezus Christus niet echt bestonden.

Alma 30:6, 12, 37–38, 45

Afbeelding
Korihor glimlacht en gebaart naar een verdrietig kind

Korihor zei dat mensen alleen iets konden weten als ze het konden zien. Hij lachte mensen uit die in Jezus geloofden.

Alma 30:13–16

Afbeelding
Korihor glimlacht en spreekt tot een menigte mensen

Korihor zei dat mensen Gods geboden niet nodig hadden. Hij zei dat mensen alles konden doen wat ze maar wilden. Veel mensen geloofden hem. Ze besloten slechte dingen te doen.

Alma 30:17–18

Afbeelding
Korihor is vastgebonden en wordt door soldaten het dorp uitgeleid

Korihor probeerde de Anti-Nephi-Lehieten te onderwijzen, maar ze geloofden hem niet. Ze bonden hem vast en stuurden hem weg. Toen ging hij naar het land Gideon. De mensen daar bonden hem ook vast. Ze stuurden hem naar Alma.

Alma 30:19–29

Afbeelding
Korihor glimlacht en gebaart naar Alma

Korihor zei tegen Alma dat God niet bestond. Hij zei dat Alma en de andere priesters tegen het volk logen. Korihor zei dat ze het volk domme tradities lieten volgen. Hij zei ook dat ze geld van het volk probeerden te krijgen. Alma wist dat dit niet waar was. Hij geloofde in God en Jezus.

Alma 30:30–40

Afbeelding
Alma spreekt tot een menigte, Korihor zit met zijn armen over elkaar op de achtergrond

Alma zei dat mensen door de profeten en alles op aarde kunnen weten dat God bestaat. Korihor wilde meer bewijs. Alma zei dat hij Korihor bewijs zou geven. Hij zei dat God ervoor zou zorgen dat Korihor niet meer kon praten. Zodra Alma dat had gezegd, kon Korihor niet meer praten.

Alma 30:41–50

Afbeelding
Korihor is verdrietig en wijst naar een vel papier met woorden terwijl een menigte van hem wegloopt

Korihor schreef dat hij wist dat God bestond. Dat had hij altijd al geweten. Hij schreef dat de duivel hem had misleid. De duivel had gezegd dat Korihor leugens over God en Jezus moest vertellen. Toen de mensen achter de waarheid over Korihor kwamen, geloofden ze zijn woorden niet. Ze bekeerden zich en begonnen Jezus weer te volgen.

Alma 30:52–53, 57–58

Afdrukken