Verhalen uit de Schriften
Opperbevelhebber Moroni en Zerahemnah


‘Opperbevelhebber Moroni en Zerahemnah’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Alma 43–44

Opperbevelhebber Moroni en Zerahemnah

Een strijd en een belofte om in vrede te leven

Zerahemnah voert zijn legers aan

Zerahemnah was de leider van de Lamanitische legers. Hij wilde over de Nephieten heersen en hen voor zijn volk laten werken. Zerahemnah liet zijn legers de Nephieten aanvallen.

Alma 43:3–8

Het Nephitische leger kijkt naar het Lamanitische leger

De Nephieten wilden hun huis, gezin en godsdienst beschermen. Ze wisten dat ze de Heer niet konden aanbidden als de Lamanieten over hen zouden heersen. De Nephieten besloten tegen hun vijanden te vechten.

Alma 43:9–10, 14–15

Moroni kijkt voor zich uit met wolken op de achtergrond

Moroni was de opperbevelhebber van de Nephitische legers. Moroni zorgde ervoor dat zijn legers klaar waren om te vechten.

Alma 43:16–17

Opperbevelhebber Moroni en Nephitische soldaten staan klaar om te vechten

De soldaten van Moroni brachten wapens mee en Moroni gaf ze een sterke wapenrusting en schilden om hen te beschermen.

Alma 43:18–19

Lamanieten kijken met angst naar het Nephitische leger

Moroni vocht met zijn legers tegen de Lamanieten. Maar toen de Lamanieten zagen dat de Nephieten een wapenrusting en schilden hadden, durfden ze niet te vechten. De Lamanieten droegen alleen maar dunne kleding en hadden geen wapenrusting om ze te beschermen.

Alma 43:19–21

Lamanitische soldaten rennen door het bos

De Lamanieten vertrokken. Ze probeerden stiekem naar een ander land van de Nephieten te gaan. Ze dachten dat Moroni niet zou weten waar ze heengingen.

Alma 43:22

Nephitische verspieders kijken naar rennende Lamanitische soldaten

Maar zodra de Lamanieten vertrokken, stuurde Moroni verspieders om ze te volgen.

Alma 43:23

Nephitische soldaat luistert naar Alma

Toen stuurde Moroni de profeet Alma een boodschap. Hij wilde dat Alma de Heer zou vragen wat de Lamanieten van plan waren. De Heer zei tegen Alma dat de Lamanieten van plan waren een kwetsbaar land aan te vallen dat Manti werd genoemd. Moroni luisterde naar Alma. Hij vocht met zijn legers tegen de Lamanieten.

Alma 43:23–33

Lamanitische en Nephitische soldaten vechten met elkaar

De legers vochten. De Lamanieten waren heel erg sterk en boos. De Nephieten werden bang voor de Lamanieten en wilden vluchten. Maar Moroni herinnerde hen aan hun gezin en hun geloof, dus bleven ze vechten.

Alma 43:34–37, 43–48

Moroni steekt zijn hand uit om de strijd te staken

De Nephieten vroegen de Heer om hulp. De Heer verhoorde hun gebeden en gaf hun veel kracht. Nu waren de Lamanieten bang. Ze waren omsingeld en konden niet ontsnappen. Toen Moroni zag dat de Lamanieten bang waren, zei hij tegen zijn soldaten dat ze moesten stoppen met vechten. Moroni wilde de Lamanieten niet doden.

Alma 43:49–53; 44:1–2

Moroni spreekt tot de Lamanieten

Moroni zei tegen Zerahemnah dat de Lamanieten mochten gaan als ze beloofden nooit meer tegen de Nephieten te vechten. Zerahemnah was boos en probeerde te blijven vechten, maar hij kon de soldaten van Moroni niet verslaan. Toen beloofden Zerahemnah en zijn legers in vrede te leven, en liet Moroni hen gaan.

Alma 44:1–20