‘Het vrijheidsvaandel’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)
Het vrijheidsvaandel
Het recht verdedigen om in God te geloven
Amalickiah was een grote, sterke Nephiet. Hij wilde koning zijn. Hij beloofde dat hij macht zou geven aan de mensen die hem hielpen. Veel mensen mochten hem graag en probeerden anderen te overhalen om hem te volgen. Amalickiah zorgde ervoor dat mensen slechte dingen deden. Hij en zijn volgelingen wilden de mensen doden die over Jezus Christus vertelden.
Opperbevelhebber Moroni, de leider van het Nephitische leger, geloofde in Jezus. Hij wist dat de Nephieten gezegend werden omdat ze Gods geboden onderhielden. Hij was erg boos omdat Amalickiah mensen van God wegleidde, koning probeerde te worden en mensen kwaad wilde doen.
Moroni scheurde een stuk van zijn mantel. Hij schreef erop dat mensen aan hun God, hun vrijheid en hun gezin moesten denken. Toen maakte hij de vlag aan een stok vast en noemde die het vrijheidsvaandel. Moroni bad om Gods zegen. Hij toonde de Nephieten het vrijheidsvaandel en vroeg ze om samen met hem tegen Amalickiah te vechten.
De mensen trokken hun wapenrusting aan en renden naar Moroni. Ze waren klaar om voor God, hun huis, gezin en vrijheid te vechten. Ze sloten een verbond met God, of deden Hem een bijzondere belofte, dat ze Hem altijd zouden volgen. Toen bereidden ze zich voor om tegen Amalickiah te vechten.
Moroni had een groot leger. Amalickiah was bang. Hij probeerde met zijn volgelingen te vluchten. Maar veel mensen waren bang dat Amalickiah om de verkeerde redenen vocht. Velen wilden hem niet meer volgen. Het leger van Moroni hield de volgelingen van Amalickiah tegen, maar Amalickiah en een paar anderen wisten te ontsnappen.
Amalickiah ging naar het land van de Lamanieten. Hij wilde dat de Lamanieten samen met hem tegen de Nephieten zouden vechten. Dan zou hij een groter en sterker leger hebben. Hij zorgde ervoor dat veel Lamanieten boos op de Nephieten werden. De koning van de Lamanieten gaf alle Lamanieten het bevel zich op een strijd tegen de Nephieten voor te bereiden.
De koning mocht Amalickiah graag. Hij stelde Amalickiah als leider van een Lamanitisch leger aan. Maar Amalickiah wilde meer macht.
Amalickiah bedacht een plan om over de Lamanieten te heersen. Hij nam het hele leger van de Lamanieten over. Toen gaf hij zijn dienstknechten het bevel de koning te doden en te liegen over wie dat had gedaan.
Amalickiah deed alsof de dood van de koning hem boos maakte. De Lamanieten mochten Amalickiah graag. Hij trouwde met de koningin en werd de nieuwe koning. Hij wilde ook over de Nephieten heersen. Hij zei slechte dingen over de Nephieten zodat de Lamanieten boos op hen zouden worden. Al gauw wilden veel Lamanieten tegen hen vechten.
Terwijl Amalickiah macht kreeg door zijn leugens, bereidde Moroni de Nephieten voor om op God te vertrouwen. Hij zette ter herinnering aan hun belofte het vrijheidsvaandel op elke toren in het land. De legers van Moroni bereidden de Nephitische steden ook op oorlog voor. Ze bouwden muren en groeven geulen om de steden te beschermen en versterken.
Toen de Lamanieten kwamen vechten, lukte het hen niet om de Nephitische steden binnen te vallen. De muren en geulen die door de legers van Moroni waren gebouwd en gegraven, hielden hen tegen. Veel Lamanieten stierven toen ze de Nephieten aanvielen. Amalickiah was ontzettend kwaad. Hij zwoer Moroni te doden.
De Nephieten dankten God dat Hij hen had geholpen en beschermd. Ze zorgden ervoor dat hun steden nog veiliger werden en bouwden meer steden. Ze bleven in oorlog met de Lamanieten, maar God hielp Moroni en zijn legers om de Nephieten te beschermen. De Nephieten waren gelukkig. Ze gehoorzaamden God en bleven Hem trouw.