Verhalen uit de Schriften
De profeet Ether


‘De profeet Ether’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Ether 6; 12–15

De profeet Ether

De Heer waarschuwt een volk

vrolijke mensen op een markt

De Heer bracht de broer van Jared en zijn gezin naar het beloofde land. Ze waren nederig en onderhielden de geboden van God. Hun volk bleef jarenlang groeien en ze wilden dat een koning hen zou leiden. De broer van Jared waarschuwde hen dat een koning voor problemen kon zorgen, maar hij liet ze een koning kiezen.

Ether 6:5, 12–18, 22–24, 27

Jaredieten zijn boos en wijzen naar Ether

De Jaredieten leefden honderden jaren in het beloofde land. Sommige koningen zorgden ervoor dat ze goede dingen deden, maar andere deden dat niet. De profeten van God waarschuwden het volk dat ze zich moesten bekeren. Als ze luisterden en de geboden van God onderhielden, zegende Hij hen. De laatste Jareditische profeet heette Ether.

Ether 7:23–27; 9:26–30; 10:16–17, 28; 11:1–8, 12–13, 20–22; 12:2

Ether zit en onderwijst, sommige mensen zijn boos

De mensen gehoorzaamden God niet. Maar de Geest van de Heer was met Ether. Hij onderwees ze de hele dag. Hij zei dat ze in God moesten geloven en zich moesten bekeren, omdat ze anders vernietigd zouden worden. Als ze geloof hadden, zouden ze hoop hebben om weer bij God te wonen en de kracht hebben om goede dingen te doen. Maar de mensen geloofden hem niet.

Ether 11:22; 12:2–5; 13:2

Ether zit in een grot en schrijft

Ether keek naar wat de mensen deden. Overdag verborg hij zich in een grot en schreef hij de dingen op die hij zag. De mensen bekeerden zich niet en begonnen met elkaar te vechten.

Ether 13:13–15

Coriantumr kijkt recht voor zich uit

Ether zag dat de Jareditische koning, Coriantumr, tegen veel mensen vocht die koning wilden worden. Coriantumr liet zich door zijn leger beschermen.

Ether 12:1; 13:15–19

Ether spreekt tot Coriantumr

Op een dag zei de Heer tegen Ether dat hij Coriantumr en zijn volk tot bekering moest roepen. Als ze zich bekeerden, zou de Heer het volk helpen en mocht Coriantumr zijn koninkrijk behouden. Als ze dat niet deden, zouden de mensen elkaar vernietigen. Coriantumr zou lang genoeg blijven leven om te zien dat de woorden van de Heer waar waren. Daarna zou hij ook sterven.

Ether 13:20–21

Shiz en zijn leger vechten tegen het leger van Coriantumr, Ether kijkt toe

Coriantumr en zijn volk bekeerden zich niet. Het volk probeerde Ether te doden, maar Ether vluchtte naar zijn grot. Een man die Shiz heette vocht tegen Coriantumr. Sommigen sloten zich bij het leger van Shiz aan, anderen bij het leger van Coriantumr. De twee legers vochten vaak tegen elkaar. Veel mensen werden gedood.

Ether 13:22–25; 14:17–20; 15:2

Het leger van Coriantumr vecht tegen het leger van Shiz, Coriantumr schrijft een brief

Coriantumr herinnerde zich wat Ether had gezegd. Hij was verdrietig omdat er zoveel mensen waren gestorven. Hij herinnerde zich dat alle profeten hadden gewaarschuwd dat dit zou gebeuren. Hij begon zich te bekeren en stuurde een brief naar Shiz. Hij zei dat hij het koninkrijk zou opgeven als Shiz zijn volk zou sparen. Maar Shiz wilde vechten.

Ether 15:1–5

mannen, vrouwen en kinderen marcheren als soldaten, Ether kijkt toe

Het volk van Coriantumr was boos en wilde vechten. Het volk van Shiz was ook boos en wilde ook vechten. Niemand wilde zich bekeren. Ether zag dat iedereen ten strijde trok. Er werden nog veel meer mensen gedood.

Ether 15:6, 12–17

Coriantumr houdt een speer vast en knielt neer in de regen

Coriantumr wilde een einde maken aan de oorlog. Hij vroeg Shiz het koninkrijk in bezit te nemen en zijn volk geen kwaad te doen. Maar iedereen was boos. Ze hadden de Geest van de Heer niet bij zich. Ether zag dat iedereen bleef vechten tot Coriantumr als enige andere Jarediet overbleef. Toen viel Coriantumr flauw.

Ether 15:18–30, 32

Ether bidt geknield tot God bij een altaar op een heuvel, kronieken liggen vlakbij in een grot

Ether zag dat alles was uitgekomen wat de Heer had gezegd. Ether schreef op wat er was gebeurd. Toen zorgde hij ervoor dat mensen na zijn dood zijn woorden konden vinden. Ether vertrouwde op God en keek ernaar uit om op een dag bij Hem te zijn.

Ether 15:33–34