Verhalen uit de Schriften
Opperbevelhebber Moroni en Pahoran


‘Opperbevelhebber Moroni en Pahoran’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Alma 59–62

Opperbevelhebber Moroni en Pahoran

Kracht van God

Opperbevelhebber Moroni houdt de wacht, en vermoeide en gewonde soldaten rusten uit

De Nephieten en Lamanieten voerden oorlog. Moroni was de opperbevelhebber van het Nephitische leger. De Nephitische leiders stuurden niet genoeg soldaten en voedsel. Moroni was boos en schreef een brief aan Pahoran, de leider van de Nephieten.

Alma 59:3–13; 60:1, 3–5

Opperbevelhebber Moroni schrijft een brief

Moroni vroeg in zijn brief aan Pahoran waarom die geen hulp had gestuurd. Moroni dacht dat Pahoran niets om het volk gaf en alleen maar macht wilde. Moroni wilde dat zijn volk vrij zou zijn.

Alma 60

Pahoran leest de brief van Moroni en ziet er verdrietig uit

Pahoran was verdrietig dat de legers geen hulp kregen. Hij wilde Moroni helpen, maar dat kon hij niet. Sommige Nephieten vochten tegen hem.

Alma 61:1–4

Nephieten in fraaie kleding staan op de stadsmuur en schreeuwen

Die Nephieten werden koningsgezinden genoemd. Ze wilden zelf de macht hebben en over het volk heersen. Ze hadden de regering van Pahoran overgenomen.

Alma 51:5; 61:3–5, 8

Pahoran schrijft een brief en kijkt uit over een kamp

Pahoran wilde de Nephieten blijven leiden, zodat hij hen kon helpen. Net als Moroni wilde hij dat de Nephieten God zouden volgen en dat ze hun vrijheid konden behouden. Hij wenste dat ze met niemand hoefden te vechten. Maar hij was bereid om te vechten als dat zou helpen om zijn volk veilig te houden.

Alma 61:9–14, 19–20

Pahoran spreekt tot een menigte Nephieten

Pahoran vroeg de Nephieten hem te helpen strijden voor de bescherming van hun gezinnen, hun vrijheid en hun recht om God te aanbidden. Hij wist dat de Geest van God bij hen zou zijn als ze ervoor kozen om voor het goede te vechten. Veel Nephieten kwamen Pahoran helpen om hun land te verdedigen.

Alma 61:5–7, 14–15

Pahoran schrijft een brief

Pahoran schreef Moroni een brief. Hij was niet boos op Moroni. Hij vertelde Moroni wat er allemaal aan de hand was. Hij vroeg Moroni of hij hem wilde helpen om tegen de koningsgezinden te strijden. Pahoran wist dat ze niet bang hoefden te zijn als ze God volgden. God zou hen helpen en beschermen.

Alma 61:9, 14–21

Opperbevelhebber Moroni houdt het vrijheidsvaandel omhoog en marcheert onder de Nephieten

Door Pahorans geloof was Moroni met hoop vervuld. Maar hij was verdrietig dat sommige Nephieten tegen hun eigen volk vochten en God niet gehoorzaamden. Moroni nam een leger mee om Pahoran te helpen. Overal waar hij kwam, hield hij het vrijheidsvaandel omhoog. Duizenden Nephieten besloten te vechten om hun vrijheid te verdedigen.

Alma 62:1–5

Opperbevelhebber Moroni en Pahoran kijken glimlachend naar een kaart

Moroni en Pahoran versloegen de koningsgezinden met hun legers. Pahoran werd opnieuw de leider van de Nephieten. Moroni stuurde veel mannen naar de Nephitische legers om hen te helpen. Hij stuurde de legers ook voedsel. Nu de Nephieten samenwerkten, wonnen ze veel gevechten. Ze wonnen veel Nephitische steden terug van de Lamanieten.

Alma 62:6–32