Verhalen uit de Schriften
Jared en zijn familie


‘Jared en zijn familie’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Ether 1–46

Jared en zijn familie

Een reis geleid door de Heer

er wordt een toren gebouwd, en Jared en zijn broer kijken toe hoe de mensen in de buurt ruzie maken

Jared en zijn familie woonden in Babel, duizenden jaren voordat Jezus Christus werd geboren. Ze gehoorzaamden de Heer. Maar de meeste mensen in Babel gehoorzaamden de Heer niet. Die mensen bouwden een toren om in de hemel te komen. De Heer veranderde de taal van het volk zodat ze elkaar niet meer konden verstaan.

Genesis 11:4–9; Ether 1:33

de broer van Jared bidt en Jared houdt de stad in de gaten

Jared had een broer. De Heer vertrouwde Jareds broer. Jared vroeg zijn broer tot de Heer te bidden voor hulp. In zijn gebed vroeg de broer van Jared aan de Heer om de taal van zijn familie en vrienden niet te veranderen. Op die manier konden ze elkaar nog begrijpen.

Ether 1:33–36

Jared en zijn broer praten met hun familieleden

De Heer was liefdevol en vriendelijk. Hij veranderde de taal van Jareds familie en vrienden niet. Later zei de Heer tegen de broer van Jared dat Hij een speciaal land voor hen had bereid. De Heer zei dat Hij hen daarheen zou leiden.

Ether 1:35–42

Jared, zijn broer en hun gezinnen verlaten de stad en nemen veel dieren met zich mee

Jared en zijn broer verzamelden hun familie en vrienden. Ze verzamelden ook hun dieren en allerlei zaden. Toen verlieten ze hun huis en trokken ze door de wildernis. De Heer leidde hen door vanuit een wolk met hen te praten.

Ether 1:40–43; 2:1–6

de families komen aan bij de zee

Na een lange reis kwamen ze bij een zee. Daar bleven ze vier jaar. De broer van Jared bad lange tijd niet tot de Heer.

Ether 2:13–14

de broer van Jared bidt

De Heer zei tegen de broer van Jared dat hij weer moest bidden. De broer van Jared bekeerde zich en bad tot de Heer. De Heer vergaf het hem.

Ether 2:14–15

de broer van Jared snijdt een klein bootje

De Heer leerde de broer van Jared om speciale boten te bouwen. De gezinnen konden met de boten over zee naar het beloofde land varen.

Ether 2:15–17

de broer van Jared kijkt naar de boten, tenten en de zee

De broer van Jared en zijn familie bouwden boten. Hij zag dat er geen licht in de boten was. Hij vroeg de Heer of ze in duisternis over de zee moesten reizen. De Heer zei tegen de broer van Jared dat hij een manier moest bedenken om licht in de boten te hebben.

Ether 2:16–19, 22–25

Jezus Christus is vaag zichtbaar en zijn hand is uitgestrekt om stenen in de handen van de broer van Jared aan te raken

De broer van Jared maakte zestien kleine, heldere stenen. Hij vroeg de Heer om ze aan te raken en ze te laten stralen. De Heer stak zijn hand uit en raakte de stenen één voor één aan met zijn vinger. De broer van Jared kon de vinger van de Heer zien. Hij was verbaasd dat de Heer een lichaam had zoals hij.

Ether 3:1–8

Jezus Christus praat met de broer van Jared

De Heer zei dat de broer van Jared een groot geloof had. Toen verscheen de Heer. Hij toonde zijn geestelijk lichaam aan de broer van Jared. De Heer zei: ‘Ik ben Jezus Christus.’ Hij zei dat Hij was uitgekozen als Heiland. Hij leerde de broer van Jared nog veel meer.

Ether 3:9–20, 25–27

de broer van Jared schrijft en de stenen liggen in een afgedekte schaal naast hem

De broer van Jared keerde terug naar zijn familie en vrienden. Hij schreef op wat hij had geleerd toen hij bij de Heer was. Hij legde ook de stenen in de boten. Ze hadden nu licht voor hun reis.

Ether 4:1; 6:2–3

de boten varen op een stormachtige zee

De gezinnen stapten in de boten om de zee over te steken. Ze vertrouwden erop dat de Heer voor hen zou zorgen. Het stormde vaak en er waren hoge golven. Soms gingen de boten helemaal onder water. Maar ze baden en de Heer bracht hen telkens weer boven water. Ze zongen veel dankliederen voor de Heer.

Ether 6:4–10

Jared, zijn broer en hun gezinnen komen aan in een nieuw land

Na bijna een jaar bereikten ze het land dat de Heer hun had beloofd. Ze huilden van vreugde en dankten Hem.

Ether 6:11–12