Verhalen uit de Schriften
Jezus stelt het avondmaal in


‘Jezus stelt het avondmaal in’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

3 Nephi 18; 20

Jezus stelt het avondmaal in

Hem altijd indachtig zijn

Jezus Christus praat met een grote groep mensen, zijn discipelen brengen Hem brood en kruiken wijn

Nadat Jezus de zieken had genezen en de kleine kinderen had gezegend, stelde Hij het avondmaal in onder de mensen die waren gekomen om naar Hem te luisteren. Hij vroeg zijn discipelen om wat brood en wijn te brengen.

3 Nephi 17; 18:1–2

Jezus Christus breekt het brood doormidden en geeft het aan zijn discipelen

Hij brak het brood en zegende het. Hij gaf het aan de discipelen om te eten. Hij vroeg de discipelen om het brood rond te dienen.

3 Nephi 18:3–4, 6

Jezus Christus houdt de stukken brood vast, met achter Hem afbeeldingen van het kruis en het lege graf

Jezus zei dat iedereen die in Hem geloofde en zich had laten dopen, van het brood moest eten. Als ze dat deden, moesten ze aan zijn lichaam denken. Hij herinnerde de mensen eraan dat ze de tekens van de nagels in zijn handen en voeten en de wond in zijn zij hadden gevoeld.

3 Nephi 11:14–15; 18:3–7

Jezus Christus geeft een van zijn discipelen een beker wijn

Toen liet Jezus de discipelen van de wijn drinken. Hij vroeg de discipelen om de wijn rond te dienen.

3 Nephi 18:8–9

Jezus Christus lijdt en bidt in de hof van Gethsémané

Jezus zei dat iedereen die zich had bekeerd en zich had laten dopen, van de wijn moest drinken. Hij vroeg iedereen die van de wijn dronk om aan zijn bloed te denken. Hij herinnerde hen eraan dat Hij zijn bloed had gegeven toen Hij voor hen had geleden en was gestorven.

3 Nephi 18:11

Jezus Christus praat met de mensen

Jezus zei dat het eten van het brood en het drinken van de wijn een gebod was. Door van het brood te eten en de wijn te drinken, lieten de mensen aan onze hemelse Vader zien dat ze zijn geboden wilden onderhouden en aan Jezus wilden denken. Jezus zei dat ze gezegend zouden worden met de Heilige Geest, als ze die dingen zouden doen.

3 Nephi 18:7; 10–14

Jezus Christus praat met de mensen en ze glimlachen naar Hem

Nadat de mensen van het brood hadden gegeten en van de wijn hadden gedronken, werden ze vervuld met de Heilige Geest. Daarna loofden de mensen Jezus.

3 Nephi 18:4–5, 9; 20:9