‘Jezus kiest twaalf discipelen’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)
3 Nephi 11; 13; 18
Jezus kiest twaalf discipelen
Macht om te onderwijzen en te dopen
Toen Jezus Christus naar de stad Overvloed kwam, koos Hij twaalf mensen die Hij de macht gaf om te onderwijzen en te dopen. Hij gaf hun ook de macht om de gave van de Heilige Geest te verlenen. Hij noemde hen zijn discipelen. De discipelen deden wat Jezus hun had geleerd.
3 Nephi 11:1, 18–22, 41; 12:1; 15:11–12; 18:36–37
Jezus leerde zijn discipelen hoe zij moesten dopen. Hij vertelde hun welke woorden ze moesten gebruiken. Hij leerde hun dat ze de dopeling in water moesten onderdompelen en weer omhoog helpen. Jezus zei dat ze altijd moesten dopen zoals Hij het hun had geleerd. Hij sprak ook over de Heilige Geest.
Jezus wilde dat zijn discipelen goed met elkaar overweg konden en geen ruzie maakten. Hij zei dat ze zijn leringen niet volgden als ze ruzie maakten.
Jezus leerde de mensen om in Hem te geloven, zich te bekeren en zich te laten dopen, zodat ze weer bij onze hemelse Vader konden wonen.
Jezus zei tegen zijn discipelen dat als zij in Hem geloven, zij ook in onze hemelse Vader geloven. De Heilige Geest zou hen helpen om te weten dat Jezus en onze hemelse Vader echt bestaan.
Toen Jezus klaar was met het onderwijzen van zijn discipelen, droeg Hij hun op om alle mensen te onderwijzen. Hij zei dat ze zich geen zorgen hoefden te maken over wat ze zouden eten en drinken, of welke kleren ze zouden dragen. Hij zei dat als ze onze hemelse Vader dienden, Hij voor hen zou zorgen.