Verhalen uit de Schriften
De profeet Samuel


‘De profeet Samuel’, Verhalen uit het Boek van Mormon (2023)

Helaman 13–16

De profeet Samuel

Onderwijzen over de geboorte en dood van Jezus

Nephieten dwingen Samuel de stad te verlaten

Samuel, een Lamanitische profeet, ging naar Zarahemla om de Nephieten te onderwijzen. Hij onderwees over bekering. De Nephieten wilden niet luisteren en gooiden hem de stad uit.

Helaman 13:1–2

Samuel bidt

Samuel stond op het punt om naar zijn volk terug te keren. Maar de Heer zei dat hij terug de stad in moest gaan om de Nephieten te onderwijzen.

Helaman 13:2–3

Samuel staat bij de stadsmuur en kijkt omhoog

De Heer zei tegen Samuel dat Hij hem zou vertellen wat hij moest zeggen. Samuel gehoorzaamde de Heer. Hij ging terug naar Zarahemla. Maar de Nephieten lieten hem niet in de stad.

Helaman 13:3–4

Samuel staat op de stadsmuur en praat tot een grote groep mensen

Samuel klom op de stadsmuur. Hij zei wat de Heer hem in zijn hart legde. Hij waarschuwde de mensen dat ze vernietigd zouden worden, omdat ze slechte dingen deden. Hij zei dat alleen bekering en geloof in Jezus Christus hen kon redden. Hij zei dat Jezus, de Zoon van God, over vijf jaar geboren zou worden.

Helaman 13:4–11; 14:2, 8, 12–18

Samuel staat op de stadsmuur en praat, naast hem staat een afbeelding van Jezus als baby, Maria en Jozef

Samuel zei dat er tekenen van Jezus’ geboorte zouden zijn. Hij zei dat de mensen naar de tekenen moesten uitkijken. Een van de tekenen zou een nacht zonder duisternis zijn. Andere tekenen zouden zijn dat er een nieuwe ster en veel prachtige dingen aan de hemel zouden verschijnen.

Helaman 14:3–7

Samuel praat, naast hem staat een afbeelding van de herrezen Heiland die bij zijn graf met Maria Magdalena praat

Samuel wilde dat de mensen geloof in Jezus hadden. Hij zei dat Jezus zou sterven en weer zou opstaan, zodat alle mensen gered kunnen worden, als ze zich bekeren.

Helaman 14:8, 12–18

Samuel praat en achter hem staat een afbeelding van een donkere stad

Samuel zei dat er tekenen van Jezus’ dood zouden zijn. De mensen zouden de zon, de maan en de sterren niet kunnen zien. Er zou drie dagen lang geen licht zijn.

Helaman 14:20, 27

Samuel praat en naast hem staat een afbeelding van een stad die in brand staat en waar de bliksem inslaat

Er zou donder en bliksem zijn. Er zouden aardbevingen komen en veel steden zouden vernietigd worden.

Helaman 14:21–27

Samuel staat bovenop de stadsmuur en een boze groep mensen onderaan de muur probeert hem te raken met pijlen en stenen, maar niets raakt hem

Sommige mensen geloofden Samuel, maar veel Nephieten waren boos op hem. Ze gooiden stenen en schoten pijlen op hem af. De Heer beschermde Samuel toen hij op de muur stond. De stenen en pijlen konden hem niet raken.

Helaman 16:1–2

sommige mensen bidden en kijken bezorgd, anderen zijn boos en Samuel gaat weg

Toen niemand Samuel kon raken, geloofden nog meer mensen zijn woorden. Maar de meeste mensen waren nog steeds boos. Ze probeerden Samuel te pakken en hem vast te binden. Samuel ontsnapte en ging naar huis. Hij bleef zijn volk onderwijzen.

Helaman 16:3, 6–8

de profeet Nephi praat met mensen bij een beek

De Nephieten die Samuel geloofden, bekeerden zich en lieten zich door de profeet Nephi dopen. Ze geloofden in Jezus en keken uit naar de tekenen van Jezus’ geboorte waarover Samuel had verteld.

Helaman 16:1, 3–5; 3 Nephi 1:8