Genesis 42–46

Jozef en de hongersnood

Een broer krijgt de kans om zijn familie te verenigen

Jakobs familie had erg te lijden onder de hongersnood. Dus stuurde Jakob zijn zoons naar Egypte om voedsel te kopen. Hij hield zijn jongste zoon, Benjamin, thuis. Hij was bang om Benjamin ook te verliezen, zoals hij zijn zoon Jozef vele jaren daarvoor had verloren. Hij wist niet dat zijn oudere zoons Jozef als slaaf verkocht hadden.

Genesis 42:1–4

Jozef was inmiddels een machtig leider in Egypte. Hij gaf leiding aan de verkoop van voedsel tijdens de hongersnood. De broers spraken met Jozef en vroegen hem om voedsel. Ze herkenden hem niet.

Genesis 42:5–8

Jozef herkende hen wel, maar deed alsof hij ze niet kende. Hij vroeg naar hun familie om te zien of zijn vader en broertje Benjamin nog leefden.

Genesis 42:10–14

Daarna gaf Jozef zijn broers voedsel mee. Hij zei dat ze alleen terug mochten komen voor meer voedsel als ze hun jongste broer, Benjamin, meenamen.

Genesis 42:15–20

Toen de familie weer geen eten meer had, wist Jakob dat hij Benjamin met zijn andere zoons terug naar Egypte moest sturen. Jakob was nog steeds bang om Benjamin te laten gaan. Maar Juda, een van de broers, beloofde dat hij goed voor Benjamin zou zorgen.

Genesis 43:1–15

Toen de broers naar Egypte waren teruggekeerd, deed Jozef het lijken alsof Benjamin een zilveren beker had gestolen. Hij wilde zien of zijn oudere broers veranderd waren. Juda smeekte Jozef om hem in plaats van Benjamin te straffen.

Genesis 44

Jozef was blij om te zien dat zijn broers veranderd waren. Ze hielden genoeg van Benjamin om hem te beschermen. Daarom vertelde Jozef uiteindelijk wie hij was.

Genesis 42:21–24; 45:1–4

Jozef vergaf zijn broers dat ze hem als slaaf hadden verkocht. Jozef zei dat de Heer op die manier had gezorgd dat hun familie de hongersnood kon overleven.

Genesis 45:5–8

Jozefs broers gingen terug naar hun vader, Jakob, en vertelden hem alles wat er was gebeurd. Jakob trok met zijn hele familie naar Egypte.

Genesis 45:24–28; 46:1–26

De farao verwelkomde Jakobs familie. Hij gaf ze land en dieren, zodat ze genoeg te eten hadden. Jakobs familie leefde lange tijd in vrede.

Genesis 45:16–23