Verhalen uit de Schriften
De profeet Samuel


‘De profeet Samuel’, Verhalen uit het Oude Testament (2022)

‘De profeet Samuel’, Verhalen uit het Oude Testament

1 Samuel 2–3

De profeet Samuel

Een jongen door de Heer geroepen

Eli praat met mannen

De Israëlieten hadden lange tijd geen profeet van de Heer gehad om ze te leiden. Ze werden al jarenlang door richters bestuurd. In die periode liet Hanna haar zoontje Samuel bij Eli wonen. Eli was de priester en richter van Israël. Samuel hielp Eli in de tempel.

1 Samuel 2:11, 18, 26; 3:1

Eli’s zoons stelen

Eli’s twee zoons dienden ook in de tempel. Maar ze stalen de offers die voor de Heer bestemd waren. Sommigen klaagden tegen Eli, maar hij bestrafte zijn zoons niet.

1 Samuel 2:12–17, 22–23

Samuel

Samuel hoorde op een avond een stem die hem riep. Hij dacht dat het Eli was en ging naar hem toe. Maar Eli had hem niet geroepen. Eli zei dat Samuel weer naar bed moest gaan.

1 Samuel 3:3–5

Samuel praat met Eli

Samuel hoorde de stem voor de tweede keer roepen. Hij ging naar Eli toe en vroeg wat hij wilde. Maar Eli had hem niet geroepen. Eli zei dat Samuel weer naar bed moest gaan.

1 Samuel 3:6

Eli praat met Samuel

Samuel hoorde de stem voor de derde keer roepen. Hij ging weer naar Eli toe en vroeg wat hij wilde. Deze keer wist Eli dat de Heer tot Samuel had gesproken. Eli zei dat Samuel weer naar bed moest gaan. Hij zei dat Samuel moest luisteren als de Heer weer zou roepen.

1 Samuel 3:8–9

Samuel praat met God

Samuel hoorde de stem hem weer roepen. Toen zei Samuel dat hij zou luisteren als de Heer verder sprak. De Heer vertelde Samuel dat Eli er verkeerd aan deed om zijn slechte zoons in de tempel te laten dienen. Eli’s familie mocht daar niet langer dienen.

1 Samuel 3:10–14

Samuel en Eli praten

De volgende dag vroeg Eli aan Samuel wat de Heer had gezegd. Samuel vertelde het hem. Eli wist dat de Heer door Samuel had gesproken.

1 Samuel 3:15–18

Samuel kijkt naar mensen

Het nieuws ging het hele land Israël door. Het volk wist dat de Heer Samuel als zijn profeet had gekozen.

1 Samuel 3:19–20