Verhalen uit de Schriften
De profeet Jozua


‘De profeet Jozua’, Verhalen uit het Oude Testament (2022)

‘De profeet Jozua’, Verhalen uit het Oude Testament

Deuteronomium 10; 3134; Jozua 1; 3–6; 10–11; 2124

De profeet Jozua

Een laatste test vóór intrede in het beloofde land

Jozua bidt

De Heer riep Jozua als de nieuwe profeet, nadat Mozes in de hemel was opgenomen. Toen de Israëlieten bij de Jordaan hun kamp hadden opgeslagen, zei de Heer dat het tijd was om het beloofde land in te trekken.

Deuteronomium 34:1–9; Jozua 1:1–4; Alma 45:19

slechte mensen in Kanaän

Het beloofde land was in Kanaän, maar daar woonden goddeloze mensen. De Heer zei dat Jozua sterk en moedig moest zijn. Met de hulp van de Heer konden de Israëlieten het land Kanaän innemen.

Jozua 1:1–9

Israëlieten bij Jordaan

Jozua bracht een leger bijeen. De Heer zei dat ze de stenen tafelen met de tien geboden en andere Schriften moesten meenemen. De priesters droegen deze heilige voorwerpen in een soort kist: de ark van het verbond. Toen maakte het leger zich klaar om de Jordaan over te steken. De rivier was diep en stroomde snel.

Deuteronomium 10:5; 31:25–26; Jozua 1:10–11; 3:1–11

de profeet Jozua

Jozua beloofde de Israëlieten dat de Heer ze de rivier zou helpen oversteken.

Jozua 3:10–13

water splijt rond voet

Jozua vroeg twaalf priesters om met de ark van het verbond het water in te stappen. Zodra de priesters in de rivier stapten, spleet het water vaneen.

Jozua 3:12–17

Israëlieten dragen ark van het verbond op droge rivierbedding, sommigen rapen stenen op

De Israëlieten staken de rivier op droge grond over. Jozua liet de Israëlieten twaalf stenen uit de droge rivierbedding meenemen. Hij stapelde de stenen op om de Israëlieten te herinneren aan het wonder dat de Heer die dag deed.

Jozua 3:17; 4:1–24

Israëlieten marcheren richting stad

Jozua leidde het Israëlitische leger naar het land Kanaän. Ze kwamen bij de stad Jericho aan. De stad was versterkt met hoge muren. De Heer vertelde Jozua hoe ze Jericho konden innemen. Hij zei dat de Israëlieten zes dagen lang elke dag om Jericho heen moesten marcheren. Jozua gehoorzaamde de Heer.

Jozua 5:13–15; 6:1–5

priesters dragen ark van het verbond, anderen blazen op bazuinen

Jozua liet de priesters de ark van het verbond voor de Israëlieten uit dragen. Het leger marcheerde elke dag om Jericho heen. Zeven priesters bliezen dan op hun bazuin. Alle andere Israëlieten hielden zich stil.

Jozua 6:6–14

Israëlieten juichen, muur valt

Op de zevende dag marcheerde het leger zeven keer om Jericho heen. Terwijl de priesters op hun bazuin bliezen, zei Jozua dat de Israëlieten moesten juichen. Plotseling stortten de muren van Jericho in. Jozua’s leger kon zo de stad innemen.

Jozua 6:15–16, 20

Jozua praat met mensen in stad

De Heer hielp de Israëlieten, zoals Hij beloofd had. Het leger van Jozua veroverde het land Kanaän verder en de Israëlieten gingen daar wonen. Jozua herinnerde ze aan de wonderen en beloften van de Heer. Hij vroeg de Israëlieten ervoor te kiezen om de Heer te dienen.

Jozua 10:42; 11:23; 21:43–45; 24:15