‘Les 9 Leerkrachtenmateriaal: Geloof in Jezus Christus’, De leringen in het Boek van Mormon: leerkrachtenmateriaal (2021)
‘Les 9 Leerkrachtenmateriaal’, De leringen in het Boek van Mormon: leerkrachtenmateriaal
Les 9 Leerkrachtenmateriaal
Geloof in Jezus Christus
De leer van Christus stelt ons in staat om te veranderen, zoals onze Heiland te worden, en alle zegeningen te ontvangen die Hij door zijn verzoening mogelijk heeft gemaakt. In deze les bespreken de cursisten het eerste aspect van de leer van Christus: geloof in Jezus Christus. Zij krijgen de kans om vast te stellen wat de zegeningen van geloof zijn en hoe we geloof in Jezus Christus ontwikkelen. De cursisten bepalen ook wat ze kunnen doen om hun geloof in Jezus Christus te vergroten.
Leswijzers
Alma leert de Zoramieten hoe zij hun geloof in Jezus Christus kunnen vergroten.
U zou de les kunnen beginnen met het tonen van de inleidende alinea in het voorbereidend studiemateriaal, en een cursist te vragen die voor te lezen. U kunt getuigen dat geloof, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en volharding tot het einde het mogelijk maken dat Jezus Christus ons werkelijk in heiliger en gelukkiger mensen verandert. Tijdens deze klasbespreking kunt u de cursisten vragen hoe zij kunnen zorgen dat hun geloof in Jezus Christus en zijn macht om hen te veranderen, genezen en helpen, toeneemt.
Vraag een bereidwillige cursist uit te leggen wat geloof is en waarom geloof in Jezus Christus zo belangrijk is.
Lees het volgende scenario met de klas:
-
Hoe zou je Victoria’s vragen beantwoorden?
Luister naar de antwoorden van de cursisten. U kunt eventueel, afhankelijk van de behoeften van de cursisten, de volgende Schriftteksten en vragen gebruiken om de bespreking te verdiepen.
Herinner de cursisten er zo nodig aan dat we uit het onderwijs van Alma aan een groep verpauperde Zoramieten kunnen leren hoe handelen met geloof in Gods woord ons geloof kan vergroten. U kunt de cursisten vragen in Alma 32:21, 27–30, 41–43 beginselen op te zoeken die Victoria kunnen helpen. Op de beginselen die de cursisten noemen, waarin Alma onderwees, kunt u eventueel de volgende vragen laten volgen:
-
Hoe zou je Alma’s definitie van geloof zo uitleggen dat zelfs een kind het begrijpt? (Zie Alma 32:21.)
-
Hoe kan geloof oefenen volgens Alma 32:27–30 leiden tot groter geloof? (De cursisten kunnen een beginsel noemen in deze trant: Als we geloof oefenen en Gods woord beproeven, zullen we een geestelijke bevestiging krijgen en dat zal ons geloof vergroten. Kijk of u dit beginsel, of een vergelijkbaar beginsel, in de bewoordingen van de cursisten op het bord wilt schrijven.) Wanneer heb je dit beginsel toegepast en je geloof voelen groeien? Welke raad zou je aan iemand geven die ontmoedigd is omdat hij of zij in geloof gehandeld heeft, maar nog niet het gevoel heeft dat hij of zij de vruchten van geloof heeft geoogst? (Het is wellicht nuttig om het citaat van president Dieter F. Uchtdorf in sectie 1 van het voorbereidend studiemateriaal door te nemen.)
-
Hoe kunnen we volgens Alma 32:28 weten of het woord dat we voor ons geloofsexperiment gebruiken goed is? (De cursisten kunnen zinsneden noemen zoals het zaadje begint ‘in [mijn] boezem [te] zwellen’, ‘mijn ziel te verruimen’, ‘mijn verstand te verlichten’ en ‘heerlijk voor mij te zijn’.) Als je een van die gevoelens weleens hebt gehad, hoe zou je die ervaring dan aan iemand uitleggen?
-
Wat onderwees ouderling Jeffrey R. Holland over Jezus Christus in verband met het zaad, de vrucht en de boom? (Zie sectie 2 van het voorbereidend studiemateriaal.) Hoe is jouw getuigenis en bekering beïnvloed doordat je in geloof hebt gehandeld, en Jezus Christus en zijn evangelie in je hart hebt gezaaid? Wat kun je doen om de boom met meer aandacht te verzorgen, zodat hij wortel zal schieten in je hart?
-
Wat ben je over de Heiland te weten gekomen dat goed is voor jouw vertrouwen in Hem?
Mormon onderwijst in de macht en zegeningen van geloof in Jezus Christus oefenen.
Vraag de cursisten Moroni 7:25–26, 33 door te lezen en getuig dat we, als we geloof in Jezus Christus oefenen, de macht hebben om te doen wat Christus raadzaam acht. (Leg eventueel uit dat het woord raadzaam in deze context iets omschrijft wat overeenkomt met Gods wil en ons tot zegen strekt.) Herinner de cursisten eraan dat hun in het voorbereidend studiemateriaal is gevraagd welke mensen in het Boek van Mormon werden gezegend of wonderen zagen, omdat ze geloof in Jezus Christus oefenden (zie sectie 3). Nodig de cursisten, in klasverband of in groepjes, uit om hun voorbeelden te bespreken. De volgende vragen kunnen hun bespreking verdiepen:
-
Hoe hebben die mensen hun geloof in Jezus Christus geoefend?
-
Welke zegeningen of wonderen kregen ze doordat ze geloof in Jezus Christus oefenden?
-
Welke zegeningen of wonderen zijn jou ten deel gevallen door geloof in Jezus Christus te oefenen? (Laat de cursisten eventueel het citaat van ouderling Richard G. Scott in sectie 3 van het voorbereidend studiemateriaal nog eens doorlezen.)
Bied de cursisten de kans om hun eigen geloof in Jezus Christus te overdenken en na te gaan wat ze dienen te doen om hun geloof in Hem te oefenen en te versterken.
Voor de volgende keer
Leg uit dat geloven in Jezus Christus van nature tot bekering leidt, het tweede fundamentele beginsel in de leer van Christus (zie Helaman 14:13). Moedig de cursisten aan om het voorbereidend studiemateriaal te bestuderen en te overdenken waarom bekering een goddelijk geschenk is dat moet worden aangenomen, en niet een verschrikkelijke last die beter ontlopen kan worden.