Instituut
Les 25 Leerkrachtenmateriaal: Bidden en persoonlijke openbaring ontvangen


‘Les 25 Leerkrachtenmateriaal: Bidden en persoonlijke openbaring ontvangen’, De leringen in het Boek van Mormon: leerkrachtenmateriaal (2021)

‘Les 25 Leerkrachtenmateriaal’, De leringen in het Boek van Mormon: leerkrachtenmateriaal

Les 25 Leerkrachtenmateriaal

Bidden en persoonlijke openbaring ontvangen

De Heer Jezus Christus gebood: ‘Daarom moet u altijd tot de Vader bidden in mijn naam’ (3 Nephi 18:19). Het Boek van Mormon illustreert belangrijke beginselen over bidden en persoonlijke openbaring ontvangen. In deze les beoordelen de cursisten zelf of ze goed bidden, en bepalen ze wat ze kunnen doen om hun gebeden te verbeteren. Ze krijgen ook de kans om na te gaan hoe ze hun vermogen om openbaring te krijgen, kunnen vergroten.

Leswijzers

Amulek leert de Zoramieten het belang van gebed.

NB: Terwijl u bespreekt hoe we beter kunnen leren bidden, maakt u de cursisten wel duidelijk dat elk gebed prijzenswaardig is. Leg uit dat de onderstaande zelfbeoordelingsoefening bedoeld is om de cursisten dichter bij God te brengen, niet om ze te ontmoedigen. De zelfbeoordeling is een goede inleiding op de bespreking van Amuleks onderwijs over bidden in Alma 34:17–28.

Laat de volgende stellingen zien en vraag de cursisten zichzelf te beoordelen op een schaal van 1 tot 5 (1 = volledig mee oneens; 5 = volledig mee eens).

  1. Ik bid elke dag. 

  2. Mijn gebeden hebben betekenis en zijn oprecht. 

  3. Ik bid voor mijn stoffelijke en geestelijke behoeften. 

  4. Ik roep Gods hulp in om de verzoekingen van de duivel te weerstaan. 

  5. Ik bid voor andere mensen. 

  6. Ik streef ernaar om altijd een gebed in mijn hart te hebben. 

Moedig de cursisten aan om hun gedachten over hun antwoorden te laten gaan terwijl u de leringen van Amulek over gebed bespreekt.

Kies een van de volgende opties:

  1. Laat de volgende afbeelding zien van een man die op de Rameümptom staat te bidden:

    Zoramiet bidt op de Rameümptom
  2. Toon de video uit de serie over het Boek van Mormon ‘Alma and Amulek Teach about Faith in Jesus Christ (Alma 31–34)’ tot tijdcode 4:15.

Laat de cursisten kort vertellen hoe de Zoramieten het gebed benaderden en wat ze van deze benadering vinden.

Herinner de cursisten eraan dat Amulek later belangrijke beginselen over het gebed aan een groep nederige Zoramieten zou leren. Vraag de cursisten in Alma 34:17–28 waarheden op te zoeken die met onze huidige omstandigheden vergelijkbaar zijn.

U kunt uw cursisten ook vragen hoe zij sommige van die verzen in modern Nederlands zouden herschrijven, zodat ze op hun omstandigheden aansluiten (zie de oefening ‘Je gedachten opschrijven’ in sectie 1 van het voorbereidend materiaal).

Misschien komen de cursisten met waarheden in de trant van: Onze hemelse Vader wil graag dat we altijd en overal tot Hem bidden. We moeten over onze stoffelijke en geestelijke zorgen bidden. We moeten eerlijk en oprecht bidden. We moeten binnenskamers bidden. We moeten voor anderen bidden. We moeten niet alleen voor anderen bidden, maar hen ook bijstaan.

Ons onderwijs en de leerinteresse verbeteren

Voel aan wanneer u de tijd kunt nemen om dieper op de stof in te gaan. Diepgaand leren kan niet overhaast plaatsvinden. Als u naar de opmerkingen van de cursisten luistert en de leiding van de Heilige Geest volgt, zult u aanvoelen wanneer het tijd is om even te pauzeren en de cursisten de kans te geven hun gedachten, gevoelens, vragen of zorgen diepgaander te onderzoeken. Overweeg de volgende voorbeelden:

  • Als een cursist zegt dat bidden een groot verschil voor hem of haar heeft uitgemaakt, kunt u vragen: ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’

  • Als een cursist zijn of haar zorg uitspreekt dat hij of zij niet het gevoel heeft dat onze hemelse Vader dichtbij is, kunt u bijvoorbeeld zeggen: ‘Dat is een heel belangrijk punt. Laten we even klassikaal bespreken wat ons geholpen heeft om dichter bij onze hemelse Vader te komen.’

  • Als een cursist iets zegt waaruit blijkt dat hij of zij zich aan de klasbespreking stoort, kunt u zeggen: ‘Ik weet niet zeker of ik je opmerking wel goed begrijp. Kun je misschien uitleggen hoe jij erover denkt en hoe je je erbij voelt?’

(Zie Het evangelie leren en erin onderwijzen: een handboek voor leerkrachten en leiders in seminaries en instituten voor godsdienstonderwijs [2012], 70.)

Nadat de cursisten beginselen en hun moderne weergave van de verzen uit Alma 34 met de klas hebben gedeeld, kunt u eventueel een van de volgende vragen stellen om hen ertoe te bewegen doeltreffend en rechtvaardig te handelen.

  • Waarom is het belangrijk om onze hemelse Vader bij alle aspecten van ons leven te betrekken? Wat voor verschil merk je als je dagelijks eerlijk en oprecht bidt?

  • Wat weerhoudt jou ervan om oprecht te bidden? Hoe kun je die belemmeringen wegnemen?

  • Wanneer heb jij God ‘aangeroepen’ of je hart voor God ‘uitgestort’? Welk effect had dat op je? Hoe kunnen we doelbewust ons hart ‘vol [laten] zijn en voortdurend in gebed tot Hem [laten] uitgaan’? (Alma 34:27.)

  • Waarom is gebed zo’n krachtig middel om de macht van de duivel te overwinnen? (U zou 2 Nephi 32:8 en 3 Nephi 18:15, 18 met de klas kunnen lezen.) Hoe heeft bidden je geholpen om verzoekingen te weerstaan?

  • Welke zegeningen heb je ontvangen doordat je voor anderen hebt gebeden en hun hulp hebt geboden? Wanneer heb je de invloed van andermans gebeden voor jou gevoeld? Wie ken je die misschien jouw geloof, gebeden en hulp nodig heeft?

U kunt eventueel het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen behandelen:

Ouderling David A. Bednar

Ik ga ervan uit dat u allemaal weet dat bidden van wezenlijk belang is voor onze geestelijke ontwikkeling en bescherming. Maar wat we weten, wordt niet altijd weerspiegeld in wat we doen. En hoewel iedereen het belang van bidden inziet, zult u het met mee eens zijn dat onze persoonlijke en gezinsgebeden zowel frequenter als doeltreffender kunnen zijn. (‘Bidden in geloof’, Liahona, mei 2008, 94.)

Laat de cursisten nadenken over hun antwoorden op de zelfbeoordelingsoefening aan het begin van de les. Moedig ze aan om na te gaan hoe ze het ervan af brengen, en op te schrijven hoe ze hun communicatie met God kunnen verbeteren.

Nephi zoekt en ontvangt persoonlijke openbaring.

Toon de volgende citaten van presidente Julie B. Beck, voormalig algemeen ZHV-presidente, en president Russell M. Nelson. Vraag de cursisten waarom deze boodschappen over openbaring in het bijzonder belangrijk zijn voor jongvolwassenen.

Presidente Julie B. Beck

Het vermogen om in aanmerking te komen voor persoonlijke openbaring, die te ontvangen en ernaar te handelen, is de belangrijkste vaardigheid die we in dit leven kunnen opdoen. (‘Op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten’, Liahona, mei 2010, 11.)

President Russell M. Nelson

Het is juist nu noodzakelijker dan ooit om te weten hoe de Geest tot u spreekt. […]

Ik smeek u nogmaals om er alles aan te doen uw geestelijk vermogen te vergroten, zodat u openstaat voor persoonlijke openbaring. (‘Hoor Hem’, Liahona, mei 2020, 90.)

Zet de volgende onvolledige stellingen en Schriftuurverwijzingen op het bord:

Laat de cursisten met een klasgenoot of in groepjes werken en de Schriftuurpassages bestuderen, hetzij die over Nephi, hetzij die over Laman en Lemuel, en daarna een van de stellingen op het bord afmaken. De antwoorden van de cursisten kunnen onder meer zijn:

Nephi vergrootte zijn vermogen om openbaring te ontvangen, doordat hij verlangde de waarheid te weten, vertrouwde op wat hij van God wist, geloof in Jezus Christus oefende, zich bekeerde, en ijverig naar antwoorden van God op zoek ging.

Laman en Lemuel verkleinden hun vermogen om openbaring te ontvangen, doordat zij hun hart verstokten, niet geloofden dat God zou antwoorden, met elkaar twistten, en God geen vragen stelden.

  • Hoe beïnvloedde hun vermogen om openbaring te ontvangen Nephi, Laman en Lemuel? Wat voor effect zal het op jou hebben als je je vermogen om openbaring te ontvangen, vergroot? (Vraag de cursisten zo nodig Alma 12:9–10 door te nemen.)

Geef de cursisten de tijd om over de volgende vragen na te denken en hun gedachten op te schrijven. Terwijl de cursisten daarmee bezig zijn, kunt u eventueel het citaat van president Nelson uit sectie 2 van het voorbereidend materiaal laten zien.

  • Wat heb je in deze les geleerd van het voorbeeld van Nephi, en van Laman en Lemuel over het ontvangen van openbaring? Waar zou je mee moeten ophouden of wat moet je gaan doen om je vermogen om openbaring te ontvangen, te vergroten?

U kunt eventueel tot slot van de les een of twee cursisten vragen of ze willen vertellen hoe het ontvangen van openbaring hun tot zegen is geweest.

Voor de volgende keer

Vraag de cursisten na te denken over een beproeving waar ze zelf, of mensen die ze kennen, mee worstelen. Vraag ze bij hun voorbereiding op de volgende les vast te stellen wat ons kan helpen om onze beproevingen met geloof, moed en hoop onder ogen te zien.