Hoe konden we zoveel mondjes vullen?
Marta Fernández-Rebollos (Spanje)
De vele noden en behoeften van sommige gezinnen in onze kleine gemeente baarden mij, de ZHV-presidente, grote zorgen. Het waren zware tijden en verschillende leden waren hun baan kwijtgeraakt.
Buiten de kerk kon je de ontmoediging, het verdriet en de wanhoop aflezen van de gezichten van velen die moeite hadden om hun gezin te eten te geven. Zelfs in de ogen van kinderen en jongeren zag je twijfel en verwarring.
De gemeenteleiders voelden de behoefte om een beetje hoop en liefde in het leven van de minderbedeelden te brengen — iets wat de mensen in de gemeenschap het gevoel zou geven dat er een liefdevolle God was die Zich bewust was van hun beproevingen en die over hen waakte.
De kerst naderde en we opperden het plan om de armste kinderen in onze gemeenschap voor een maaltijd uit te nodigen. De gemeenteleden zouden een inzamelingsactie houden, maaltijden bij een fastfoodketen kopen en ons kerkgebouw in gereedheid brengen om onze gasten te ontvangen. Iedereen deed mee, met inbegrip van het jeugdwerk, de jongevrouwen en de jongemannen.
We maakten afspraken met de fastfoodketen over de af te nemen maaltijden en we namen contact op met maatschappelijk werkers voor een lijst met de armste gezinnen. De werkers gaven ons een lijst met ongeveer honderd kinderen, wat er veel meer waren dan we hadden verwacht. We lieten ons niet ontmoedigen, hoewel het onmogelijk leek om genoeg geld bijeen te brengen om voedsel voor zoveel kinderen te kopen.
Toen de dag van de maaltijd aanbrak, ging de gemeentepresident, met het ingezamelde geld op zak, vergezeld van verschillende diakenen, naar het restaurant, zich onderwijl afvragend hoe we al die mondjes gingen vullen. Al biddend zochten ze naar een oplossing. Misschien moesten we alleen de allerkleinsten uitnodigen, of de maaltijden in tweeën delen, of de activiteit afblazen.
Toen ze bij het restaurant kwamen, legde de gemeentepresident het geld op de toonbank. Het was toen dat onze gebeden werden verhoord.
De manager van het restaurant keek ze aan en zei glimlachend dat het restaurant met liefde zoveel maaltijden als er nodig waren zou bijdragen — gratis! Ik kan u niet vertellen hoe blij we waren toen we over dit vriendelijke gebaar hoorden, dat ons in staat stelde enige vrolijkheid — en volop voedsel — aan een groep behoeftige kinderen te schenken.
Dankzij de gulheid van het restaurant konden wij het geld dat we hadden ingezameld om de maaltijden te kopen, gebruiken om voedselpakketten voor de behoeftigste gezinnen te maken.
Deze ervaring leerde ons dat geen enkele inspanning vergeefs is als we onze talenten en goede verlangens in dienst van onze naasten stellen. Ons getuigenis dat de Heer deuren opent als we eerst zelf alles doen wat we kunnen, werd enorm versterkt.