2012
Kerstversieringen, christelijke vrienden
December 2012


Kerstversieringen, christelijke vrienden

Mary N. Cook

Toen ik de kerstboom wilde optuigen, vond ik een doos met kerstspullen die ik al in geen jaren had gezien of gebruikt. Toen ik de doos nakeek, zag ik tussen de kerstlichtjes en het tafellinnen een doosje met kerstdecoraties liggen die ik had verzameld toen ik vrijgezel was en in het onderwijs werkte. Ik ontdekte een eenvoudige, geborduurde decoratie waarop ‘Open huis Kerstmis 1984’ stond. Ik ging in gedachte terug naar dat jaar. Ik was ongehuwd en was schoorvoetend van een wijk voor jonge alleenstaanden naar een traditionele wijk overgegaan.

Ik ben dol op de kersttijd, maar er zijn kerstdagen geweest dat ik mij erg eenzaam voelde. Daar ik de dertig al gepasseerd was, vrijgezel was en geen kinderen had, had ik soms het gevoel dat ik er niet bij hoorde. Het ging mij makkelijk af om enig zelfmedelijden te voelen en te vervallen in wat ik het ‘kijk-mij-nou-eens-zielig-zijn-syndroom’ noemde. Ik herinnerde mij dat ik juist in dat jaar, 1984, bewust bezig was om het syndroom van mij af te schudden, boven mijzelf uit te stijgen en te zien wat ik kon doen om de kerst voor anderen plezieriger te maken.

Ik was nog behoorlijk nieuw in de wijk en ik dacht dat het een goed idee zou zijn om de ZHV bij mij thuis uit te nodigen om zo de kersttijd in te luiden en de zusters beter te leren kennen.

Toen ik terugdacht aan dat open huis herinnerde ik mij de kleine kerstboom die ik had versierd met de decoraties die in de doos lagen, de geur van de koekjes die ik samen met alleenstaande vriendinnen had gebakken en de zoete smaak van mama’s ‘wittekerstpunch’ die ik voor de gasten inschonk.

Terwijl ik de verschillende decoraties door mijn handen liet gaan en dacht aan mijn vele christelijke vrienden, jong en oud, die mij liefdevol door deze moeilijke tijd hadden geloodst, stroomden er hele prettige gevoelens van liefde en dankbaarheid door mij heen.

Ik pakte een gesteven, kanten sneeuwvlok op die een oudere vrouw voor mij had gehaakt en moest denken aan haar zorgzame manier van doen. Ik dacht aan de oudere zusters in de vele wijken waarvan ik deel had uitgemaakt die hun kennis aan mij hadden doorgegeven. Ze hadden de tijd genomen en ook heel veel geduld gehad om mij haken, breien, naaien en klossen te leren, zodat ik kon doen wat zij deden en waar zij zo van genoten.

Ik hield een heel klein koperen hoorntje op en dacht aan een zeer muzikale koordirigente die mij in mijn tienertijd had uitgenodigd om ’s morgens vroeg naar de repetitie van een muzikaal programma te komen. Zij had mij een voorliefde voor klassieke muziek bijgebracht en mij het vertrouwen gegeven om de rest van mijn leven in koren plaats te nemen.

Glimlachend pakte ik een Mickey Mouse-decoratie vast en was dankbaar voor het echtpaar dat hun kinderen aan mij had toevertrouwd. Hun kinderen werden mijn kinderen. Ik nam ze in de kerk op schoot, las ze voor, speelde met ze en hield van ze, wat een pijnlijke leegte in mijn leven hielp vullen.

De Heiland heeft in Matteüs 10:39 gezegd: ‘Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.’

Die bewuste beslissing in 1984 om mijn leven te ‘verliezen’ door om mij heen te kijken was een keerpunt in het ‘vinden’ van mezelf. Terwijl ik nadacht over het verleden besefte ik dat velen op hun beurt de woorden van de Heiland ter harte hadden genomen en hun leven voor mij hadden verloren. Deze kerstdecoraties waren een prettige herinnering aan mijn christelijke vrienden.

Foto © Busath Photography; illustratie Scott Snow