2012
U zong recht uit het hart
December 2012


U zong recht uit het hart

Dafne Analia Romero de Tau (Misiones, Argentinië)

In december 2000 was ons ringkoor gastheer van een korenfestival. Verschillende bekende koren uit Posadas (Argentinië) hadden hun deelname toegezegd en er zou veel publiek komen luisteren. Wij hoopten met ons repertoire ons getuigenis van de geboorte van de Heiland uit te dragen.

Ik was de koordirigente en ik moet zeggen dat ik een beetje bezorgd was. Ik was acht maanden zwanger van een tweeling, wat bijdroeg tot mijn bezorgdheid. Ik voelde pijn opkomen tijdens de generale repetitie die we een week voor het concert hadden en moest zittend dirigeren.

Aan het eind van de repetitie kon ik niet meer overeind komen van de pijn. Mijn man, Carlos, en mijn vader gaven mij een zegen. Carlos bracht mij daarna naar het ziekenhuis, waar bleek dat ik op het punt van bevallen stond. Ik was bang, maar Carlos zei dat ik op de Heer kon vertrouwen.

Al snel hoorde ik een pasgeboren baby huilen. Mijn hart sprong op van vreugde, maar toen keek de arts mij aan en zei: ‘Dat is Kira die huilt, maar Abril heeft het niet gered.’

Ik kan de gevoelens die toen door mij heen gingen niet onder woorden brengen. Kort daarna werd ik naar een andere kamer gereden, waar mijn man op mij stond te wachten. We omhelsden elkaar en huilden.

‘Dafne, we weten niet waarom de Heer Abril tot Zich heeft genomen’, snikte Carlos. ‘Maar we moeten sterk zijn, zijn wil aanvaarden en in geloof verder gaan.’

Kort daarop nam Carlos kleine Kira in zijn armen en zegende haar dat ze zou blijven leven. Dat deed ze, maar ze moest vanwege complicaties wel tien dagen in het ziekenhuis blijven.

Ik werd een week later uit het ziekenhuis ontslagen. Doordat ik vaak naar het ziekenhuis moest om Kira te zien en te voeden, dacht ik niet aan het koor. De avond vóór het festival vroeg mijn vader of ik al wist of ik zou dirigeren. ‘Bid erover, Dafne,’ zei hij, ‘en wat je ook besluit, zal vast en zeker juist zijn.’

Ik dacht aan Kira, die nog in het ziekenhuis lag. Ik dacht aan de koorleden, die zich zo goed hadden voorbereid op het concert. Ik dacht aan de Heiland en zijn geboorte, leven en offer. Ik wist wat ik moest doen.

De steunbetuigingen die we de volgende avond van de koorleden kregen, waren hartverwarmend. De harmonie die onder hen heerste, riep in ons allemaal het oprechte verlangen op om het publiek te laten delen in wat we voelden.

Daar we als gastheer van het festival optraden, sloot ons ringkoor het festival af. Toen de piano en de viool de introductie van ‘De eerste noël’ speelden, rolden de tranen over mijn wangen. En toen de stemmen vervolgens versmolten met de instrumenten, had ik de gewaarwording dat ik mij op een mooie plaats bevond.

Toen we klaar waren, keerde ik mij om en zag dat de meesten in het publiek tranen in hun ogen hadden. Mensen die misschien nooit de evangelieboodschap van vrede en liefde hadden gehoord, hadden door onze muziek de schoonheid en het wonder van de geboorte van de Zoon van God gevoeld.

Naderhand kwam de dirigent van een van de andere koren naar ons toe. Hij zei: ‘Wij zongen technisch goed, maar jullie zongen recht uit het hart.’

Op kerstavond dankten mijn man en ik God dat Hij Kira naar ons en zijn Zoon naar de aarde had gestuurd. Dankzij de verzoening van de Zoon en onze verzegeling in de tempel weten we dat Abril zich op een goede dag bij ons zal voegen.