Kunt u mij meer over uw kerk vertellen?
Angela Fallentine (Nieuw-Zeeland)
Enkele jaren geleden moest ik mijn auto op veiligheid en milieuvriendelijkheid laten keuren. Op een middag kwam ik bij een garage waar een rij van acht of negen auto’s op een keuring wachtte.
Het was een mooie lentedag, dus rolde ik het raampje open, deed ik de motor uit en haalde ik een exemplaar van ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ tussen het andere kerkmateriaal in mijn auto uit. Mijn ringpresident had de leden van de ring onlangs geadviseerd om de proclamatie uit het hoofd te leren. Nu had ik genoeg tijd om dat te doen. Tenslotte kwam ik aan de beurt voor de keuring.
Een van de mannen die de keuring deed, gaf aan dat hij mijn auto de garage in zou rijden. Toen vroeg hij of ik in de kamer ernaast wilde wachten tot hij klaar met de keuring was. Terwijl ik andere klanten zag binnenlopen en weer vertrekken, verstreek de tijd. Na een tijdje begon ik te denken dat er wel iets ernstig mis met mijn auto moest zijn.
Uiteindelijk kwam de automonteur uit de garage de wachtkamer in en zei dat mijn auto door de keuring heen was gekomen. Wat een opluchting! Ik betaalde de kassier en liep naar de plek waar hij mijn auto had geparkeerd. Daar stond hij op mij te wachten.
‘Mevrouw’, zei hij, terwijl hij me aandachtig aankeek, ‘kan ik u even spreken?’
‘Natuurlijk’, antwoordde ik.
‘Mijn excuses dat uw autokeuring zo lang duurde. Toen ik namelijk uw auto de garage inreed, zag ik een brochure over het gezin op de passagiersstoel liggen. In plaats van dat ik uw auto meteen terugreed, bleef ik in de garage zitten en las ik de brochure telkens opnieuw.’
Hij ging verder: ‘Kunt u mij meer over uw kerk en dat document over het gezin vertellen? Heeft u een exemplaar voor mij? Er staat dat het door apostelen is geschreven. Wilt u daarmee zeggen dat er in deze tijd apostelen zijn, net als in de tijd van Jezus? Alstublieft, ik wil het weten.’
Ik was haast sprakeloos. Maar toen zette ik mijn gedachten op een rijtje. Ik zei tegen hem dat er inderdaad apostelen en profeten op aarde waren, net zoals in de tijd van Jezus Christus. Ik vertelde hem over de profeet Joseph Smith en de herstelling van het evangelie. Daarna gaf ik hem al het kerkmateriaal dat in mijn auto lag. Hij gaf me zijn naam en telefoonnummer zodat de zendelingen contact met hem konden opnemen. Aan het eind van het gesprek uitte hij oprecht zijn dankbaarheid.
Toen ik daar wegreed, had ik tranen in mijn ogen. Ik was blij dat ik dat exemplaar van ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ op mijn autostoel had laten liggen.
Ik ben nooit vergeten hoe graag die man meer wilde weten. Ik zal nooit vergeten wat ik toen leerde over de kracht van de proclamatie over het gezin, echte, hedendaagse openbaring en het belang van het evangelie in alledaagse — en soms onverwachte — situaties.