Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland
Een olifant in de klas
Leerkrachtenraden beïnvloeden niet alleen de wijze waarop we onderwijzen, ze beïnvloeden ook de manier waarop we leren.
Miswakhe Sitole staat voor een uitdaging. Als de zondagsschoolpresident van zijn wijk heeft God hem de verantwoordelijkheid gegeven het onderwijs en begrip van het evangelie in zijn wijk te verbeteren.1
Maar de leden van zijn wijk in Johannesburg (Zuid-Afrika) hebben soms erg uiteenlopende achtergronden en verwachtingen. Sommigen zijn hoogopgeleid; anderen niet. Velen zijn geleerd dat een leerling moet luisteren en niet spreken. Anderen hebben de grootste moeite om te begrijpen dat zowel mannen als vrouwen bij het onderwijs in de kerk en in het gezin betrokken horen te zijn.
‘De leden spreken ook verschillende talen’, vertelt broeder Sitole. ‘Maar de Geest wil elkeen inspireren.’
Vorig jaar werden de leerkrachtenraad en Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland ingevoerd. Wereldwijd begonnen wijken en gemeentes in de kerk in de leerkrachtenraad te bespreken en te oefenen wat het inhoudt om naar het voorbeeld van de Heiland te onderwijzen.
Toen zag broeder Sitole hoe de leerkrachtenraad zijn wijk tot zegen kon zijn. Culturele verschillen konden aangekaart worden, deelname in de klas kon worden verbeterd en het uiteenlopende perspectief van de leden kon verrijkend zijn.
Zoals vele andere leerkrachten wereldwijd besefte broeder Sitole dat de Heer de leerkrachtenraad niet alleen gebruikt om ons onderwijs te veranderen. Hij gebruikt die ook om de manier waarop we leren te veranderen.
Een olifant anders bekeken
Broeder Sitole deed een heel interessante ontdekking, namelijk dat, als leerkrachten hun leerlingen actief laten deelnemen aan hun eigen leerproces, iedereen baat heeft bij de verruimde visie die ontstaat door de combinatie van de verschillende zienswijzen.
Dat inzicht kreeg broeder Sitole tijdens een leerkrachtenraad, toen een lid van de wijk de gelijkenis van de blinden en de olifant vertelde, maar net een beetje anders. De gelijkenis verhaalt hoe zes blinde mannen ieder een olifant anders beschrijven (een been is als een zuil, de staart is als een touw, de slurf is als een tuinslang enzovoort), omdat ze allemaal een ander deel aanraken.2
‘Beeld u nu in dat de olifant het evangelieonderwijs voorstelt’, zegt broeder Sitole. ‘Dan moeten alle deelnemers vertellen wat hun visie is, zodat we samen begrijpen hoe het evangelie ons allen tot zegen is.’
Daarom zitten de leerkrachten in de wijk van broeder Sitole tijdens een leerkrachtenraad altijd rond een tafel. Dat bevordert de bespreking. ‘Zodat we eraan denken dat iedereen een gelijkwaardige mening heeft’, zegt hij.
Naargelang hun behoeften
Natsuko Soejima uit Tokio (Japan) twijfelde eraan of ze wel goed kon onderwijzen. ‘Toen ik als zondagsschoolleerkracht voor de jongeren werd geroepen,’ zegt ze, ‘vertelde ik de bisschop dat ik bang was. Maar hij zei me dat de roeping van God kwam, dus stemde ik in.’
De groep intimideerde haar vanwege de persoonlijke problemen waarmee de jongeren worstelden. Twee van de jongeren hadden een beperkt gehoor. Sommige klasleden die naar Japan waren gemigreerd, spraken alleen Engels. Zij maakte zich ook zorgen over het leeftijdsverschil tussen haar leerlingen en haarzelf.
Toen ontdekte zuster Soejima tijdens een leerkrachtenraad een oplossing. ‘We spraken over iedere leerling liefhebben, hun namen leren, voor ieder afzonderlijk bidden, en onderwijzen — door de Geest geleid — naar hun behoeften’, legt ze uit, ‘Dus dat ging ik doen.’ Zij deed nog iets wat ze in de leerkrachtenraad had geleerd: ‘Ik gebruikte woorden die mijn liefde overbrachten.’
Het resultaat? ‘Mijn hart veranderde. Ik begon genegenheid voor mijn leerlingen te voelen. Ik gaf om wie er ontbrak en bad ook voor hen. Zodra een les eindigde, begon ik de volgende les voor te bereiden, zodat ik tijd had om over het onderwijs na te denken. Ik liep over van vreugde.’
Specifieke antwoorden
Brad Wilson, is zondagsschoolpresident in Minnesota (VS). Hij let erop dat leerkrachten na de leerkrachtenraad niet weggaan voordat ze hebben besproken wat ze gaan veranderen door wat ze hebben geleerd.
‘Wij volgen het overzicht uit Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland’, zegt broeder Wilson. ‘We bespreken ervaringen van de leerkrachten en daarna bespreken we een van de voorgestelde onderwerpen. Als gespreksleider stel ik vragen en vat ik de opmerkingen samen. Dan oefenen we de toepassing. We splitsen op in groepjes en bespreken: “Wat ga ik door deze vergadering voortaan anders aanpakken?”’
Ron Goodson is in dezelfde wijk een leerkracht in het diakenenquorum. Hij zegt dat broeder Wilson de raad heel goed ‘coacht’. ‘We bespreken hoe de Heiland zou onderwijzen’, vertelt hij. ‘Als je dan de Geest voelt, denk je: dit is iets wat ik in mijn les moet proberen.’ Over de Heiland denken verandert je aanpak. Het is niet meer zozeer ‘Ik moet een les voorbereiden’, als wel ‘Wat hebben deze diakenen nodig en hoe kan ik ze helpen dat te krijgen?’
Hij herinnert zich dat hij in zijn dagboek schreef: ‘Ik heb de leerkrachtenraad vandaag bijgewoond en dit moet ik doen.’ Zijn dagboek staat bol van zulke aantekeningen. Hij bereidt de lessen nu vooraf voor: ‘Begin er vroeg aan, dan krijg je de hele week ingevingen.’ Hij vraagt de diakenen wat er in hun leven speelt: ‘Ik kan ze beter bijstaan als ik ze beter ken.’ En hij vraagt de diakenen om ook te onderwijzen: ‘Als ze dat doen, leren ze ook beter.’3
Ik bleef zingen
‘In onze leerkrachtenraad bespraken we hoe muziek de Geest kan uitnodigen’, zegt Jocelyn Herrington, een jeugdwerkleerkracht uit diezelfde wijk in Minnesota. ‘Later onderwees ik de zonnestraaltjes. Ik dacht: ik ga zingen terwijl zij verder kleuren. Dat is leuk. Ik begon te zingen en ze stopten allemaal en luisterden naar mij. Dus bleef ik zingen. De Geest kwam inderdaad en toen ik ophield met zingen, waren ze eerbiedig en wachtten tot ik ging praten. Dit hadden we ook [in de raad] besproken: getuigen wanneer de kans zich voordoet. Dus gaf ik mijn getuigenis in woorden die zij konden begrijpen.’
Zuster Herrington waardeert het dat jeugdwerkleerkrachten bij de leerkrachtenraad worden betrokken. ‘We bespreken onderwijs aan volwassenen,’ zegt ze, ‘maar dan zegt broeder Wilson: “En hoe zit het met de jongeren? En de kinderen?” Hij vestigt onze aandacht op alle verschillende leeftijdsgroepen.’
Van raad naar raad
Adam Martin, de zondagsschoolpresident van de wijk Calgary (Alberta, Canada), zegt dat hij voorstellen van de wijkraad apprecieert: ‘De ZHV-presidente of de quorumpresident ouderlingen zeggen dan: “We willen dat de leerkrachten zich op dit aandachtspunt richten.” Dus bespreken we dat in de leerkrachtenraad.’
Toen wij met de leerkrachtenraad begonnen, wisten de leerkrachten niet goed wat ze moesten verwachten, dus nodigde hij velen persoonlijk uit en introduceerde hij het oefenmateriaal van teaching.lds.org. ‘Nu loopt alles vlotjes’, zegt hij. ‘Ze weten dat het een plek is waar we de gaande zaken kunnen bespreken.’
Bij een recente vergadering lag de nadruk op de Geest volgen. ‘We bespraken hoe je je goed voorbereidt zonder je zorgen te maken dat je niet alles kunt behandelen’, vertelt hij. ‘Een van de zusters vertelde dat ze altijd het gevoel had dat ze elk punt in haar lesplan moest behandelen. Haar gezicht lichtte helemaal op toen we bespraken dat je je in een les door inspiratie kunt laten leiden.’
Samen oplossingen zoeken
Elke onderwijssituatie biedt zo zijn eigen kansen, problemen en mogelijke zegeningen. Daarom werkt de leerkrachtenraad zo goed, want daar kunnen leerkrachten, met de hulp van de Geest, oplossingen voor hun specifieke problemen met onderwijzen zoeken en vinden.
Geoffrey Reid is de zondagsschoolpresident van een ring in Arizona (VS). Hij zegt dat de leerkrachtenraad het beste werkt, als de leerkrachten begrijpen dat gezamenlijk overleg hun doel is: ‘Dan zien ze in dat ze elkaar kunnen helpen.’
Het ringpresidium spoort de leerkrachten aan om in plaats van ‘Doe ik het wel goed?’ liever ‘Hoe komt de boodschap over?’ te denken.
Marisa Canova is als jeugdwerkleerkracht in die ring werkzaam. Sinds ze tijdens een leerkrachtenraad een ingeving ontving, moedigt ze de leerlingen van haar heldenklasje aan om voor elkaar te bidden. Dat was doeltreffend, maar die werkwijze is misschien niet geschikt voor een volwassenenklas. ‘Bidden voor elk lid in een grote klas evangelieleer is misschien teveel’, zegt ze. ‘Gelukkig zeggen die leerkrachten: “Hoe denkt u dat we dat idee voor onze les kunnen gebruiken?” En dan zoeken we samen oplossingen.
‘Ik waardeer het dat we in de leerkrachtenraad de tijd krijgen om na te denken over hoe goed we bezig zijn en wat we aan het doen zijn. Het is nuttig steun en feedback te krijgen en te merken dat we allemaal naar hetzelfde doel toewerken. Ik vind het ook fijn dat er verschillende zienswijzen naar voren komen doordat we met elkaar zijn. Daardoor denk ik aan zaken waarover ik beslist niet op mijn eentje zou hebben gedacht.’
Als we actief deelnemen aan de leerkrachtenraad, wordt ons begrip van de olifant ‘evangelieonderricht’ duidelijker. Net als broeder Sitole in Afrika ontdekken veel kerkleden dat, wanneer ons vermogen om op de manier van de Heiland te onderwijzen toeneemt, het niet alleen ons onderwijs verandert, maar ook de manier waarop we leren.