2017
De hemelen door tempelwerk en familiegeschiedenis openen
October 2017


De hemelen door tempelwerk en familiegeschiedenis openen

Uit een presentatie gehouden tijdens het RootsTech-congres voor familiegeschiedenis 2017 op 11 februari 2017 in Salt Lake City (Utah, VS). Ga naar lds.org/go/1017Nelson en bekijk deze presentatie in het Engels, Portugees of Spaans.

President Russell M. Nelson en zijn vrouw, Wendy, vroegen leden van de kerk in hun presentatie tijdens het RootsTech-congres 2017 om onder gebed te overwegen welk offer ze kunnen brengen om meer aan familiegeschiedenis en tempelwerk te doen.

President and Sister Nelson

President Nelson: Toen mijn grootvader A. C. Nelson als jonge echtgenoot en vader nog maar 27 was, overleed zijn vader. Een maand of drie later kwam zijn vader, mijn overgrootvader, hem opzoeken. Dat bezoek vond in de nacht van 6 april 1891 plaats. Opa Nelson was zo onder de indruk van zijn vaders bezoek, dat hij er in zijn dagboek voor familie en vrienden over schreef.

‘Ik lag op bed toen mijn vader de kamer binnenkwam’, scheef opa Nelson. ‘Hij ging aan de rand van het bed zitten. Hij zei: “Nou, mijn zoon, ik had een paar minuten de tijd en mocht even bij je langsgaan. Ik voel me prima, zoon, en heb het sinds mijn overlijden erg druk gehad.”’

Opa Nelson vroeg hem wat hij allemaal gedaan had. Zijn vader vertelde dat hij het evangelie van Jezus Christus in de geestenwereld aan het prediken was.

‘Je hebt geen idee, mijn zoon, hoeveel geesten er in de geestenwereld zijn die het evangelie nog niet ontvangen hebben’, zei hij. ‘Maar velen ontvangen het nu en er vindt een geweldig werk plaats. Velen kijken reikhalzend uit naar de verordeningen die hun vrienden die nog in leven zijn, in de tempel voor hen kunnen verrichten.’

Opa Nelson zei tegen zijn vader: ‘We willen zo snel mogelijk naar de tempel gaan en aan je verzegeld worden, vader.’

Mijn overgrootvader reageerde toen: ‘Daar wilde ik je onder meer over spreken, mijn zoon. We zullen nog steeds een gezin vormen en in eeuwigheid verder leven.’

Toen vroeg opa Nelson: ‘Vader, is het evangelie dat deze kerk ons leert, waar?’

Zijn vader wees naar een foto van het Eerste Presidium aan de wand van de slaapkamer.

‘Mijn zoon, zo waarlijk als je die foto ziet, zo zeker is het evangelie waar. Door het evangelie van Jezus Christus kunnen alle mannen en vrouwen die het willen gehoorzamen, verlost worden. Ze kunnen op geen enkele andere manier in het koninkrijk van God zalig worden. Mijn zoon, klamp je altijd aan het evangelie vast. Wees nederig, wees gebedvol, wees gehoorzaam aan de priesterschap, wees getrouw, wees trouw aan de verbonden die je met God hebt gesloten. Doe nooit iets wat God mishaagt. Het evangelie is een geweldige zegen. Wees een goede jongen, mijn zoon.’

A.C. Nelson and father

A. C. Nelson, grootvader van president Russell M. Nelson.

Illustraties Bjorn Thorkelson; afbeelding van achtergrond, mobiele telefoon en tablet Getty Images

Zuster Nelson: Ik hou van al die W’s. ‘Wees nederig, wees gebedvol, wees gehoorzaam aan de priesterschap, wees getrouw, wees trouw aan de verbonden die je met God hebt gesloten. […] Wees een goede jongen.’ Zes W’s die je overleden overgrootvader aan je heeft overgebracht. President Gordon B. Hinckley (1910–2008) klinkt bijna net zo met zijn zes W’s.1

President Nelson: Ja, inderdaad. Dat verslag van mijn grootvader betekent veel voor me. We kwamen erachter dat zijn vaders kinderen later aan hem verzegeld zijn. Het doel van zijn bezoek was daarmee bereikt.

De geest van Elia

President Nelson: Door een naam van grote betekenis in de Schriften wordt duidelijk waarom het gezin zo belangrijk is. Die naam is Elia. EL-I-A betekent in het Hebreeuws letterlijk ‘Jehova is mijn God’.2 Denk daar eens over na! In Elia’s naam vinden we de Hebreeuwse termen voor zowel de Vader als de Zoon terug.

Zuster Nelson: Elia was de laatste profeet vóór de tijd van Jezus Christus die de verzegelbevoegdheid van het Melchizedeks priesterschap bezat. Het was Elia’s zending om het hart van de kinderen tot de vaderen te wenden, en het hart van de vaderen tot de kinderen, zodat zij verzegeld konden worden. Anders ‘zou de gehele aarde bij zijn komst volslagen worden verwoest’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:39; cursivering toegevoegd). Dat liegt er niet om.

President Nelson: Ik zie de geest van Elia graag als ‘een manifestatie van de Heilige Geest die van de goddelijke aard van het gezin getuigt.’3 In de Gids bij de Schriften staat: ‘De macht van Elia is de verzegelbevoegdheid van het priesterschap waardoor wat op aarde gebonden of ontbonden wordt, ook in de hemel wordt gebonden of ontbonden.’ (‘Elia’.)

Zuster Nelson: We zeggen vaak dat de geest van Elia op mensen inwerkt en ze aanspoort om naar informatie over hun overleden verwanten te gaan zoeken. Eigenlijk zeggen we dan dat de Heilige Geest ons ingeeft om datgene te doen waardoor familieleden voor eeuwig aan elkaar verzegeld kunnen worden.

President Nelson: Het is mooi om het hart van de kinderen tot hun vaderen te wenden door belangrijke verhalen uit onze familiegeschiedenis op toegankelijke en gedenkwaardige manieren tot ons te laten spreken. Als we documenten, verhalen, foto’s en gedenkwaardigheden uit onze familiegeschiedenis in gedachte houden, kan dat ons getuigenis versterken (zie Mosiah 1:5). We kunnen ze op onze muren, onze tafels, onze computers, onze iPads en zelfs onze mobiele telefoons plaatsen. Dat spoort ons dan misschien tot betere keuzes en een nauwere band met de Heer en onze familieleden aan.

Maar als we het daarbij laten, hebben we echt niet genoeg gedaan. Onze belangstelling als kerkleden voor familiehistorisch werk wordt ingegeven door wat de Heer aan ons uiteengezet heeft: onze voorouders kunnen zonder ons niet tot volmaking komen en wij kunnen zonder hen niet tot volmaking komen (zie LV 128:15). Dat betekent dat we door de heilige verzegelverordeningen van de tempel aan elkaar verbonden moeten worden. Wij moeten een sterke schakel in de keten van onze voorouders met onze nakomelingen zijn. Mocht onze verzameling verhalen en foto’s ooit een doel op zich worden — als we weten wie onze voorouders zijn en wat er allemaal in hun leven gespeeld heeft, maar we ze in het hiernamaals zonder verordeningen aan hun lot overlaten — dan zal dat tijdverdrijf onze voorouders in de gevangenis in de geestenwereld geenszins van nut zijn.

Zuster Nelson: We willen uiteraard zo veel mogelijk verhalen van en over voorouders vastleggen. Maar dat mag nooit ten koste van het verordeningswerk voor onze voorouders gaan. We moeten tijd vrijmaken om de nodige informatie voor het tempelwerk van onze voorouders te vinden.

couple looking at computer screen

President Nelson: En dat betekent tijd opofferen die we gewoonlijk aan andere bezigheden besteden. We moeten meer tijd in de tempel doorbrengen en aan familiehistorisch onderzoek besteden. Daar hoort indexeren ook bij.

Zuster Nelson: Opoffering brengt inderdaad de zegen van de hemel voort.4 Ik heb gelukkig veel voorouders kunnen vinden die naar mijn overtuiging klaar waren om verbonden met God te sluiten en de noodzakelijke verordeningen te ontvangen. Ik heb meer dan eens gemerkt dat ik voor een of ander overweldigend project geen tijd, energie en ideeën meer had. Als ik dan de tijd nam om de nodige informatie voor het tempelwerk van enkele voorouders op te zoeken of in de tempel plaatsvervangend werk voor hen te doen, werden de hemelen geopend en begonnen de ideeën en energie me toe te vloeien. Ik had dan op de een of andere manier tijd genoeg om mijn deadline te halen. Dat was volslagen onmogelijk, maar het gebeurde keer op keer. Ik put vreugde uit familiehistorisch en tempelwerk die werkelijk niet van deze wereld is.

Familiegeschiedenis en zendingswerk

President Nelson: Als ik nu zendeling was, zouden mijn twee beste vrienden in de wijk of gemeente waar ik diende, de plaatselijke zendingsleider en de consulent tempelwerk en familiegeschiedenis zijn.

Mensen willen van nature iets over hun voorouders weten. Dat biedt onze zendelingen natuurlijke kansen. Als zendelingen van de mensen die ze onderwijzen gaan houden, vragen ze vanzelf naar hun familie. ‘Leven je ouders nog? Leven je grootouders nog? Ken je je vier grootouders?’ De gesprekken lopen vanzelf als de zendelingen de mensen met wie ze in contact komen, naar hun dierbaren vragen.

Zendelingen, en ook zendingsactieve leden, kunnen dan heel natuurlijk vragen: ‘Weet je wie je overgrootouders zijn? Weet je hoe ze heten?’ Onderzoekers weten waarschijnlijk niet hoe hun acht overgrootouders allemaal heten.

Dan kunnen de zendelingen het volgende voorstellen: ‘Ik heb een vriend in de kerk die hulp kan bieden. Als we de namen van sommige of misschien wel al je overgrootouders konden vinden, zou je er dan een paar uur voor over hebben om uit te zoeken wie ze zijn?’ Die vriend in de kerk is natuurlijk de consulent tempelwerk en familiegeschiedenis van de wijk.

Zuster Nelson: Het kan voor zendelingen een troostrijke gedachte zijn dat ze er nooit alleen voor staan wat het vinden en onderwijzen van mensen betreft die ontvankelijk voor de leringen van het herstelde evangelie van Jezus Christus zijn. President George Q. Cannon (1827–1901) was raadgever van vier presidenten van de kerk. Hij vertelde dat de mensen die in deze laatste dagen tot de kerk toetreden, dat doen vanwege de gebeden van hun voorouders dat iemand uit hun nageslacht lid van de kerk zal worden. Dan kunnen zij, de voorouders, de noodzakelijke verordeningen plaatsvervangend ontvangen.5

Verhoging: een familieaangelegenheid

Family outside the Accra Ghana Temple

President Nelson: Verhoging is een familieaangelegenheid. Gezinnen kunnen alleen door de heilsverordeningen van het evangelie van Jezus Christus verhoogd worden. Het uiteindelijke doel dat we willen bereiken, is als familie gelukkig worden — begiftigd, verzegeld en voorbereid op het eeuwige leven in Gods tegenwoordigheid.

Zuster Nelson: Alles wat we in de kerk doen, elke les die we bijwonen, elk stukje dienstbetoon, elk verbond dat we met God sluiten, elke priesterschapsverordening die we ontvangen, leidt ons naar de heilige tempel, het huis van de Heer. Er schuilt voor een echtpaar en voor hun kinderen heel veel kracht in de verzegelverordening, als ze hun verbonden nakomen.

President Nelson: We kiezen elke dag door onze gedachten, gevoelens, woorden en daden waar we de eeuwigheid willen doorbrengen. Onze hemelse Vader heeft verklaard dat het zijn werk en zijn heerlijkheid is om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van zijn kinderen tot stand te brengen (zie Mozes 1:39). Maar Hij wil dat wij ervoor kiezen om bij Hem terug te keren. Hij dwingt ons op geen enkele wijze. De nauwgezetheid waarmee we onze verbonden nakomen, toont Hem hoe graag we bij Hem terug willen keren. We komen elke dag dichter bij of verder af van ons heerlijke vooruitzicht op het eeuwige leven. We moeten ons allemaal aan onze verbonden houden, ons dagelijks bekeren en ernaar streven meer als onze Heiland te worden. Gezinnen kunnen alleen dan eeuwig samen zijn.

Zuster Nelson: Hoe fantastisch of ontmoedigend en triest uw situatie op dit moment ook is, ik kan ervan getuigen dat u er door uw inzet voor familiehistorisch en tempelwerk op vooruit zal gaan. Wat hebt u op dit moment nodig? Meer liefde? Meer vreugde? Meer zelfbeheersing? Meer gemoedsrust? Meer zinvolle momenten? Meer het gevoel dat u iets kunt betekenen? Meer plezier? Meer antwoorden op uw gewetensvragen? Meer echte verbondenheid met anderen? Meer begrip van wat u in de Schriften leest? Meer in staat zijn om lief te hebben en te vergeven? Meer in staat zijn om met kracht te bidden? Meer inspiratie en creatieve ideeën voor uw werk en andere bezigheden? Meer tijd voor wat echt telt?

Ik smeek u de Heer iets meer van uw tijd te geven door meer aan familiehistorisch en tempelwerk te doen. Let dan eens op wat er gebeurt. Ik getuig dat de hemelen geopend zullen worden en we alles ontvangen wat we nodig hebben, als wij de Heer laten zien dat we onze voorouders echt willen helpen.

President Nelson: We kunnen ons de hele dag aan ervaringen van anderen met de tempel en familiegeschiedenis laven. Maar we moeten iets ondernemen om die blijdschap ook zelf te beleven. Ik wil ieder van ons graag een uitdaging geven, zodat het geweldige gevoel van dit werk ons bij kan blijven en zelfs kan toenemen. Overweeg onder gebed wat voor offer — bij voorkeur een tijdsoffer — u kunt brengen, zodat u dit jaar meer aan tempelwerk en familiegeschiedenis gaat doen.

Wij zijn betrokken bij het werk van onze almachtige God. Hij leeft. Jezus is de Christus. Dit is zijn kerk. Wij zijn zijn verbondskinderen. Hij kan op ons rekenen.

Noten

  1. Zie Gordon B. Hinckley, ‘Advies en een gebed van een profeet voor de jongeren’, Liahona, april 2001, 30–41.

  2. Gids bij de Schriften, ‘Elia’.

  3. Russell M. Nelson, ‘A New Harvest Time’, Ensign, mei 1998, 34.

  4. Zie ‘Ere de man’, Lofzangen, nr. 24.

  5. Zie Gospel Truth: Discourses and Writings of President George Q. Cannon, samengesteld door Jerreld L. Newquist, 2 delen (1974), deel 2, 88–89.