2017
Vijf lessen van jonge apostelen voor jongvolwassenen
October 2017


Vijf lessen van jonge apostelen voor jongvolwassenen

Wat kunnen we leren van de eerste apostelen van de herstelling?

Ze waren tussen de 23 en 35 jaar, maar ondanks hun jonge leeftijd hebben ze de wereld veranderd. De eerste apostelen van de herstelde kerk waren jong. Sommigen van hen voelden zich onbekwaam. Sommigen maakten fouten. Maar ze hebben allemaal iets betekend. Dit zijn vijf lessen die we van hen kunnen leren.

1. Je hoeft je niet bekwaam te voelen om bekwaam te zijn

Heber C. Kimball

Illustraties Elizabeth Thayer

Heber C. Kimball voelde zich onbekwaam toen hij in februari 1835 als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen werd geroepen. Hij was nog geen drie jaar lid van de kerk en was amper 33.

‘Ik had het helemaal niet verwacht’, zei Heber later.1 Maar hij was bereid om de roeping te aanvaarden. Tijdens zijn ordening werd hem in de zegen gezegd dat ‘vele miljoenen’ zich ‘door zijn werkzaamheden’ zouden bekeren.2

Hij vervulde als apostel twee erg succesvolle zendingen in Engeland. Hij bracht massa’s mensen tot bekering die vandaag de dag misschien wel miljoenen nakomelingen hebben. Heber voelde zich onbeduidend, maar ging voorwaarts en was zo zichzelf en vele anderen tot zegen.

2. Onze beslissingen, en niet onze omstandigheden, bepalen wie we zijn

Thomas B. Marsh

Thomas B. Marsh liep als veertienjarige van huis weg. Hij werkte als boerenknecht in Vermont; als kelner in Albany (New York); in een hotel in New York City; en als dienstknecht in Long Island. Zijn situatie was onzeker totdat hij Elizabeth Godkin ontmoette en met haar trouwde.

Thomas en Elizabeth werden uiteindelijk door de Geest naar het westen van New York geleid. Daar hoorden ze over het Boek van Mormon. Thomas zag de eerste zestien bladzijden toen ze van de pers kwamen en de drukker liet hem het proefvel lezen. Thomas geloofde dat het boek van God kwam en sloot zich bij de kerk aan. Hij liet zich op 3 september 1830 dopen.3

Thomas verkondigde in verschillende gebieden het evangelie. Hij onderging beproevingen toen de heiligen in november 1833 uit Jackson County (Missouri) verdreven werden. Hij was een van de eerste leden van de hoge raad in Missouri toen die in juli 1834 opgericht werd. Toen hij 34 jaar was, werd hij als lid en president van het Quorum der Twaalf Apostelen geroepen. Hoewel Thomas Joseph Smith tegen andersdenkenden verdedigd had, werd hij uiteindelijk zelf gedesillusioneerd. In 1838 besloot hij de kerk te verlaten.4

We kunnen van Thomas Marsh leren dat we zelfs in onzekere omstandigheden de zegeningen van het evangelie kunnen ontvangen en anderen tot zegen kunnen zijn.

3. Pas op: iedereen kan afvallig worden

Lyman Johnson

Lyman Johnson was de jongste apostel. Hij was ten tijde van zijn roeping 23 jaar en 4 maanden oud. Hij was amper 20 toen hij in 1831 tot hogepriester geordend werd en had al een aantal zendingen voor de kerk vervuld. Op een van die zendingen hield hij een toespraak waarover iemand gezegd heeft dat ze ‘een van de krachtigste getuigenissen van de zending van Joseph Smith en het grote werk van de laatste dagen’ was.5

Helaas was Lymans apostelschap van korte duur. Tijdens de economische opschudding in Kirtland (Ohio) in 1837 keerde hij zich tegen Joseph Smith. Lyman werd in 1838 geëxcommuniceerd.

Hij werd ondanks zijn welbespraaktheid en ambt in de kerk afvallig. Volgens Brigham Young heeft Lyman later toegegeven dat hij wou dat hij nog in het evangelie kon geloven: ‘Ik was vol van vreugde en blijdschap. […] Ik was dag en nacht gelukkig. […] Maar nu is alles heel donker, pijnlijk, verdrietig en ellendig.’6

4. Gehoorzaamheid is geen garantie voor een luizenleven, maar wel de moeite waard

Parley P. Pratt

Toen Parley P. Pratt tot apostel geordend werd, gaf Oliver Cowdery, een van de mannen die de apostelen moesten kiezen, Parley een specifieke boodschap mee. Hij zei dat Parley ‘in zijn bediening dezelfde moeilijkheden zou doorstaan als de apostelen vanouds.’ Hij zei dat Parley zich in ‘stevige kerkers en sombere gevangenissen’ zou bevinden, maar dat die omstandigheden hem niet hoefden af te schrikken. Dankzij die beproevingen zou hij immers ‘de heerlijkheid ontvangen’ die de Heer hem wilde schenken.7

Dat patroon was in Parleys leven zichtbaar. Hij was soms zo arm als een kerkmuis. Hij werd bespot wanneer hij het evangelie verkondigde. Hij werd in 1838 en 1839 gevangengenomen wegens moeilijkheden die de leden van de kerk in Missouri ondergingen. Maar Parley ontving ook de zegeningen die Oliver beloofd had. Kort na zijn vrijlating schreef hij: ‘Het gaat goed met ons. We zijn na al onze tegenspoed voorspoedig in de Heer.’8

5. Geloof is belangrijker dan ouderdom

Orson Pratt

Orson Pratt, Parleys broer, was de op één na jongste apostel. Hij werd als 23-jarige geordend en was slechts een paar weken ouder dan Lyman Johnson. De werkzaamheden die Orson toen al voor de kerk verricht had, tonen aan dat jongvolwassenen veel goeds kunnen doen.

Orson had zich op 19 september 1830, zijn negentiende verjaardag, laten dopen. Kort daarop ontving Joseph Smith een openbaring voor hem waarin de Heer zei dat Orson Gods zoon was, dat hij gezegend was omdat hij geloofde en dat hij het evangelie moest verkondigen (zie LV 34:3–6). Orson was gehoorzaam en vervulde veel zendingen, waaronder één met Lyman Johnson in 1832 waarbij ze bijna honderd man doopten en een aantal ouderlingen ordenden.

Orson was niet in Kirtland toen hij als apostel geroepen werd. Hij vernam op 23 april 1835 in de stad Columbus dat hem verzocht werd om op 26 april een bijeenkomst in Kirtland bij te wonen.

Hij vertrok meteen, zonder te weten waarover die bijeenkomst ging. Hij wist niet dat hij als apostel geroepen was en kwam binnen op het moment dat de aanwezigen ‘aan het bidden waren dat hij spoedig mocht aankomen.’9 Orson voelde de steun van de heiligen en aanvaardde de roeping.

Als apostel stelde hij een brochure op die het eerste gedrukte verslag van Joseph Smiths eerste visioen bevatte. Als pionier hield hij in 1847 een gedetailleerd verslag van de trek naar het Westen bij. Hij schreef ook veel zendingsbrochures en was een sterke verdediger van het Boek van Mormon.

De tijden zijn veranderd … of niet?

Jongvolwassenen zijn inderdaad op verschillende gebieden anders dan in 1835. Toch kunnen deze lessen jongvolwassenen in staat stellen om hun potentieel te bereiken. Een overzicht:

  • Ga toch voorwaarts als je je onbekwaam voelt.

  • Iedereen heeft moeilijkheden. Je kunt de jouwe overwinnen.

  • Je zult gelukkiger zijn als je actief blijft in de kerk.

  • Wees toegewijd. Wees gehoorzaam en trouw. Je zult zegeningen ontvangen.

  • Je hebt iets belangrijks te bieden. De Heer rekent op je.

Noten

  1. ‘Extracts from H. C. Kimball’s Journal’, Times and Seasons, 15 april 1845, 868.

  2. ‘Minutes, Discourse, and Blessings, 14–15 February 1835’, in The Joseph Smith Papers, Documents, Volume 4: April 1834–September 1835, red. Matthew C. Godfrey et al. (2016), 229.

  3. Zie ‘History of Thos. Baldwin Marsh’, The Deseret News, 24 maart 1858, 18.

  4. Zie ‘History of Thos. Baldwin Marsh’, The Deseret News, 24 maart 1858, 18; Kay Darowski, ‘The Faith and Fall of Thomas Marsh’, in Revelations in Context: The Stories behind the Sections of the Doctrine and Covenants, Matthew McBride en James Goldberg, red. (2016), 57–59.

  5. Edward W. Tullidge, Tullidge’s Histories (1889), deel 2 (bijvoegsel), 175.

  6. Brigham Young, Discourse, 17 juni 1877, in Journal of Discourses, deel 19, 41.

  7. Oliver Cowdery, in ‘Minutes and Blessings, 21 February, 1835’, in Joseph Smith Papers, Documents, Volume 4: April 1834–September 1835, 240–241.

  8. ‘Letter from Parley P. Pratt, 22 November 1839’, josephsmithpapers.org/paper-summary/letter-from-parley-p-pratt-22-november-1839/1.

  9. ‘Extracts from H. C. Kimball’s Journal’, Times and Seasons, 15 april 1845, 869.