Mijn rijsttaartjesbedrijf uitbreiden

Lordita Yagomyom

Misamis Occidental (Filipijnen)

Ik wou dat mijn zoon op zending kon gaan, maar ik verkocht wekelijks slechts 1 kilo bibingka (rijsttaartjes). Dat was niet genoeg om hem op zending financieel te steunen.

Mijn zoon droeg bij aan het onderhoud van ons gezin en maakte zich zorgen om onze financiële situatie. Hij wilde ons niet in de steek laten. We hadden het als gezin voortdurend moeilijk om genoeg geld te verdienen. Ik was trots op mijn 25-jarige zoon omdat hij het verlangen had om de Heer te dienen, maar ik besefte dat er een wonder voor nodig was om zijn droom van een voltijdzending waar te maken.

Ik sloot me bij een zelfredzaamheidsgroep aan. Ik wist dat de Heer mijn gezin zou zegenen als ik proactief was en geloof oefende. Tijdens een van de bijeenkomsten kreeg ik de ingeving om naar een markt te gaan. Ik zag er verschillende vrouwen typisch Filipijnse hapjes verkopen. Ik sloot met een van hen een overeenkomst. Ik zei dat ik haar ’s morgens mijn producten zou bezorgen, zodat zij ze kon verkopen. Aan het eind van de dag kwam ik dan de opbrengst ophalen. We hadden beiden baat bij die overeenkomst. Ik vond al gauw meer verkoopsters. Terwijl ik de zelfredzaamheidscursus volgde, kreeg ik wel tien verkoopsters in dienst.

Ik leerde mijn persoonlijke en zakelijke kas gescheiden houden en mezelf een salaris betalen. Ik maakte geen producten meer die ik niet verkocht kreeg en concentreerde me op de winstgevende producten. Ik leerde ook over marketing op sociale media. Mijn ‘buddy’ in de zelfredzaamheidsgroep hielp me om een Facebook-account aan te maken. We kwamen ook meer over branding en verpakking te weten. Uiteindelijk breidde ik mijn bedrijf zodanig uit dat mijn man zijn fysiek zware baan kon opzeggen en met mij kon samenwerken.

Iemand vroeg me onlangs hoe de verkoop liep. Ik zei trots dat ik nu 12 kilo rijsttaartjes verkoop.

‘12 kilo per week is geweldig!’ zei hij.

‘Nee, broeder’, zei ik. ‘Ik verkoop 12 kilo per dag.’

Mijn zoon vertelde me later hoe blij hij was dat mijn bedrijf in onze behoeften kon voorzien.

‘Het lijkt erop dat ik nu op zending kan gaan’, zei hij.

Hij is nu op zending in het zendingsgebied San Pablo (Filipijnen). Ik ben zo dankbaar voor het zelfredzaamheidsprogramma. De Heer meende het echt toen Hij zei: ‘Het is mijn bedoeling voor mijn heiligen te zorgen’ (LV 104:15).