Hulp na Nancy’s dood
De auteur woont in Georgia (VS).
Wat kon ik doen om de genezende kracht van Jezus Christus gewaar te worden?
In februari 2016 stierf mijn vrouw, Nancy, na een elf jaar durende strijd tegen borstkanker. Ik voelde me de eerste maanden na haar overlijden zo intens verdrietig dat het onmogelijk is dit te beschrijven aan iemand die zo’n verlies niet heeft meegemaakt. Droefheid, hartzeer, pijniging, marteling — geen van die woorden benaderen mijn gevoel. Het was ondraaglijk.
De genezende kracht van de Heiland
Ik weet al heel lang dat Jezus Christus ‘onder alle dingen is neergedaald’ (Leer en Verbonden 88:6), ‘opdat Hij […] zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’ (Alma 7:12). Dat betekent dat de kracht van de verzoening van de Heiland meer doet dan alleen de opstanding en de verlossing van zonden mogelijk maken. Door die kracht kan Hij ons ook genezen in tijden van lijden en nood. In mijn verdriet probeerde ik er dringend, bijna krampachtig, achter te komen hoe ik dat aspect van de kracht van de Heiland gewaar kon worden. Ik bestudeerde wekenlang de Schriften en toespraken van algemene autoriteiten van de kerk. Ik geloofde echt dat de Heiland, ten koste van een ontzaglijk pijnlijk offer, wist hoe groot mijn verdriet was. Ja, Hij wist het, maar hoe hielp mij dat? Wat moest ik doen, aangezien Hij dat offer voor mij had gebracht, om de hulp te krijgen die Hij dankzij die daad kon geven?
Na veel onderzoek, studie, gebed en tempelbezoek begon ik het te begrijpen. Ten eerste zag ik in dat de Heer ons gezin al had geholpen, getroost en gesteund, vooral in de weken voor Nancy’s dood. We hadden prachtige geestelijke momenten meegemaakt, en ik zie nu in dat we die zegeningen te danken hadden aan de genezende, versterkende kracht van de verzoening van de Heiland. Alleen al het besef dat de Heiland toen al op een heel persoonlijke manier voor ons zorgde, was heel troostrijk. Net als bij Sadrach, Mesach en Abed-Nego was Hij bij ons in de ‘brandende vuuroven’ van onze beproeving (Daniël 3:17).
Vertrouwen op de Heer
Ik ontdekte ook dat er een en ander van ons gevraagd wordt, willen wij de troost en genezing van de Heer ontvangen. Bovenal moeten we op Hem vertrouwen. Dat kan heel moeilijk zijn. Waarom zou ik op God vertrouwen, terwijl Hij Nancy’s dood had kunnen voorkomen? Voor het antwoord op die vraag overdenk ik steeds de woorden van de Heer aan de profeet Joseph Smith:
‘Op dit moment kunt gij het plan van uw God met betrekking tot de dingen die hierna zullen komen, en de heerlijkheid die zal volgen op veel beproeving, niet met uw natuurlijke ogen zien’ (Leer en Verbonden 58:3).
Wij ontvingen veel tekenen dat de manier en de tijd waarop Nancy stierf naar de wil van de Heer waren. Ik begrijp nu dat een alwetend en liefdevol Vader heeft toegestaan dat wij dit leed doormaakten, omdat deze tragedie op de een of andere manier nodig is in zijn plan voor de verhoging van ons gezin. Met dat inzicht besef ik dat het mijn taak is om het niet alleen te doorstaan, maar het goed te doorstaan (zie Leer en Verbonden 121:8). Naar de mate waarin ik deze beproeving aan Hem opdraag, zal ik niet alleen geholpen maar ook geheiligd worden. Dat heb ik al op allerlei manieren ervaren.
Ik heb onze kinderen aangeraden te doen wat ik zelf in dit proces geleerd heb:
-
Zorg dat uw zware beproevingen een betere discipel van u maken.
-
Stort uw hart uit in gebed.
-
Als u boos op God bent, omdat Hij droevige gebeurtenissen toelaat, smeek Hem dan om die boosheid door geloof en ootmoed te vervangen.
-
Beloof Hem dat u van Hem zult houden en tot het einde getrouw zult zijn.
-
Drink voortdurend van het woord van God, van de Schriften en toespraken van hedendaagse profeten en geïnspireerde leerkrachten.
-
Ga naar de tempel met een diep verlangen om in eeuwige zaken onderwezen te worden.
-
Ga op zoek naar mensen voor wie een persoonlijke crisis op een geloofscrisis uitloopt en versterk hen met uw getuigenis van deze leerstellingen.
Het getuigenis van een apostel
Ongeveer een maand na Nancy’s dood was er een nacht waarin mijn verdriet mij volkomen overmande. Ik had die hele dag al veel pijn en droefenis gevoeld. Ik herinnerde me dat ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum van de Twaalf Apostelen had gezegd dat ‘het pad naar het heil altijd […] door Gethsémané gaat.’1 Hoewel mijn leed niet met het lijden van de Heiland vergeleken kan worden, bevond ik mij die nacht zelf in ‘donkere en moeilijke uren.’2
Toen ik me enige tijd zo had gevoeld en om hulp had gebeden, kwam mij iets in gedachte wat ik enkele jaren daarvoor had gelezen en in de computer had opgeslagen. Ik vond het document en scrolde naar het deel dat ik zocht. Het was een interview met ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen (1928–2015) waarin hem vragen werden gesteld over het verlies van zijn vrouw, Janine, aan kanker in 1995. Ouderling Scott antwoordde: ‘Ten eerste […] heb ik haar niet verloren. Zij is aan de andere kant van de sluier. Wij zijn door een heilige verordening in de tempel aan elkaar verzegeld en zullen voor eeuwig samen zijn.’3
Die nacht kwamen die woorden met een kracht als nooit tevoren binnen. Het was alsof in een donkere nacht het baken van een vuurtoren ontstoken werd. Nooit had ik iets gelezen wat zo’n onverwachte en diepe uitwerking op me had. Het duister en de pijn waren verdwenen. Het was zoals met Alma toen hij zich zijn ‘pijnen niet meer [kon] herinneren’ (Alma 36:19). Dit getuigenis van een apostel drong tot in mijn diepste wezen door. Ik verwonderde me erover dat iets wat ik al sinds mijn kinderjaren wist, opeens nieuwe betekenis kreeg. Ik vroeg me af hoe het mogelijk was dat ouderling Scott zoiets kon weten. En op dat moment besefte ik dat ik dat ook deed. Als ik getrouw ben, kan ik net zoveel hoop hebben als ouderling Scott had. Hoewel ik sindsdien beslist nog verdriet en rouw heb gehad, heb ik nooit meer de intense pijn en droefenis van die nacht ervaren.
Dit is de kracht die de Heiland ons geeft om ons in onze beproevingen te hulp te komen. Ik weet dat het verdriet in ons gezin nooit helemaal over zal gaan, maar het wordt opgenomen in de zo genoemde ‘versterkende’ en ‘vervolmakende’ zegeningen van de verzoening van de Heiland.4 We zijn dichter tot de Heiland gekomen, hebben zijn geruststelling gevoeld en zijn door het vaste fundament van onze verbonden geschraagd.