2017
De roeping van de eerste apostelen van de herstelling
October 2017


De roeping van de eerste apostelen van de herstelling

Op 8 februari 1835 vroeg Joseph Smith de broers Brigham en Joseph Young om voor hem te zingen. De profeet ontving daarna een openbaring dat de tijd was aangebroken om de twaalf apostelen te roepen.1

Joseph Smith liet Brigham een bericht uitsturen dat er de volgende zaterdag een conferentie zou worden gehouden. Hij liet Brigham ook weten dat hij een van de Twaalf zou zijn.2

De heiligen kwamen zes dagen later bijeen. Joseph Smith gaf aan dat de bijeenkomst onder meer de drie getuigen van het Boek van Mormon (Oliver Cowdery, David Whitmer en Martin Harris) de gelegenheid bood ‘om twaalf mannen uit de kerk als apostelen te kiezen’.3 Oliver en David hadden die opdracht al in juni 1829 gekregen. Toen hadden ze ‘de Heer onder vasten en gebed gezocht’ om de Twaalf aan te wijzen, maar was de tijd nog niet gekomen.4 Nu was de tijd volgens Joseph wel aangebroken.

De Twaalf waren (in de volgorde waarin ze in de bijeenkomst werden voorgesteld): Lyman Johnson (23); Brigham Young (33); Heber C. Kimball (33); Orson Hyde (30); David W. Patten (35); Luke Johnson (27); William E. McLellin (29); John F. Boynton (23); Orson Pratt (23); William Smith (23); Thomas B. Marsh (34); en Parley P. Pratt (27). Ze waren allemaal op zending geweest. Acht van hen hadden Joseph Smith de zomer ervoor op de expeditie van het Zionskamp vergezeld.5

De apostelen werden na hun benoeming geordend.6 In de zegens werden veel beloften van succesvol zendingswerk uitgesproken. Heber C. Kimball herinnerde zich later dat de zegens ‘vele dingen voorspelden die te gebeuren stonden. We zouden de macht hebben om zieken te genezen, duivels uit te werpen, doden op te wekken, blinden te laten zien, … bergen te verplaatsen, en alle dingen zouden door de naam van Jezus Christus aan ons onderworpen zijn.’7

Oliver Cowdery beklemtoonde ook de moeilijkheden die ze zouden ondervinden: ‘Wees altijd bereid om je leven op te offeren als God dat voor de vooruitgang en opbouw van zijn werk vereist.’ Oliver moedigde de apostelen aan om Jezus Christus persoonlijk te leren kennen, zodat zij met zekerheid van zijn bestaan konden getuigen: ‘Blijf volharden tot je God van aangezicht tot aangezicht hebt gezien.’8

Vanaf mei 1835 gingen de apostelen diverse keren op zending voor de kerk. Hun leiding is ook veel mensen individueel tot zegen geweest.

Noten

  1. Zie History, 1838–1856 (Manuscript History of the Church), deel B-1 [1 september 1834–2 november 1838], addenda, noot A, pagina 1, josephsmithpapers.org.

  2. Zie Joseph Young, History of the Organization of the Seventies (1878), 1.

  3. ‘Minutes, Discourses, and Blessings, 14–15 February 1835’, in Joseph Smith Papers, Documents, Volume 4: April 1834–September 1835, 224–228.

  4. ‘Minutes and Blessings, 21 February 1835’, in Joseph Smith Papers, Documents, Volume 4: April 1834–September 1835, 242, 243.

  5. De volgende vier hadden niet aan het kamp deelgenomen: David W. Patten, Thomas B. Marsh, William E. McLellin en John F. Boynton.

  6. Er waren maar negen van de Twaalf op de bijeenkomst van 14 februari 1835 aanwezig. Parley P. Pratt werd op 21 februari 1835 geordend. Thomas B. Marsh en Orson Pratt werden beiden op 26 april 1835 geordend.

  7. ‘Extracts from H. C. Kimball’s Journal’, Times and Seasons, 15 april 1845, 868.

  8. ‘Minutes and Blessings, 21 February 1835’, in Joseph Smith Papers, Documents, Volume 4: April 1834–September 1835, 244.