Veertien gebeurtenissen rond de geboorte van Jezus Christus
We staan elk jaar stil bij de geboorte van Jezus Christus. We zingen liederen, we vieren familietradities en we gedenken onze Heer als het kindje Jezus. Maar wat staat er eigenlijk in de Schriften over de geboorte van Jezus Christus?
Christus’ geboorte wordt geprofeteerd |
Het oude Jeruzalem en het oude Amerika |
Genesis 49:10; Jesaja 7:14; 9:1–7; Micha 5:2; Mosiah 3:8; Alma 7:10; Helaman 14:2–5 |
Profeten hadden al jaren vóór de geboorte van de Heiland openbaringen over Jezus Christus gekregen. Profeten uit het Oude Testament spraken van een koning uit het nageslacht van koning David die in Bethlehem geboren zou worden, een Messias. Volgens de Joodse interpretatie zou deze Messias koning worden. Hij zou zijn volk, de Joden, van een politiek juk verlossen en de aarde met gerechtigheid besturen. Wat de Joden van weleer niet verwachtten, was een koning die zijn volk van een geestelijk juk zou verlossen. Jezus Christus bood geen tijdelijke verlossing en een aards koninkrijk, maar een eeuwige verlossing en zijn Vaders koninkrijk. |
De engel Gabriël bezoekt de ouders van Johannes de Doper |
Judea |
Mattheüs 17:12–13; Lukas 1:5–25 (in het bijzonder vers 17); Leer en Verbonden 27:7; Gids bij de Schriften, ‘Elias’ |
Johannes de Doper was een Elias, of voorloper, van Christus. De engel Gabriël vertelde Zacharias, Johannes’ vader, dat zijn vrouw, Elizabet, een kind zou krijgen en dat ze dit kind Johannes moesten noemen. Zacharias reageerde met twijfel, waarvoor hij met doofheid en stomheid werd geslagen. |
De engel Gabriël verschijnt aan Maria |
Nazareth en Galilea |
Gabriël bezocht zes maanden later Elizabets nicht Maria. Hij vertelde Maria dat ze door de macht van de Heilige Geest een kind zou krijgen, hoewel ze maagd was. Het kind zou Jezus Christus zijn. Maria aanvaardde haar roeping als moeder van de Zoon van God nederig. De engel vertelde haar ook dat haar nicht Elizabet zwanger was. | |
Maria bezoekt Elizabet |
Judea |
Na het bezoek van de engel vertrok Maria vanuit Nazareth voor drie maanden naar haar nicht Elizabet in Judea. Terwijl Maria daar was, ontving Elizabet een getuigenis door de Heilige Geest dat Maria’s baby de Zoon van God was. Maria gaf ook haar eigen getuigenis van God. | |
Johannes de Doper wordt geboren |
Judea |
Toen Johannes de Doper geboren werd, veronderstelden de mensen dat ze hem Zacharias zouden noemen, naar zijn vader. Elizabet wees die naam af en vertelde haar vrienden en buren dat hij Johannes heette. Toen die vrienden en buren navraag bij Zacharias deden, stemde hij met Elizabet in. Hij volgde daarmee de aanwijzingen van Gabriël aangaande de naam van zijn zoon op. Zacharias’ tong werd daarop losgemaakt en zijn gehoor keerde terug, waarna hij God verheerlijkte. | |
De engel Gabriël verschijnt aan Jozef |
Nazareth |
Jozef, de man met wie Maria in ondertrouw was, zag haar zwangere toestand toen zij weer in Nazareth was. Hij ‘wilde haar onopgemerkt verlaten’ oftewel hun ondertrouw stilletjes ongedaan maken. Maar voordat hij dat kon doen, verscheen de engel Gabriël hem in een droom. Hij getuigde dat Maria’s baby ontvangen was uit de Heilige Geest en dat deze baby zijn volk van hun zonden zou verlossen. Daarop besloot Jozef niet bij Maria weg te gaan maar met haar te trouwen. | |
Heel de wereld wordt ingeschreven |
Het Romeinse Rijk |
Lukas 2:1–4; James E. Talmage, Jesus the Christ (1916), 91–92 |
De inschrijving was door de Romeinen ingevoerd en diende voor belasting- en volkstellingsdoeleinden. De Romeinen schreven mensen gewoonlijk op grond van hun huidige woonplaats in, maar volgens Joods gebruik gebeurde dat op grond van de woonplaats van hun voorouders. Vandaar dat het druk was in Bethlehem, de voorouderlijke woonplaats van Jozef, en dat de herbergen vol waren. |
Jezus Christus wordt geboren |
Nazareth, Bethlehem en Judea Bethlehem betekent ‘broodhuis’ en was de geprofeteerde geboorteplaats van de Messias. |
Jozef en Maria reisden naar Bethlehem om ingeschreven te worden. Nadat Jezus was geboren, improviseerde Maria een wieg door Jezus in een kribbe, oftewel een voederbak voor vee, te leggen. Er wordt niet vermeld dat er dieren aanwezig waren. | |
Geprofeteerde tekenen komen uit in Amerika |
Amerika |
Op de dag van Christus’ geboorte was het op het Amerikaanse vasteland een dag en een nacht en een dag licht, zoals geprofeteerd was. Er verscheen een nieuwe ster aan de hemel. | |
Herders horen van Christus’ geboorte |
Nabij Bethlehem |
In die tijd van het jaar hielden herders hun kudde dag en nacht buiten. Daar waren ze toen er een engel aan hen verscheen met de boodschap dat de Heiland geboren was. Na de aankondiging van de engel verscheen er een schare engelen die God loofde. De herders hoorden dit aan en haastten zich vervolgens naar Bethlehem om Jezus te zien. Nadat ze Hem gezien hadden, lieten ze Jozef en Maria achter en getuigden ze tot anderen van wat ze gezien hadden. | |
Jezus wordt besneden, krijgt zijn naam en wordt in de tempel voorgesteld |
Bethlehem |
Lukas 2:21–38; James E. Talmage, Jesus the Christ, 95 |
Christus werd naar Joods gebruik na acht dagen besneden en kreeg een naam. Hij kreeg de naam Jezus, of ‘Yeshua’, wat in het Hebreeuws ‘Heiland’ betekent. Naar Joods gebruik moest een vrouw na de bevalling veertig dagen wachten voordat ze de tempel betrad. Na die veertig dagen namen Maria en Jozef Jezus mee naar de tempel om Hem daar voor te stellen. Daar kwamen ze Simeon tegen, die de belofte had gekregen dat hij vóór zijn dood Christus zou zien. Hij herkende Christus, nam Hem in zijn armen en loofde God. Hij profeteerde ook van Christus’ zending op aarde. Anna, een profetes, getuigde ook van Christus in de tempel. Ook zij getuigde van zijn zending. |
Wijzen doen bij Herodes navraag over Christus |
Jeruzalem |
Een niet nader genoemd aantal wijzen ‘uit het oosten’ kwam naar Jeruzalem om Christus op te zoeken. Zij hadden een nieuwe ster aan de hemel gezien, als teken dat de Christus geboren was. Zij vroegen Herodes, die door de Romeinen tot koning van Judea was benoemd, waar ze het Kind konden vinden. Herodes voelde zich door de mogelijke nieuwe koning, de Messias, bedreigd. Hij dacht dat Hij zijn koninkrijk zou overnemen. Herodes hield zijn vrees voor de wijzen verborgen. Hij vroeg ze hem te berichten waar ze Christus gevonden hadden. Hij wilde Hem ombrengen. | |
De wijzen vinden Christus en geven geschenken |
Bethlehem |
Mattheüs 2:9–12; Bible Dictionary, ‘Magi’ |
De wijzen vonden Christus uiteindelijk. Mattheüs vermeldt dat zij Jezus in zijn huis als ‘Kind’ vonden. Dat impliceert dat zij minstens een jaar na Christus’ geboorte kwamen. Zij schonken Hem goud, wierook en mirre – kostbare geschenken waarmee zij de koninklijke status van Jezus erkenden. De wijzen kregen in een droom de aanwijzing om Herodes niet van hun bevindingen op de hoogte te stellen. |
Jozef wordt gewaarschuwd om naar Egypte te vluchten |
Bethlehem, Egypte en Nazareth |
De wijzen lieten Herodes in het ongewisse, tegen hun afspraak in. Herodes gaf daarop bevel alle kinderen die de afgelopen twee jaar in Bethlehem geboren waren, om te brengen. Jozef werd in een droom gewaarschuwd en vertrok met Maria en Jezus naar Egypte. Zij bleven daar tot Herodes gestorven was. Na de dood van Herodes verscheen er een engel aan Jozef in een droom. Hij zei dat het veilig was om naar Israël terug te keren. Maar toen Jozef vernam dat Herodes’ zoon de nieuwe koning was, ging hij met zijn gezin naar Nazareth in Galilea en niet naar Judea. Zo groeide Christus op als Jezus van Nazareth. Jaren later zou Hij Zich laten dopen, wonderen verrichten en zijn geweldige, eeuwige verzoening tot stand brengen. |