2017
Ere zij God in de hoge
December 2017


Ere zij God in de hoge

Uit een toespraak aan de Salt Lake-afdeling van de BYU Management Society in Salt Lake City (Utah, VS) op 13 december 2016.

Telkens als we in overeenstemming met de Heer handelen, door zijn wil te doen en onze naasten op te bouwen, is dat een getuigenis dat Hij leeft en ons liefheeft.

The Nativity

De geboorte van Jezus Christus, N. C. Wyeth

Zevenhonderd jaar voor de geboorte van Jezus Christus te Bethlehem in Judea verklaarde de profeet Jesaja: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven’ (Jesaja 7:14).

Koning Benjamin profeteerde 125 jaar voor de geboorte van de Heiland: ‘En Hij zal Jezus Christus heten, de Zoon van God, de Vader van hemel en aarde, de Schepper van alle dingen vanaf het begin; en zijn moeder zal Maria heten’ (Mosiah 3:8).

De dag voor de geboorte van het Kindje Jezus, hoorde Nephi, de zoon van Nephi, een stem die zei: ‘Morgen kom Ik in de wereld’ (3 Nephi 1:13).

De volgende dag werd het Kerstkind aan de andere kant van de wereld geboren. Zijn moeder, Maria, keek ongetwijfeld met ontzag naar haar pasgeboren Zoontje, de Eniggeborene van de Vader in het vlees.

Lukas schrijft dat enkele herders in de heuvels rond Bethlehem in Judea de nacht in het veld doorbrachten (zie Lukas 2:8). Ze waren ‘rechtvaardige en heilige mannen’ (zie Alma 13:26) die van het Kerstkind zouden getuigen.

‘En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd.

‘En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal,

‘namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere. […]

‘En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei:

‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lukas 2:9–11, 13–14).

Beeld u dat tafereel in Judea eens in. De hemel was bij deze unieke gebeurtenis door de pracht van een stralende ster en hemelse koren vervuld. De herders vertrokken ‘met haast’ (Lukas 2:16) om het Kindje in een kribbe te zien liggen. Later ‘maakten zij overal […] bekend’ (Lukas 2:17) wat ze gehoord en gezien hadden.

Elk jaar met Kerstmis voegen we ons getuigenis bij dat van de herders, dat Jezus Christus, de letterlijke Zoon van de levende God, op aarde is gekomen, in het zogenaamde Heilige Land.

De herders benaderden de stal eerbiedig om de Koning der koningen te aanbidden. Hoe gaan wij Hem in deze kersttijd aanbidden? Door eindeloos te winkelen? Door druk in de weer te zijn om onze woning te versieren en cadeautjes in te pakken? Gaan we onze Heiland zo eren? Of gaan we verontruste zielen gemoedsrust brengen, lief zijn voor wie goddelijke hulp nodig heeft, en God eer betuigen door zijn wil te doen?

Jezus heeft eenvoudig gezegd: ‘Kom dan en volg Mij’ (Lukas 18:22).

Het evangelie van Jezus Christus, dat door de profeet Joseph Smith hersteld is, wordt door gelovigen over de hele wereld in praktijk gebracht. Ik heb met eigen ogen de ijver gezien van de mensen die het heilige woord van de Heiland hebben aangenomen, van de eilanden der zee tot in het uitgestrekte Russische rijk.

De kerstboodschap

Hannah Last Cornaby was een van de eerste heiligen die naar Zion trokken. Ze vestigde zich in Spanish Fork (Utah, VS). In die moeilijke begindagen van de herstelde kerk werd Kerstmis soms gevierd door een heerlijke sinaasappel, een zelfgemaakt speelgoedje of een lappenpop te schenken; maar niet altijd. Op 25 december 1856 schreef Hannah:

‘Het was Kerstavond en mijn schatjes hingen met kinderlijk geloof hun kerstsok aan de muur en vroegen zich af of [ze gevuld] zou worden. Met pijn in het hart, waar ik niets van liet merken, verzekerde ik hun dat ze niet vergeten zouden worden. Ze vielen met grote verwachtingen voor de volgende ochtend in slaap.

‘Ik had geen korreltje suiker en wist niet wat ik moest beginnen. Maar ik kon ze niet teleurstellen. Ik herinnerde me dat ik nog wat pompoen had en bracht die aan de kook. Ik goot het kookvocht af en maakte er zoete stroop van door het enkele uren te laten sudderen. Ik voegde er wat kruiden aan toe en maakte peperkoekdeeg, dat ik in allerlei vormpjes sneed en in een pan bakte, want ik had geen oven. Ik stopte de figuurtjes in hun sokken. Het leek wel alsof het de allerduurste lekkernij was; zo blij waren ze.’1

gingerbread cookies

Illustratie Doug Fakkel

Dit is het verhaal van een moeder die de hele nacht door werkte en zelfs geen oven had om het werk te vergemakkelijken. Toch was ze vastberaden om haar kinderen blij te maken, hun geloof te versterken en hun thuis te bevestigen: ‘Blijde dag […] Alles wel!’2 Is dat niet de kerstboodschap?

President Thomas S. Monson leert ons: ‘Wij hebben onbeperkte kansen om van onszelf te geven, maar het zijn wel kansen die voorbijgaan. We kunnen harten blij maken, vriendelijke woorden spreken en geschenken geven.’3

Telkens als we in overeenstemming met de Heer handelen, door zijn wil te doen en onze naasten op te bouwen, is dat een getuigenis dat Hij leeft en ons liefheeft, wat onze materiële moeilijkheden ook zijn.

De Schotse bekeerling John Menzies Macfarlane werd samen met zijn broer en moeder, die weduwe was, lid van de kerk. Met z’n drieën reisden ze in 1852 naar Salt Lake City (Utah). Hij was toen achttien jaar oud. Door de jaren heen was hij opzichter, bouwvakker en zelfs rechter, maar hij raakte bekend door zijn muziek.

Hij richtte zijn eerste koor in Cedar City (Utah) op en trad ermee op in het zuiden van Utah. Na een optreden in St. George (Utah) spoorde ouderling Erastus Snow (1818–1888), een apostel en leider van de kolonie, hem aan om met zijn gezin en muziek daarheen te verhuizen.

1869 was een moeilijk jaar geweest. Daarom vroeg ouderling Snow broeder Macfarlane om een kerstprogramma te organiseren dat de mensen zou opbeuren. Broeder Macfarlane wilde een nieuw en pakkend muziekstuk voor de voorstelling schrijven. Maar hoe hard hij ook probeerde te componeren, het wilde maar niet lukken. Hij bad voortdurend om inspiratie.

Toen, op zekere nacht, maakte hij zijn vrouw wakker en riep hij uit: ‘Ik heb de woorden voor een lofzang en ik denk dat ik de muziek ook heb!’ Hij haastte zich naar hun kleine huisorgeltje, speelde de melodie en noteerde die tegelijkertijd, terwijl zijn vrouw hem van licht voorzag met een stukje brandend flanel in een kom vet. De woorden en muziek kwamen als vanzelf:

Ver, ver van hier in Judea schoon,

hoorden de herders de jubeltoon:

Ere zij God,

Ere zij God,

Ere zij God in de hoge;

vreed’ op aard’ is Godes wens,

welbehagen in de mens!4

Broeder Macfarlane was nog nooit in Judea geweest en kon dus niet echt oordelen over de schoonheid ervan, maar de geïnspireerde boodschap van zijn muziek vloeide uit zijn hart als een getuigenis van de geboorte van de Heiland in Bethlehem; een begin dat de wereld voor eeuwig zou veranderen.5

John Menzies Macfarlane getuigde van Jezus Christus door zijn muziek. Hannah Last Cornaby getuigde van Christus door haar kinderen te dienen. Ook wij kunnen de Heer dienen en van Hem getuigen door kleine onzelfzuchtige daden. Ook wij kunnen iets goeds tot stand brengen in onze familie, onze wijk, op het werk en in onze andere invloedssferen.

Iets goeds tot stand brengen

We kunnen iets goeds tot stand brengen door bijvoorbeeld deel te nemen aan de jaarlijkse kerstactie van de kerk op sociale media. Het doel van de actie is om de aandacht van de heiligen, en van al Gods kinderen wereldwijd, op de Heiland te richten. De kerk lanceert ook dit jaar een wereldwijd initiatief om de geboorte van Christus te vieren en iedereen aan te sporen om zijn voorbeeld te volgen door anderen in de kersttijd te dienen.

Het thema van de actie is net als vorig jaar ‘Verlicht de wereld’ (zie Mormon.org). Dat thema komt uit Johannes 8:12: ‘Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’

De actie omvat een adventskalender en verwante Schriftteksten, waaruit mensen inspiratie kunnen halen om anderen te dienen en het licht van Kerstmis te verspreiden.

President Monson heeft gezegd: ‘Ieder van ons is met de gave van het licht van Christus geboren. Als we het voorbeeld van de Heiland volgen en leven zoals Hij leefde en zoals Hij ons leerde, zal dat licht in ons branden en de weg voor anderen verlichten.’6

We leren de Heiland kennen door te doen wat Hij deed. Als we anderen dienen, brengen we hen, en onszelf, dichter tot Hem.

‘Naam boven alle naam’

In de kersttijd mis ik onze kleinzoon Paxton. Paxton was met een zeldzame genetische afwijking geboren en leed aan een scala van gezondheidsproblemen. Onze hemelse Vader heeft onze familie veel bijzondere, ontroerende lessen geleerd tijdens de drie korte jaren dat we Paxton bij ons hadden.

Mijn zus, Nancy Schindler, heeft ter ere van Paxton een prachtige lapjesdeken gemaakt. Ze noemde die ‘Naam boven alle naam’. Op de lapjesdeken staan 26 namen van Jezus Christus, één voor elke letter van het alfabet. De lapjesdeken doet me altijd denken aan de toekomstige heerlijke familiereünie met Paxton die dankzij het lijden, het offer en de opstanding van de Heiland mogelijk is.

quilt

De deken zette me ertoe aan om in de Schriften op zoek te gaan naar de namen van Jezus Christus. Dat onderzoek is een onderdeel van mijn persoonlijke Schriftstudie geworden. Ik heb tot nu toe honderden namen van de Heiland gevonden.

Een van mijn taken als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen is getuigen van Jezus Christus. De Leer en Verbonden bevestigt die taak met deze woorden: ‘De twaalf reizende raadsleden zijn geroepen om de twaalf apostelen te zijn, of de bijzondere getuigen van de naam van Christus in de gehele wereld’ (LV 107:23; cursivering toegevoegd).

Ik mocht onlangs tijdens een avondmaalsdienst in het Primary Children’s Hospital in Salt Lake City spreken. Ik kreeg de ingeving om het over Jezus Christus en zijn hoopgevende namen te hebben. Ik getuigde dat de Heiland ‘de blinkende Morgenster’ is (Openbaring 22:16), een ‘Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen’ (Hebreeën 9:11), ‘een God van wonderen’ die ‘met genezing onder zijn vleugels’ opgestaan is (2 Nephi 27:23; 25:13), de ‘Vredevorst’ (Jesaja 9:5; 2 Nephi 19:6), en ‘de Opstanding en het Leven’ (Johannes 11:25).

In de kersttijd zeg ik graag de verschillende namen van de Heiland op als ik tussen de kerstlichtjes op Temple Square van en naar mijn kantoor ga. Dit zijn er enkele: ‘de Alfa en de Omega’ (Openbaring 1:8), ‘het Kindje’ (Lukas 2:12, 16), ‘Raadsman’ (Jesaja 9:5; zie 2 Nephi 19:6), ‘de Verlosser’ (Romeinen 11:26), ‘een verkorene’ (Psalmen 89:20), ‘de grondlegger van de vrede’ (Mosiah 15:18).

Ik kijk ernaar uit om in deze kersttijd meer van zijn namen uit het hoofd te leren en kansen aan te grijpen om zijn naam te eren. Ik hoop dat u in deze kersttijd iets goeds tot stand zult brengen en daarbij de Heiland het middelpunt van uw bezigheden zult maken. Ik bid dat u Hem eer zult geven door anderen in zijn naam te dienen.

Ik getuig dat onze eeuwige Vader leeft. Zijn plan van geluk is ieder van zijn kinderen door de eeuwen heen enorm tot zegen. Ik weet dat zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, het Kindje dat in Bethlehem geboren werd, de Heiland en Verlosser van de wereld is.

Deze lofspraak klinkt me als waarheid in de oren: ‘Ere zij God in de hoge; vreed’ op aard’ is Godes wens, welbehagen in de mens.’7

Noten

  1. Hannah Cornaby, Autobiography and Poems (1881), 45–46.

  2. ‘Komt, heil’gen, komt’, Lofzangen, nr. 15.

  3. Zie Thomas S. Monson, ‘Zó te leven’, Liahona, augustus 2008, 5.

  4. ‘Ver, ver van hier in Judea schoon’, Lofzangen, nr. 146.

  5. Zie Karen Lynn Davidson, Our Latter-day Hymns: The Stories and the Messages (1988), 223–224.

  6. Thomas S. Monson, ‘Wees een voorbeeld en een licht’, Liahona, november 2015, 86.

  7. Lofzangen, nr. 146.