We kunnen het beter, deel 2: uw eigen plekje in de Kerk van Jezus Christus vinden
De auteur woont in Utah (VS).
Laat anderen u niet belemmeren als u de zegeningen van het lidmaatschap in Christus’ kerk wilt genieten.
Toen Paulo in Brazilië al acht jaar niet meer in de kerk was geweest, belde zijn bisschop om te vragen hoe het met hem ging. Paulo wilde al lang terugkomen, maar allerlei zorgen weerhielden hem ervan actief te worden. Hoe kon hij als alleenstaande op tegen hen die een gezin hadden? Zou hij na zo lange tijd nog vrienden in de kerk terugzien, en zo ja, wat zouden ze van hem denken? Zou hij de Geest nog voelen zoals hij die bij zijn bekering tot de kerk en op zending had gevoeld? En zou hij genoeg geloof hebben om een roeping te aanvaarden?
Een maand na dat telefoontje keek Paulo naar een conferentietoespraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium getiteld ‘Kom, voeg u bij ons’.1 ‘Die toespraak raakte me echt’, weet hij nog. Binnen twee weken zat hij in de auto op de parkeerplaats van de kerk. Hij trilde en bad in stilte om de moed om uit de auto te stappen en naar binnen te gaan.
‘Het liep niet allemaal perfect’, zegt hij van zijn eerste jaar terug in de kerk. Hij voelde zich niet zomaar thuis. Maar een gevoel van verbondenheid met de Heiland en een groot verlangen naar een tempelaanbeveling gaven hem de kracht om zijn onzekerheid te overwinnen. Hij bestudeerde de Schriften weer en bad weer. ‘Als je niet opgeeft, krijg je kracht en merk je dat de Heer je zegent’, zegt hij tegen hen die zich niet zo welkom voelen. ‘Ik heb een getuigenis dat dit Christus’ kerk is, maar alleen bij Hem zal je je echt thuis voelen.’
Paulo’s verhaal bevat verscheidene elementen die onze kerkleiders in de videoserie Unity in Diversity [eenheid in verscheidenheid] beschrijven. Hun boodschap biedt hoop en advies voor wie zich niet thuis voelen. Soms voelen we ons zelfs in de kerk alleen. Maar deze leiders en leden leggen uit dat we zelf het een en ander kunnen doen om moeilijkheden zoals uitsluiting of onvriendelijkheid goed te doorstaan. We kunnen zorgen dat we niet vergelijken, ondanks onzekerheid doorgaan, weten dat terugkeer altijd mogelijk is en bovenal op de Heiland vertrouwen.
Vergelijk uzelf niet met anderen: uiteindelijk worden we allemaal gezegend
‘Als u zich met anderen vergelijkt, leidt dat ofwel tot ontmoediging ofwel tot trots. […] Zegeningen komen soms snel. Zegeningen komen soms langzaam. Sommige zegeningen vallen ons volgens mij pas ten deel als we door de sluier zijn gegaan. […] Uiteindelijk mogen we er gerust op zijn dat de zegen van eeuwig leven voor iedereen is.’
Ouderling Gary E. Stevenson van het Quorum der Twaalf Apostelen
Nadat Rochelle een tijdje in een opvanghuis voor daklozen gewoond had, verhuisde ze naar een bescheiden woning in een rijke buurt in het westen van de Verenigde Staten. Ze was gescheiden en moest alleen voor haar kinderen zorgen. Ze had twee en soms zelfs drie banen, waarmee ze hun boodschappen en huur betaalde. Ze had het sinds haar doop moeilijk om een actief lid van de kerk te blijven.
‘Hoewel zo goed als iedereen in mijn nieuwe wijk het beter leek te hebben, reikten ze me de hand en aanvaardden ze mijn kledingstijl’, zegt ze. ‘Iedereen bekommerde zich om me.’
Hoewel Rochelle het financieel erg zwaar had, koesterde ze nooit wrok omdat anderen in gunstigere omstandigheden leefden. ‘Natuurlijk wil ik meer zekerheid. Maar ik heb nooit naar het huis van mijn buren gekeken en gedacht dat God me vergeten was’, zegt ze. ‘Ik voelde dat Hij bij me was, zelfs toen ik foute keuzes maakte.’
Hoewel Rochelles werkschema het niet eenvoudig maakte, wist ze het met de hulp van haar leiders en vrienden in de wijk uiteindelijk toch klaar te spelen om naar de tempel te gaan. ‘Als ik regelmatig naar de tempel ga, ben ik dankbaar voor wat ik al bereikt heb’, merkt ze op. ‘Ik maak me geen zorgen dat anderen beter af zijn dan ik.’
Rochelle geeft toe dat haar dochters en zij het moeilijk hebben en ‘geen perfect mormoons gezin zijn’. Maar ze weet ook dat ‘iedereen problemen heeft en geen enkel gezin perfect is’. Dankzij dat perspectief vergelijkt ze zichzelf niet met anderen en concentreert ze zich op haar band met God.
‘Mijn dochters zien dat het evangelie mijn leven veranderd heeft’, zegt ze. ‘Ik voel dat het mijn leven veranderd heeft. En ik heb het te druk met mijn werk, gezin en de kerk om me met anderen te vergelijken. Ik ben gewoon blij dat ik op de juiste weg ben.’
Blijf sterk: Christus kan je transformeren
‘Degene die naast me zit en me negeert of zelfs ergens anders wil gaan zitten […] verandert niet wat Christus voor mij voelt, noch de mogelijkheden die ik door Christus heb. […] Iedereen moet persoonlijk besluiten dat hij of zij deel uit zal maken van het koninkrijk van God en van het lichaam van Christus, dan kunnen anderen die onnadenkend, tactloos of nog erger zijn, dat niet verhinderen.’
Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen
Matthew groeide in kleine gemeenten van de kerk op. Hij en zijn vrouw, een bekeerlinge uit de Oekraïne, hadden altijd veel roepingen en waren volledig betrokken bij het kerkelijke leven, maar toen verhuisden ze naar de Verenigde Staten. Door de grote wijken en andere culturele invloeden voelden ze zich ‘overbodig en stuurloos’, zo zegt hij. We voelden ons niet thuis. We hadden het idee dat we genegeerd werden en voelden ons op zondag niet opgebouwd of verbonden.’
Hun frustratie escaleerde toen Matthew en zijn vrouw naar een andere stad verhuisd waren. Ze zagen uit naar een bezoekje van een plaatselijke priesterschapsleider, maar uiteindelijk bleek dat hij vooral kwam vragen of ze hun drukke peuter tijdens de avondmaalsdienst in bedwang wilden houden. Diep gekwetst overwoog Matthew om nooit meer naar de kerk te gaan. ‘Mijn getuigenis dat dit de kerk van de Heer is en dat de Heiland wil dat ik hier ben, hield me tegen’, legt hij uit. ‘Betrokkenheid bij het evangelie heeft gevolgen die alle pijn of persoonlijke aanvaringen in dit leven te boven gaan.’
Door ervaringen in de kerk voelen we ons soms eenzaam, onbelangrijk en overbodig; een fenomeen dat niet uniek is voor heiligen der laatste dagen. De katholieke schrijver David Mills beschrijft hoe moeilijk het voor kerkgangers is om te gaan met hen die ‘rijker of armer, meer of minder ontwikkeld zijn dan jijzelf. Sommigen behoren tot een ander ras of een andere etnische groep dan jij. Of het leeftijdsverschil is te groot.’ We zouden ze misschien geen van allen in ons sociale netwerk plaatsen, legt hij uit. Maar godsdienstige toewijding houdt omgang in met mensen die we niet kiezen. ‘Het is een van de zeldzame settings die meer aan een gemeenschap dan een netwerk denken doet. […] Je moet van die mensen leren houden of je op zijn minst liefdevol gedragen, als je daar geen zin in hebt.’2 Als je die mensen niet kunt blokkeren of ‘ontvrienden’, is vertrouwen op God vaak de enige manier om het probleem op te lossen.
Matthew vond dat dit vertrouwen in de hemel essentieel is om actief in de kerk te blijven. ‘Soms was mijn getuigenis van Christus het enige wat me op de been hield’, zegt hij. ‘Het evangelie is groter dan wij allemaal. Christus ziet wat wij niet kunnen zien, weet wat wij kunnen worden en heeft ruimte voor ons allemaal.’
Jasmin, een lid in een van de zuidelijke staten van Amerika, geeft toe: ‘Ik had moeite met een zuster in mijn wijk die zich teveel met mij bemoeide. Daardoor liet ik me uit de kerk jagen.’ Maar de zorg om haar zoontje werd groter dan haar angst om terug te keren. Jasmin wist dat het tijd was om zich niet meer van Christus af te keren om wat anderen van haar dachten; omdat iemand in de wijk op haar neerkeek.
Op een zondag met zware storm raapte ze genoeg moed bij elkaar om te gaan. En haar gezinnetje voelde zich al gauw omarmd door vrienden die hen in de Kerk van Jezus Christus hielpen groeien. ‘Ik heb spijt dat ik weg ben gegaan’, zegt ze. ‘Maar ik ben dankbaar dat ik het niet heb opgegeven en door ben gegaan, want het evangelie gaat niet om anderen, of zelfs om mij, maar om mijn Heiland.’
Zet een stap in het duister: dan komt het licht
‘De natuurlijke man en de natuurlijke vrouw zeggen: ik zet echt geen stap in het duister zolang er geen licht is, zodat ik kan zien waar ik heenga. Van ons wordt gevraagd dat we die stap zetten en er vanuit gaan dat het licht komt als onze voet de grond raakt.’
Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen
Soms is het voor nieuwe leden moeilijk om stevig in het evangelie te blijven staan als ze niet precies weten wat de toekomst voor ze in petto heeft. Voor Mei-Hsin, een huisvrouw in Taiwan, betekende het dat ze de evangelie-aansporing om kinderen in de wereld te brengen serieus moest nemen. Dat was een moeilijke stap, want ‘velen in mijn cultuur hebben één kind of in plaats daarvan een huisdier’, vertelt ze. Voor iedere zwangerschap moest ze geloof hebben om in het onbekende te stappen en soms zware kritiek van familie en van de cultuur te verduren.
Vooruitgang vereist vaak in het onbekende stappen. Dat kunnen nieuwkomers in het geloof als intimiderend ervaren. Ze moeten dan het vertrouwen ontwikkelen dat de Heer hen op hun pad zal helpen. Ouderling Bednar verzekert ons dat onbehagen en onzekerheid een normaal deel uitmaken van ons leer- en groeiproces. Maar soms zijn onze stappen in het duister, of die nu om het vormen van een gezin gaan of om terugkeer naar de kerk, extra spannend, omdat het getuigenis pas na de beproeving van ons geloof komt (zie Ether 12:6). Mei-Hsin en haar man kregen dat getuigenis toen ze een gezin gevormd hadden. ‘We zijn gelukkig en heel dankbaar voor onze kinderen’, zegt ze. ‘We hebben zuinig leren leven en elkaar leren helpen en liefhebben. Ik ben dankbaar dat ze bij ons zijn geboren.’
Vaak zijn de eerste stappen het moeilijkst. ‘De eerste keer dat we [een stap in het duister zetten] is er’, volgens ouderling Bednar, ‘niet zozeer twijfel, maar wel een beetje onzekerheid, zelfs een beetje angst, en dat is heel normaal.’ Hoewel het voorwaartse proces niet helemaal glad zal verlopen (‘geen volmaakte cyclus zonder onderbreking’, legt hij uit), kunnen we ‘regel op regel’ groeien. Ons geloof neemt daarbij geleidelijk toe.
Volgens Lazare, een bekeerling uit Georgië, vergt voorwaarts gaan oefening. Zijn mormoonse vrienden leren vertrouwen, was de eerste stap en daarna had hij geen bezwaar tegen een priesterschapszegen. ‘Toen kon ik verder met de zendelingenlessen’, verklaart hij. Toen Lazares geloof in Jezus Christus groeide, zegt hij, ‘zette ik de grote stap van de doop, hoewel ik het nog niet voor honderd procent zeker wist. Maar de Heer gaf me in iedere fase moed en ik ben blij dat ik de stap heb gezet.’
Geef het niet op
‘Tot mensen die denken dat ze te zwaar gezondigd hebben of te ver zijn gegaan of te lang weg zijn geweest, en wie het niet lukt om terug te komen, is mijn verklaring: niemand kan dieper vallen dan dat het licht van Christus schijnt. Dat is niet mogelijk.’
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen
Brian groeide op in een vroom mormoons gezin in Utah (VS) en vond dat de kerk niets voor hem was. ‘Ik hield van computerspelletjes, films, hard rock’, zegt hij. ‘Niet van scouting, Schriften, seminarie en sport.’ Zodra hij kon, ging hij op zichzelf wonen en stelde zich open voor de wereld, met inbegrip van seks en drugs. Na een lange periode van wat Brian een ‘losbandig, experimenteel leven’ noemt, raakte hij financieel in de problemen. Zijn ouders namen hem weer in huis, hoewel hij niet naar de kerk terugkeerde.
De geboorte van een zusje zette Brian ertoe aan om zijn kijk op het leven onder de loep te nemen. Vanaf de eerste keer dat hij haar vasthield, herinnert hij zich: ‘Ik wist dat ze meer was dan een dier.’ Hij voelde zich enigszins ongemakkelijk toen hij haar zegen en naamgeving bijwoonde. Toen het avondmaal bediend werd, ‘gaf ik het door zonder ervan te nemen, maar een deel van me snakte er geestelijk naar.’
Om zijn tegenstrijdige gevoelens te ordenen ging Brian een dagboek bijhouden. ‘Op een avond zat ik nog laat over mijn geestelijke dilemma te schrijven’, zegt hij, ‘en toen had ik voor het eerst een geestelijke ervaring. Maar niet met het goede.’ Hij voelde dat een kwaadaardige, haatdragende, boze macht zijn ziel probeerde te overmannen. ‘Toen wist ik dat ik de Heer nodig had’, zegt hij. Maar omdat hij zover was afgedwaald, vroeg Brian zich af: ‘Zou ik zijn hulp en bescherming wel waardig zijn?’ Hij betwijfelde ook of hij ooit weer aan het avondmaal zou kunnen deelnemen.
De weg terug was moeilijk. Stoppen met roken was niet makkelijk, zijn zonden aan de bisschop belijden, vergde moed en oude vriendschappen en bezigheden afbreken was moeilijk. Zijn familie, zijn vriendin en de bisschop steunden hem allemaal, maar Brian ontdekte dat Jezus Christus zijn voornaamste bron van kracht was.
‘Ik merkte dat de Heer me graag wilde helpen’, herinnert hij zich. ‘Ik zag nieuwe mogelijkheden om mijn oude bezigheden te vervangen. Hoe meer ik mijn best deed om het evangelie na te leven, des te duidelijker werd het pad dat ik moest gaan.’ Doordat Brian op de Heer vertrouwde en merkte dat Hij bereid was om te vergeven en genezen, kreeg het avondmaal nog meer betekenis voor hem en bracht het hem dichter tot de Heiland. ‘Hoewel ik als kind honderden keren in de kerk van het brood en water had genomen, mocht ik nu eindelijk weer van het avondmaal nemen. En het leek of het de eerste keer was.’
Niemand kan je plaats innemen
Uit de auto stappen en de kerk binnengaan, contact leggen met andere leden, kwetsende situaties doorstaan, het evangelie naleven zonder helemaal zeker te weten wat de toekomst in petto heeft en zonden belijden – we moeten allemaal moeilijke, onzekere wegen begaan om bij de boom des levens te komen (zie 1 Nephi 8).
Onze persoonlijke toewijding aan het volgen van de Heiland is essentieel om veilig aan te komen. Bemoediging, liefde en acceptatie door onze medekerkleden en leiders zijn belangrijk. Toch kunnen wij allemaal in situaties terechtkomen waarin we de Heiland gewillig moeten volgen, zelfs als we het gevoel hebben dat we er alleen voor staan.
Neem uw plekje in de Kerk van Jezus Christus in. Vergelijk u niet met anderen, laat Christus u transformeren, zet geloofsstappen die beloond worden, en weet dat het nooit te laat is om terug te komen. ‘Welnu, indien u voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: U zult het eeuwige leven hebben’ (2 Nephi 31:20).