Leringen van Jezus
Lees elke dag iets wat Jezus heeft gezegd. Vraag je dan af hoe je die lering kunt volgen. Kleur dan de ster!
1 december: ‘U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets’ (Mattheüs 10:8).
2 december: ‘Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven’ (Mattheüs 25:35).
3 december: ‘Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen’ (Mattheüs 12:12).
4 december: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:39).
5 december: ‘Eer uw vader en moeder’ (Mattheüs 15:4).
6 december: ‘Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ (Mattheüs 6:21).
7 december: ‘Laat de kinderen bij Mij komen’ (Markus 10:14).
8 december: ‘Kom vlug met uw tegenpartij tot een vergelijk’ (3 Nephi 12:25).
9 december: ‘Hij die zich bekeert en de geboden van de Heer doet, zal vergeving ontvangen’ (LV 1:32).
10 december: ‘Onderzoekt de Schriften’ (Johannes 5:39).
11 december: ‘Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald’ (Mattheüs 25:35).
12 december: ‘Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden’ (Mattheüs 5:4).
13 december: ‘Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo’ (Mattheüs 7:12).
14 december: ‘Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt (Mattheüs 7:1).
15 december: ‘Zalig zijn de barmhartigen’ (Mattheüs 5:7).
16 december: ‘Ik was naakt en u hebt Mij gekleed’ (Mattheüs 25:36).
17 december: ‘U zult dikwijls tezamen komen’ (3 Nephi 18:22).
18 december: ‘U moet altijd waken en bidden’ (3 Nephi 18:15).
19 december: ‘Verblijd en verheug u’ (Mattheüs 5:12).
20 december: ‘Zoek het Koninkrijk van God’ (Lukas 12:31).
21 december: ‘[Vergeef] de mensen hun overtredingen’ (Mattheüs 6:14).
22 december: ‘De werken die u Mij hebt zien doen, die zult u eveneens doen’ (3 Nephi 27:21).
23 december: ‘Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen’ (Mattheüs 25:36).
24 december: ‘Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden’ (Mattheüs 21:13).
25 december: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Mattheüs 5:16).