2017
Joseph Smith: zwakke kanten sterk maken
December 2017


Joseph Smith: zwakke kanten sterk maken

Uit de toespraak ‘Out of Weakness He Shall Be Made Strong’, gehouden op 10 februari 2013 tijdens de 70e jaarlijkse Joseph Smith Memorial Devotional in Logan (Utah, VS).

Als wij net als Joseph Smith onze zwakheid erkennen en ons in geloof tot de Heer wenden, zullen ook wij sterk worden gemaakt.

Afbeelding
young Joseph Smith

Het doel van het leven (detail), Joseph Brickey

Duizenden jaren geleden profeteerde Jozef vanouds: ‘Aldus zegt de Heer tot mij: Een uitgelezen ziener zal Ik uit de vrucht van uw lendenen doen opstaan; […] en hem zal Ik macht geven om mijn woord voort te brengen […] en vanuit zwakte zal hij sterk worden gemaakt.’ (2 Nephi 3:7, 11, 13.)

Die profetie ‘vanuit zwakte zal hij sterk worden gemaakt’ fascineert en inspireert mij. Het lijkt tegenstrijdig dat de Heer een zwak iemand roept voor een omvangrijke taak. Maar wie zijn zwakheid erkent, kan er juist door die zwakheid toe gebracht worden de kracht van de Heer in te roepen. Wie zich in geloof verootmoedigt, zal worden gesterkt door Hem aan wie alle macht in de hemel en op aarde is gegeven. (Zie Mattheüs 28:18; Mosiah 4:9.)1

Als jongeman wendde Joseph Smith zich al op die manier tot de Heer. Toen Joseph 14 jaar was, verlangde hij naar vergeving van zijn zonden en wilde hij weten welke kerk de juiste was. Hij schreef: ‘Ofschoon mijn gevoelens diep waren en dikwijls pijnlijk getroffen werden, [was] het onmogelijk voor iemand van mijn jeugdige leeftijd, en zo weinig bekend met mensen en zaken, om met enige zekerheid uit te maken wie er gelijk had en wie ongelijk’ (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:8).

Joseph was zich pijnlijk bewust van zijn zwakheid en ging naar het heilige bos om te weten te komen waar hij de kerk van God kon vinden. Hij deed navraag omdat hij iets wilde doen; hij wilde zich bij die kerk aansluiten (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:18). In antwoord op zijn nederige en oprechte vraag verschenen God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, aan hem. Daardoor verlosten Zij hem van de macht van de duivel en maakten Zij de weg voor de herstelling vrij (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:14–19).

Joseph Smith betwistte niet dat hij ‘zwak voor de wereld’ was (LV 1:19; 35:13). Jaren later sprak de Heer tot hem: ‘Met dit doel heb Ik u doen opstaan, dat Ik mijn wijsheid zou kunnen tonen door de zwakke dingen der aarde’ (LV 124:1).

Een onbekende jongen

Joseph beschreef zichzelf als een ‘onbekende jongen […] die noodgedwongen in een karig bestaan moest voorzien door zijn dagelijkse arbeid’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:23). Hij was van lage sociale afkomst en was amper naar school gegaan. Zijn eerste poging om zijn geschiedenis te schrijven illustreert de zwakke positie waarin hij zich bij de aanvang van het werk bevond.

Afbeelding
entry from Joseph Smith 1832 history written in his own hand

‘Ik ben op 23 december in het jaar onzes Heren 1805 in het dorpje Charon [Sharon] in de staat Vermont (Noord-Amerika) geboren. Mijn ouders waren deugdzame mensen die zich moeite getroostten om mij christelijk groot te brengen. Omtrent mijn tiende jaar verhuisde mijn vader, Joseph Smith sr. naar Palmyra in Ontario County (New York). Gezien onze nooddruftige omstandigheden was hij genoodzaakt om hard te werken voor het onderhoud van zijn kroostrijk gezin. Er waren negen kinderen en eenieder die kon, moest bijdragen in het onderhoud. Dientengevolge werd ons een degelijke opleiding onthouden en beperkte mijn onderricht zich tot het leren lezen, schrijven en de basisregels van het rekenen.’2

Joseph was zich pijnlijk bewust van zijn gebrek aan opleiding. Zo verzuchtte hij eens dat hij zich gevangen voelde in ‘een kleine, enge en haast volkomen duistere gevangenis van papier, pen en inkt, en omgeven door gebrekkige, broze flarden van een onvolmaakte taal’.3 Desondanks heeft de Heer hem geroepen om het Boek van Mormon te vertalen. Het kostte hem nog geen negentig dagen om 588 bladzijden klaar te maken voor publicatie.

Ieder zinnig mens begrijpt dat de ongeletterde Joseph dat niet in zijn eentje kon verwezenlijken. Sommigen hebben verklaringen verzonnen die nog moeilijker te geloven zijn dan de waarheid: hij was een profeet en vertaalde door de gave en de macht van God.

Getuigenis van Emma

Afbeelding
Emma scribing

Op latere leeftijd wist Emma Smith nog te vertellen dat haar echtgenoot in de periode dat hij de gouden platen vertaalde ‘niet eens een brief samenhangend en goed geformuleerd kon schrijven of dicteren, laat staan een boek als het Boek van Mormon [kon] dicteren. En hoewel ik nauw betrokken was bij wat er zich afspeelde, bleef het voor mij, en voor ieder ander, “wonderlijk en wonderbaar”.’4

In deze context is het nuttig om te kijken naar de eerste bladzijde van het eerste dagboek van Joseph, gedateerd 27 november 1832 (zie afbeelding rechts). Hij schreef dit zo’n drieënhalf jaar na de vertaling van het Boek van Mormon. Merk op dat hij het volgende schrijft en daarna de woorden weer doorstreept:

Afbeelding
Joseph Smith journal

‘Notitieboek van Joseph Smith jr., gekocht om alle nietige gebeurtenissen die zich rondom mij voordoen, te boekstaven.’

Toen ik dat dagboek zag en die doorgestreepte woorden las, stelde ik me voor dat Joseph op een landelijke ongerepte plek in het Amerikaanse westen zat, die eerste zin schreef en dacht: ‘Nee, dat is het niet, ik probeer het opnieuw.’ Hij doorstreept de zin en schrijft: ‘Notitieboek van Joseph Smith jr., gekocht op 27 november 1832 om een nauwkeurig verslag bij te houden van alles wat zich rondom mij voordoet enz.’

Kennelijk vindt hij die formulering nog steeds te gekunsteld en stroef, want hij schrijft vervolgens: ‘O moge God geven dat ik in al mijn gedachten word geleid, o zegen uw dienstknecht. Amen.’5 Voor mij geeft deze verzuchting Josephs gevoel van ontoereikendheid en zwakheid weer, en zijn gelovige vraag om Gods hulp in alles wat hij doet.

Laten we dat dagboekfragment vergelijken met een fragment van een originele manuscriptpagina van het Boek van Mormon, die ergens tussen april en juni 1829 tot stand kwam (zie volgende bladzijde).

Afbeelding
Book of Mormon manuscript page

Met dank aan de bibliotheek voor kerkgeschiedenis voor afbeeldingen van de vroege uitgave van het Boek van Mormon en het manuscript

Merk het vlotte taalgebruik op, zonder interpunctie, zonder doorhalingen. Dat was geen steloefening. Joseph dicteerde elk woord terwijl hij in de instrumenten keek die de Heer voor hem had bereid, zoals de Urim en Tummim en af en toe ook de zienersteen. Daarbij gebruikte hij een hoed om zijn ogen tegen licht van buitenaf te beschermen, zodat hij de woorden die tevoorschijn kwamen, duidelijk kon zien. (Zie 2 Nephi 27:6, 19–22; Mosiah 28:13.) Er is duidelijk een groot verschil tussen de vertaling van het Boek van Mormon en het dagboekfragment. Het ene werd geschreven door Joseph Smith, de profeet, ziener en openbaarder, en het andere werd geschreven door Joseph Smith, de man. Als u het oorspronkelijke manuscript van de vertaling bestudeert, zult u woorden tegenkomen die voor Joseph ongetwijfeld bemoedigend overkwamen:

‘En het geschiedde dat ik, Nephi, tot mijn vader zeide: Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden, want ik weet dat de Heer geen geboden aan de mensenkinderen geeft zonder een weg voor hen te bereiden, zodat zij kunnen volbrengen wat Hij hun gebiedt’ (1 Nephi 3:7).

Kort daarvoor had hij het volgende vertaald: ‘Maar zie, ik, Nephi, zal u tonen dat de tedere barmhartigheden van de Heer zich uitstrekken over allen die Hij wegens hun geloof heeft uitverkoren om hen machtig te maken, zelfs tot de macht ter bevrijding toe’ (1 Nephi 1:20).

Een rode draad door het Boek van Mormon en door het leven van de profeet Joseph is dat de zwakke die nederig en in geloof de Heer zoekt, sterk en zelfs machtig wordt gemaakt in het werk van de Heer. Dat sterker worden komt soms op ogenschijnlijk kleine manieren tot uiting.

Afbeelding
Joseph and Oliver working on translation of Book of Mormon

Zo corrigeerde Joseph, die zelf niet goed kon spellen, de schrijfwijze van de naam Coriantumr (zie Helaman 1:15) nadat Oliver Cowdery, zijn belangrijkste schrijver, die had genoteerd. Toen Joseph de naam voor het eerst aan Oliver dicteerde, schreef Oliver Coriantummer op. Dat was begrijpelijk, omdat Engelse woorden niet op ‘mr’ eindigen. Joseph kon echter zo slecht spellen dat hij de schrijfwijze van de Heer aanvaardde en Oliver bij het vertalen corrigeerde. We weten nu dat die schrijfwijze weliswaar ongebruikelijk is in het Engels, maar dat zij perfect binnen Egyptische spellingsregels en in de context van de Oude Wereld past. Joseph kon dat alleen maar door openbaring weten.6

Wij kunnen sterk worden

Het wonder van de vertaling van het Boek van Mormon is één voorbeeld van de manier waarop Joseph in zijn zwakheid kracht ontving. Er zit ook een andere, meer persoonlijke boodschap in. Als wij net als Joseph onze zwakheid erkennen en ons in geloof tot de Heer wenden, met heel ons hart en vastbesloten om zijn wil te doen, zullen ook wij sterk worden gemaakt. Dat betekent niet noodzakelijk dat die zwakheid tijdens het sterfelijke leven verdwijnt. Het betekent wel dat iemand door God sterk wordt gemaakt.

Joseph gaf nederig zijn onvolmaaktheden toe. Naar eigen zeggen ‘vertoonde [hij] jeugdige zwakheid en de gebreken van de menselijke natuur’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:28). Later vertelde hij de heiligen in Nauvoo dat hij ‘een mens was zoals zij, en dat ze van [hem] niet moesten verwachten dat [hij] volmaakt was; […] maar als zij het konden opbrengen om met [zijn] zwakheden en die van de andere kerkleiders te leven, [hij] dat evenzo met die van hen zou doen’.7

Joseph heeft zich nooit voorgedaan als volmaakt of onfeilbaar. Hij erkende echter de macht van God die in hem werkzaam was als hij in zijn hoedanigheid van profeet handelde: ‘Als ik spreek als mens, spreekt alleen Joseph. Maar als de Heer bij monde van mij spreekt, is het niet meer Joseph die spreekt, maar God.’8

Joseph werd dus in zijn zwakheid sterk gemaakt, sterk genoeg om ‘Jezus alleen uitgezonderd, meer [te doen] voor het heil van de mensen’ (LV 135:3) dan welke profeet uit de geschiedenis ook.

Onze onveranderlijke God zal u en mij op dezelfde manier sterk maken in onze zwakheid, als wij ons, net als Joseph, in geloof en met een vol voornemen van ons hart tot Hem wenden.

Gebed en nederigheid

In overeenstemming met zijn celestiale wetten geeft de Heer ons zwakheid, zodat wij makkelijker sterk kunnen worden op de enige manier die voor tijd en eeuwigheid telt: door Hem. Hij zegt: ‘En indien de mensen tot Mij komen, zal Ik hun hun zwakheid tonen. Ik geef de mensen zwakheid, opdat zij ootmoedig zullen zijn; en mijn genade is genoeg voor alle mensen die zich voor mijn aangezicht verootmoedigen; want indien zij zich voor mijn aangezicht verootmoedigen en geloof hebben in Mij, zal Ik maken dat zwakke dingen sterk voor hen worden’ (Ether 12:27).

Volgens dit vers geeft God ons zwakheden zodat we nederig zullen zijn. Wie ervoor kiest om zich te verootmoedigen en geloof in Hem te oefenen, zal sterk gemaakt worden. Ons vernederen voor God is daarom een cruciale katalysator als wij de sterkte en macht van God willen voelen.

Sommige mensen ‘menen […] wijs te zijn en luisteren […] niet naar de raad van God, want zij schuiven die opzij in de veronderstelling het zelf wel te weten; daarom is hun wijsheid dwaasheid en hun van geen nut’ (2 Nephi 9:28). Als tegengewicht tegen deze hoogmoed kunnen wij onszelf ‘dwazen voor het aangezicht van God achten en afdalen in de diepste ootmoed’ (2 Nephi 9:42).

Toen hij jong was, begreep Joseph al dat de Heer in oprecht, innig gebed aanroepen een belangrijke stap in het ontwikkelen van nederigheid is. Daniel Tyler, een lid in de begintijd van de kerk, heeft verteld wat er in Kirtland gebeurde toen velen zich tegen de profeet hadden gekeerd. Broeder Tyler was aanwezig in een bijeenkomst waar de profeet en de gemeente om hulp van de Heer baden. Hij vertelde over deze gebeurtenis:

‘Ik had mannen en vrouwen horen bidden […], maar nooit eerder had ik een man zijn Maker horen aanspreken alsof Hij daar aanwezig was en als een zorgzame vader wilde luisteren naar de zorgen van een plichtsgetrouw kind. Joseph was destijds ongeletterd, maar in dat gebed, dat grotendeels degenen betrof die hem ervan beschuldigden op een dwaalspoor te zijn geraakt […] toonde hij hemelse wijsheid en welsprekendheid. […] Het leek mij toe dat ik, als de sluier zou worden weggenomen, de Heer zou kunnen zien staan voor de nederigste van al zijn dienstknechten die ik ooit had gezien.’9

Zwakke kanten sterk maken

Toen Joseph 17 jaar was, vertelde Moroni hem dat ‘God een werk voor mij te doen had en dat mijn naam onder alle natiën, geslachten en talen zowel ten goede als ten kwade bekend zou zijn, ofwel dat er onder alle volken zowel goed als kwaad over zou worden gesproken’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:33).

Ik weet zeker dat velen in die tijd dachten dat die bewering een teken van grootheidswaanzin was, maar in deze tijd is de naam van die onbekende boerenjongen dankzij het internet overal ter wereld gekend, en wordt er zowel goed als kwaad over hem gesproken.

Afbeelding
early Book of Mormon

Vlak voordat Joseph en Hyrum Smith in Carthage (Illinois) hun dood tegemoet gingen, las Hyrum in de gevangenis aan Joseph en anderen voor. Hij vouwde de bladzijde om die de volgende woorden bevatte:

‘En het geschiedde dat ik de Heer bad dat Hij de andere volken genade zou schenken, opdat zij naastenliefde zouden bezitten.

‘En het geschiedde dat de Heer tot mij zei: Indien zij geen naastenliefde bezitten, maakt het voor u niet uit, want u bent getrouw geweest; daarom zullen uw klederen gereinigd worden. En omdat u uw zwakheid hebt gezien, zult u sterk worden gemaakt, ja, zodat u zult neerzitten in de plaats die Ik heb bereid in de woningen van mijn Vader’ (Ether 12:36–37).

Joseph werd letterlijk vanuit zwakte sterk gemaakt. Deels vanwege zijn zwakheid riep hij in geloof de hulp van God in, vastbesloten om zijn wil te doen. Zijn hele leven bleef hij op die manier tot zijn hemelse Vader toenadering zoeken. Als gevolg daarvan ontving hij het eerste visioen, vertaalde het Boek van Mormon, ontving priesterschapssleutels, organiseerde de herstelde kerk van Christus en bracht de volheid van het evangelie van Jezus Christus op aarde. De profeet Joseph nam geleidelijk in kracht toe, hij werd niet van het ene op het andere moment machtig. Zo gebeurde het voor hem, en zal het voor u en mij gebeuren, ‘regel op regel, voorschrift op voorschrift, hier een weinig, en daar een weinig’. (LV 128:21; zie ook Jesaja 28:10; 2 Nephi 28:30.)

Raak dus niet ontmoedigd. Sterk worden is een geleidelijk proces dat geduld vergt en een vastberadenheid om de Heiland te volgen en volgens zijn wil te leven, wat er ook gebeurt.

De gave is teruggekeerd

William Tyndale, die in de 16e eeuw de Bijbel in het Engels vertaalde en publiceerde, zei ooit tegen een geleerde die meende dat de Bijbel niet in de handen van het gewone volk thuishoorde: ‘Als God mijn leven spaart, zal ik er binnen een paar jaar voor zorgen dat een jongen achter de ploeg straks meer van de Schriften afweet dan u.’10

Driehonderd jaar later vond een merkwaardig voorval plaats. Nancy Towle, een rondreizend predikant uit de jaren 30 van de 19e eeuw, kwam naar Kirtland om de ‘mormonen’ persoonlijk te observeren. In een gesprek met Joseph Smith en andere kerkleiders uitte ze scherpe kritiek op de kerk.

Volgens een verslag van Towle zei Joseph niets tot ze zich tot hem wendde en eiste dat hij zou zweren dat een engel hem had verteld waar de gouden platen waren. Hij antwoordde vriendelijk dat hij nooit zwoer. Toen ze zag dat ze hem niet van zijn stuk kon brengen, trachtte ze hem te vernederen. ‘Ben je niet beschaamd, wie denk je wel dat je bent?’, vroeg ze. ‘Je bent niets meer dan een onwetende boerenjongen!’

Joseph antwoordde kalm: ‘De gave is teruggekeerd, zoals vroeger, naar ongeletterde vissers.’11

Zo kwam de voorspelling van Tyndale uit: een boerenjongen kende de Schriften inderdaad beter dan wie ook, de Heiland uitgezonderd.

Uiteraard zijn de herstelde kerk en het evangelie van Jezus Christus niet het werk van Joseph Smith, een ‘boerenjongen’ op het Amerikaanse platteland. Ze zijn eerder het werk van de Heer Jezus Christus, hersteld door middel van Joseph Smith, de profeet. Toen hij over zijn leven nadacht, herkende Joseph in zichzelf wellicht deze woorden van Jakob: ‘De Here God toont ons evenwel onze zwakheid om ons te laten weten dat wij door zijn genade en door zijn grote goedgunstigheid jegens de mensenkinderen bij machte zijn die dingen te doen’ (Jakob 4:7).

Ik weet dat Joseph Smith een profeet van God was en is, en dat hij vanuit zwakheid sterk werd gemaakt. President Brigham Young (1801–1877) zei het zo: ‘Iedere keer als ik bedenk dat ik Joseph Smith, de profeet, heb gekend, wil ik halleluja roepen.’12 Ik heb die eer niet gehad, maar ik troost mij met de poëtische belofte die zegt: ‘heel ’t mensdom kent “broeder Joseph” eens weer’.13 Ik ben ontzettend dankbaar voor de profeet en voor zijn nederigheid voor God, die hem sterk heeft gemaakt. Ik put kracht uit dit verhaal en de leerstelling dat de Heer onze zwakke kanten sterk zal maken als wij ons voor Hem vernederen en geloof in Hem oefenen met een vast voornemen om zijn wil te doen.

Noten

  1. Ik wil graag mijn collega’s van de afdeling kerkgeschiedenis, in het bijzonder Richard E. Turley jr. en Jed Woodworth, bedanken voor hun bereidwillige inbreng.

  2. Joseph Smith, The Joseph Smith Papers, Histories, Volume 1: 1832–1844, red. Karen Lynn Davidson en anderen (2012), 11.

  3. Joseph Smith, ‘Letter to William W. Phelps, 27 november 1832’, 4, josephsmithpapers.org.

  4. Emma Smith, ‘Last Testimony of Sister Emma’, Saints’ Herald, 1 oktober 1879, 290; zie ook Russell M. Nelson, ‘A Treasured Testament’, Ensign, juli 1993, 62–63.

  5. Joseph Smith, The Joseph Smith Papers, Journals, Volume 1: 1832–1839, red. Dean C. Jessee en anderen (2008), 9.

  6. Over ‘Coriantumr’ en de schrijfwijze van eigennamen, zie Royal Skousen, in Book of Mormon Authorship Revisited: The Evidence for Ancient Origins, red. Noel B. Reynolds (1997), 61–93. Skousen gebruikt voorbeelden uit het oorspronkelijke manuscript om aan te tonen dat eigennamen die voor het eerst in de tekst voorkwamen, meteen correct werden gespeld. Verderop in de tekst werden namen niet altijd correct gespeld. Dat wijst erop dat Joseph Smith de eerste keer de naam letter voor letter dicteerde en nadien op het geheugen van de schrijver vertrouwde.

  7. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 558.

  8. Edward Stevenson, in They Knew the Prophet (1974), samengesteld door Hyrum L. Andrus en Helen Mae Andrus, 87.

  9. Daniel Tyler, ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 15 februari 1892, 127; zie ook Leringen: Joseph Smith, 127.

  10. William Tyndale, in S. Michael Wilcox, Fire in the Bones: William Tyndale – Martyr, Father of the English Bible (2004), 47.

  11. Vicissitudes Illustrated, in the Experience of Nancy Towle, in Europe and America (1833), 156, 157.

  12. Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), 343.

  13. ‘Ere de man’, Lofzangen, nr. 24.

Afdrukken