Liahona
Wij werden niet als wezen achtergelaten
April 2024


‘Wij werden niet als wezen achtergelaten’, Liahona, april 2024.

Onder heiligen der laatste dagen

Wij werden niet als wezen achtergelaten

Ik heb geleerd dat het gebed een van onze grootste hulpbronnen kan zijn.

vrouw in ziekenhuisbed, met echtgenoot en echoscopist aan weerszijden

Illustratie, Stephanie Hock

Mijn man en ik hadden gebeden om nog een baby te krijgen voordat we erachter kwamen dat ik zwanger was. ‘Enthousiast’ beschrijft nauwelijks ons gevoel. We waren nog meer verheugd omdat een vriendin een dag voor mij was uitgerekend, en mijn schoonzus vier dagen later. We begonnen vrijwel meteen afspraken te maken om onze kinderen met elkaar te laten spelen.

Maar na negen weken zwangerschap begon ik aanvallen te krijgen. Doodsbang haastten mijn man en ik ons naar het ziekenhuis voor een echo. In het ziekenhuis keek ik aandachtig naar de monitor en ik vroeg de echoscopist of mijn baby in orde was. Hij reageerde niet en draaide de monitor van mij weg.

Ik wilde niet van het ergste uitgaan, maar toen de echoscopist de kamer verliet, werd ik door angst overweldigd. Ik begon te bidden op een manier die ik nooit voor mogelijk had gehouden, en vroeg om iets – wat dan ook – dat me gemoedsrust kon geven.

Ik werd meteen in een warme omhelzing omsloten en voelde een ‘zachte stilte’ (1 Koningen 19:12) waardoor ik wist dat alles goed zou komen. Ik voelde me getroost en rustig en wachtte op de dokter om mijn vragen te beantwoorden.

Toen de dokter bij ons kwam, zei hij zachtjes tegen mijn man en mij dat onze baby was overleden. Ik voelde meteen weer de warme omhelzing van de Geest. Het deed pijn, maar ik kon niet aan het troostende gevoel twijfelen.

Toen ik de daaropvolgende weken rouwde, wendde ik me vaak in gebed tot mijn hemelse Vader. De kalmerende geruststelling van de Heilige Geest verliet me nooit, en ik wist dat de Heer over mij waakte. Toen ik de genezende balsem van de Heiland voelde, ging ik de verzoening van Jezus Christus beter begrijpen. Op dagen dat ik dacht dat ik niet verder kon, leek het wel of ik door engelen werd gedragen.

Mijn man en ik baden om blijvende troost. We waren allebei nog verdrietig, maar we twijfelden er niet aan dat de Heiland onze pijn en ons verlies door zijn verzoening kon verzachten.

Dat was een ongelooflijk moeilijke ervaring. Soms zagen we het bijna niet meer zitten. Maar ik ben eeuwig dankbaar voor de band die ik door deze ervaring met mijn hemelse Vader en mijn Heiland heb ontwikkeld. Het gebed kan een van onze grootste hulpbronnen zijn.

Ik weet dat onze hemelse Vader echt voor zijn kinderen zorgt en dat Hij en zijn Zoon ‘[ons] niet als wezen [zullen] achterlaten’ (Johannes 14:18).