‘Wij zijn de zendelingen’, Liahona, april 2024.
Onder heiligen der laatste dagen
‘Wij zijn de zendelingen’
Ik vroeg God om mij te helpen zijn zendingskerk te vinden.
Mijn ouders vonden het geweldig om het woord van de Heer te verkondigen. Ze gaven geregeld dozen met exemplaren van het Nieuwe Testament weg aan buurten, gevangenissen, ziekenhuizen en scholen.
Mijn vader zong dan, las voor uit de Schriften, getuigde van Jezus Christus en sloot met een gebed af. Omdat ik hier als kind bij was betrokken, ontwikkelde ik het verlangen om God te dienen.
Toen mijn vader echter een hartaanval kreeg, kwam er een eind aan onze ‘evangelisatie’. Ik kon het Nieuwe Testament niet zelf uitdelen, dus vroeg ik mijn vader toestemming om een zendingskerk te zoeken.
Toen ik 15 was, begon ik vragen te stellen over de leer, de doop, tiende en de organisatie van de kerk. Mijn vader zei dat er tegenwoordig geen kerk is die het geloof belijdt zoals de Heiland ons leerde. Maar als ik zo’n kerk vond, moest ik me daarbij aansluiten.
Jaren later had ik een meningsverschil met een collega. Toen hij bij ons langskwam om zijn excuses aan te bieden, liet hij een boek achter: Ons erfgoed: een beknopte geschiedenis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Daarin las ik over de martelaarsdood van de profeet Joseph Smith. Dat verhaal raakte me diep.
Ik vond ook een foto van twee jonge mannen met een wit overhemd, stropdas en naamplaatje. Zij verkondigden overal ter wereld het evangelie. Ik vroeg me af of er zulke zendelingen in mijn stad waren.
Toen ik die avond bad, vroeg ik God of Hij me wilde helpen om zijn zendingskerk te vinden. De volgende dag ging ik op zoek naar de zendelingen. Ik sprak iedereen met een wit overhemd aan, maar zonder succes.
Een paar dagen later zag ik bij mijn huis drie mensen met een wit overhemd, stropdas en naamplaatje! Ik rende naar binnen, pakte het boek en rende achter ze aan.
Toen ik ze had ingehaald, vroeg een van hen: ‘Kunnen we je ergens mee helpen?’
‘Is dit een boek van jullie kerk?’ vroeg ik.
‘Ja, dat is ons boek’, antwoordde hij enthousiast. ‘Wij zijn de zendelingen.’
Nadat ik enkele weken over het herstelde evangelie had geleerd, liet ik me dopen als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Een jaar later liet mijn vader zich dopen.
Omdat ik de Heer nog steeds wilde dienen – een verlangen dat ik al sinds mijn jeugd had – ging ik me op een voltijdzending voorbereiden. Wat was ik blij toen ik mijn zendingsoproep kreeg!