Liahona
A call to serve
Juni 2024


Regionaal Nieuws

A call to serve

28 augustus. We zaten heerlijk te eten op een zomerse maandagavond. Het was een heerlijke dag geweest en we zaten wat na te genieten van de maaltijd en het lekkere weer. Toen was daar ineens een e-mailtje van de secretaresse van ouderling Bednar. Onderwerp: Meeting with Elder David A. Bednar. Ik draaide mijn telefoon om naar Jo-Ann aan de andere kant van de tafel en zei ‘oh boy’. Jo-Anns ogen werden meteen groot van de schrik.

Natuurlijk gaat het weleens door je hoofd als je al bijna 9 jaar ringpresident bent. Mensen komen steeds vaker naar je toe om te zeggen dat je al een tijd ringpresident bent en te vragen of je bijna ontheven gaat worden. Sommige goedbedoelende leden schijnen ideeën te hebben over onze toekomst en wat die voor ons in petto heeft. Dat moet kunnen, maar het maakt het als zittend ringpresident niet altijd makkelijker. Voor mij niet en ook voor mijn raadgevers niet. Je wilt je focussen op de taak, maar je wordt toch met je neus op de feiten gedrukt: na 9 jaar is de kans groot dat het einde nabij is.

‘Would you and Sister Scheltinga be available to meet with Elder Bednar via Zoom sometime this week?’ De e-mail stelde twee opties voor: over twee dagen of over vijf dagen. Slik! Dan maar over twee dagen, want dan weten we tenminste ineens waar het over gaat. Je gaat in eerste instantie uit van een ontheffingsgesprek, maar tegelijkertijd weet je ook dat het meer is want een ringpresident wordt normaal gesproken ontheven per brief en dat is het dan. ‘Dat doen ze nu vast anders’, zeg je dan nog tegen jezelf. Maar diep vanbinnen weet je dat er meer aan de hand is.

30 augustus: ‘Ik zal maar met de deur in huis vallen en vertellen waarom ik bel, want u krijgt niet elke dag een telefoontje van een lid van het Quorum der Twaalf Apostelen’, zei ouderling Bednar tijdens ons eerste zoomgesprek. ‘Dit is geen roepingsgesprek maar slechts een informatief gesprek. We overwegen of we u en uw echtgenote kunnen roepen als zendingsleiders en willen u graag wat beter leren kennen.’ Aan de ene kant was het fijn om duidelijkheid te hebben over de reden van het gesprek, maar langs de andere kant moesten we toch even achter onze oren krabben. De leiding nemen over een zendingsgebied, dat is niet niets! Hoe zou dat dan in zijn werk gaan? 

Na een heel fijn en liefdevol gesprek van bijna een uur met vragen over ons gezin, onze ouders, ons werk, onze ervaringen in de kerk en onze financiële situatie hadden beide partijen een heleboel stof tot nadenken. We besloten om over een week weer te zoomen en te kijken waar we dan stonden.

Na dat gesprek werd er plotseling een bijzonder proces in gang gezet. Met de regelmaat van de klok kregen we ingevingen in de vroege ochtend. Slapen deden we nog nauwelijks. We overlegden voortdurend met elkaar en dan om de beurt met de Heer. Hoe gaan we dit doen? Wat doen we met onze kinderen? Wat doen we als er kleinkinderen komen? En wat doen we met ons huis? We hadden de week voordien net een nieuwe auto gekocht en die was nog niet eens geleverd.Wat moesten we daarmee doen? En met de hond? En met de zaak?

Genoeg muizenissen om over te piekeren. Gaat het ons nu lukken of niet? Maar de antwoorden in de vroege ochtend zijn duidelijk. De jongere kinderen kunnen mee en de oudere staan op eigen benen. Hoe langer we wachten, hoe meer kleinkinderen er mogelijk zullen zijn, dus we kunnen beter nu gaan. Voor het huis zullen we ook wel een oplossing vinden. Misschien verkopen we het. De auto kan ook weer verkocht  worden. Dat zijn tenslotte maar wereldse dingen. 

‘Zie, Ik zend u uit om de wereld te beproeven, en de arbeider is zijn loon waard.

‘En eenieder die uitgaat en dit evangelie van het koninkrijk predikt, en in alle dingen getrouw blijft, zal niet vermoeid van geest zijn, evenmin verduisterd, noch van lichaam, ledemaat of gewricht; en geen haar van zijn hoofd zal ongemerkt op de grond vallen. En zij zullen geen honger lijden, noch dorst.

‘Daarom, maak u niet bezorgd over de dag van morgen, over wat u zult eten, of wat u zult drinken, of waarmee u zich zult kleden.

‘Want let op de lelies in het veld, hoe zij groeien: zij arbeiden niet, noch spinnen zij; en de koninkrijken van de wereld, in al hun heerlijkheid, zijn niet bekleed als een van deze.

‘Want uw Vader die in de hemel is, weet dat u al die dingen nodig hebt.

‘Welnu, laat de dag van morgen zich bezorgd maken over zijn eigen zaken.

‘Evenmin moet u zich van tevoren bezorgd maken over wat u zult zeggen; maar verzamel de woorden van het leven steeds als een schat in uw gedachten, en op dat moment zal u het deel worden gegeven dat eenieder moet worden toegemeten.

‘Daarom, laat voortaan niemand onder u die uitgaat om dit evangelie van het koninkrijk te verkondigen, want dit gebod geldt voor alle getrouwen die door God in de kerk tot de bediening worden geroepen, beurs of reiszak meenemen.

‘Zie, Ik zend u uit om de wereld te bestraffen wegens al hun onrechtvaardige daden, en hun te leren aangaande een oordeel dat komen zal.

‘En wie u ontvangt, daar zal Ik eveneens zijn, want Ik zal voor uw aangezicht uit gaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen.

‘Wie u aanneemt, neemt Mij aan; en hij zal u voeden en kleden en geld geven.

‘En wie u voedt of u kleedt of u geld geeft, zal zijn beloning geenszins verliezen’ (Leer en Verbonden 84:79–90-.

Dan komt het toch weer aan op geloof oefenen, en vertrouwen op de goeie ervaringen, de kansen die dit gaat bieden, de groeimogelijkheden. We voelen dat we nu al zijn gegroeid, doordat we creatieve oplossingen hebben moeten creëren voor de uitdagingen waar we nu mee te maken hebben. Na wat orde op zaken te hebben gesteld en de financiën op een rijtje te hebben gezet, was het voor ons toch echt wel duidelijk dat we alleen maar dankbaar kunnen zijn voor wat we al hebben ontvangen, en dat de voorgestelde roeping zeker praktisch haalbaar was. Wat we nu nog niet weten, zal wel duidelijk worden als we eenmaal bezig zijn. We voelen echt dat de Heer wil dat we een stap in geloof zetten, zodat Hij daarna zijn plan kan ontvouwen.

Bovendien vonden we dat we niet met goed fatsoen twee van onze kinderen het veld in konden, met de verwachting dat er goed voor ze gezorgd zal worden, en dan vervolgens zelf niets doen wanneer ons wordt gevraag om jonge zendelingen te leiden. We waren als jongvolwassenen nota bene zelf op zending gegaan!
Ons besluit staat dus vast, we doen het!

7 september: Tweede meeting met ouderling Bednar. Wat een fijn gesprek gesprek was dat weer! Hij toonde veel begrip voor onze situatie, luisterde naar onze vragen, en hielp ons mee naar oplossingen zoeken. Er kwamen zelfs zaken aan bod waar we nog niet aan hadden gedacht. Het wordt echt een ‘leap of faith’, maar dan een sprong in het duister die we beslist in geloof gaan zetten. We kregen ook te horen hoe het proces verder gaat verlopen. Onze naam wordt nu voorgelegd aan het Quorum der Twaalf Apostelen en de leden van het leidinggevende raad voor het zendingswerk. Zij zullen vervolgens een voorstel formuleren en dat aan het Eerste Presidium voorleggen. Als zij akkoord gaan, zullen we een telefoontje van één van hen krijgen en zullen we misschien al worden geroepen. Het zou ook kunnen dat we eerst nog meer informatie moeten verstrekken, en de kans bestaat ook dat ouderling Bednar in een volgend gesprek meldt dat de tijd voor ons nog niet rijp is. In dat geval wachten we een jaar en pikken we dan de draad weer op. We weten alleszins dat we zullen worden geroepen als zendingsleiders, maar waar we naartoe gaan, dat zullen we pas in januari te horen krijgen. 

Eerst gaat alle aandacht naar de algemene oktoberconferentie. Dat wordt dus weer wachten! De dagen lijken niet op te houden, maar de nachten zijn heel kort. Want alles blijft maar door je hoofd spoken. Maar voor elke vraag die je stelt en je bezig houdt, komt er uiteindelijk ook weer een antwoord. 

30 oktober: Eindelijk is het zoverhet is eindelijk zo ver. We krijgen weer een e-mail, deze keer met als onderwerp: ‘Meeting with President Dallin H. Oaks’. En dat gesprek gaat de volgende dag al plaatsvinden, op 1 november. Ze laten er duidelijk geen gras over groeien! President Oaks blijkt een enorm lieve broeder te zijn, die bezorgd is om onze vragen en die ons aanmoedigt. ‘We willen u roepen als zendingsleiders.’ Nu is er geen twijfel meer mogelijk welke roeping ze voor ons in gedachten hebben. De broeders begrijpen duidelijk zeer goed dat we al maanden met spanning zaten en weinig slaap hebben gehad. Ze zijn één en al begrip en geven ons liefdevol raad. Het gevoel dat de Heiland dichtbij is ontgaat ons niet en wij kunnen alleen maar dankbaar zijn voor dit heilige moment in ons leven. Na nog wat gezellig heen en weer gepraat en wat grappen van president Oaks aanvaarden we de roeping. We sluiten het gesprek af, enn dan wordt het weer wachten. Waar brengt de reis ons naartoe? Gaan we 20 minuten verderop in het zendingshuis in Leidschendam dienen, of elders in Europa? Waar we ook naartoe gaan, er is duidelijk een grote behoefte aan bereidwillige leiders.

In de tussentijd hebben we meer dan genoeg te zoen. We vullen onze gezondheidsverklaringen in, maken afspraken voor tandheelkundige onderzoeken en vaccinaties, en zijn voortdurend bezig met allerlei voorbereidingen. We krijgen een nieuw e-mailadres van de kerk, nemen deel aan webinars enzovoort. Daarnaast fungeer ik ook nog steeds als ringpresident, en uit hoofde van die functie loopt mijn agenda alweer vol. En we mogen niet vergeten dat de ringconferentie voor de deur staat. 

14 december: Mission Assignment. Vandaag komen we te weten waar we gaan dienen. Het bericht komt een paar weken eerder dan verwacht, en toch kan ik bijna niet wachten om te kijken. Wat een heilig moment voor ons gezin, wat een bijzondere ervaring. De emoties gieren door ons lijf terwijl we de e-mail openen. Het is een spannend moment. Net als bij jonge voltijdzendelingen zijn er eerst wat alinea’s over het voorrecht van de roeping en algemene richtlijnen, en dan de toewijzing. We worden geroepen naar het zendingsgebied Ogden (Utah, VS). Lezen we dat wel goed? Zouden wij, nuchtere Nederlanders, daar echt nodig zijn. Jo-Ann en ik waren er zo van overtuigd dat we in het zendingsgebied België/Nederland zouden dienen, dat we er eigenlijk alleen maar om kunnen lachen. Het wordt dus Ogden. Langzaamaan begint het tot ons door te dringen wat dit voor ons betekent. Dat we onze oudere kinderen echt zullen achterlaten. Dat we met de jongere kinderen verder weg gaan verhuizen dan we hadden gedacht. Dat we een plek moeten zoeken voor de hond. En dat we heel veel gaan leren, zo dicht bij de bron. 

De afgelopen weken zijn al bijzonder geweest met veel nieuwe trainingen, webinars, podcasts voor nieuwe zendingsleiders, mentorgesprekken en geestelijke ervaringen. Bovenal zijn we dankbaar voor de manier waarop de Heer met ons werkt, hoe hij ons gezin ziet en wat er voor ons nodig is. Dankbaar dat Hij ons leidt op het pad leidt dat Hij wil dat we bewandelen. Door dit alles zijn we zijn hand meer in ons leven gaan zien en is de waarachtigheid van dit wonderbare werk dieper in ons bevestigd.

Afdrukken