Liahona
Een geweldige voorbereiding op het leven
Juli 2024


‘Een geweldige voorbereiding op het leven’, Liahona, juli 2024.

Een geweldige voorbereiding op het leven

Wat jonge mannen en jonge vrouwen op zending leren, zal hun eeuwig tot zegen zijn.

twee jonge zendelingen lopen op straat

Van jongs af aan heeft het enthousiasme van zendelingen mij gefascineerd. Tijdens een avondmaalsdienst in mijn kleine gemeente in Minas (Uruguay) gaf een zendeling zijn getuigenis en uitte hij zijn gevoelens over zijn zending. Zijn woorden zijn me altijd bijgebleven.

Ik dacht bij mezelf: op een dag ga ik op zending.

Later mocht ik als priester met de zendelingen meegaan om mensen te onderwijzen. Het was onvergetelijk om als 16-jarige een zendeling te zijn!

Toen ik 18 jaar was, keerden enkele jonge mensen uit mijn gemeente van hun zending terug, onder wie mijn zus Ana, die in Argentinië op zending was geweest. Hun ervaringen en getuigenissen raakten mij ook.

Vlak voordat ik 19 jaar werd, wilde ik mijn naam opgeven om uit te gaan, het evangelie van de Heiland te verkondigen en in zijn wijngaard te dienen (zie Leer en Verbonden 75:2). Ik vulde mijn zendingsaanvraag in en diende die in. Toen ik mijn oproep kreeg, opende ik de brief die door president Spencer W. Kimball was ondertekend en las ik dat ik naar het zendingsgebied Uruguay/Paraguay zou gaan. Ik zou in mijn eigen land dienen! Ik was blij dat ik de kans kreeg om ‘blijde tijdingen van grote vreugde [te verkondigen], ja, het eeuwigdurend evangelie’ (Leer en Verbonden 79:1).

Na een busrit van twee uur naar Montevideo (Uruguay) kwam ik bij het zendingskantoor aan. De zendingspresident stelde me aan als zendeling voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en wees me een collega toe. Die middag gingen we al langs de deuren.

In het begin waren er momenten waarop mijn zending niet zo spannend was als ik me had voorgesteld. Gelukkig had ik een gehoorzame, hardwerkende collega die me de vreugde liet zien van mezelf in de dienst van de Heer verliezen. Zijn voorbeeld was me mijn hele zending tot zegen.

Maar mijn voorbereiding op een leven als vertegenwoordiger van de Heiland Jezus Christus was al voor die tijd begonnen.

Het begon allemaal met een dasspeld

In 1962 – ik was toen 6 jaar – liepen zendelingen de juwelierszaak van mijn vader binnen voor een nieuwe dasspeld, omdat een van hen de zijne was kwijtgeraakt. Daar hoorden ze iemand gitaar spelen. Toen ze ernaar vroegen, nodigde mijn vader ze uit om binnen te komen en een vriend van hem te ontmoeten.

Tijdens hun gesprek vroegen mijn vader en zijn vriend aan de zendelingen of zij gitaar speelden. Een van de zendelingen zei dat hij een beetje kon spelen. De vriend van mijn vader gaf hem zijn gitaar en vroeg hem te spelen. Hij speelde enkele liedjes en zijn collega zong mee.

Door de eenvoudige zoektocht van de zendelingen naar een dasspeld maakte mijn familie kennis met het evangelie van Jezus Christus. We raakten goed bevriend met de zendelingen en begonnen naar de lessen te luisteren. Het evangeliezaadje werd gezaaid en begon eerst in mijn moeder, Elsa, en mijn zussen, Ana en Stella, te groeien en daarna in mij.

Sinds die dag is mijn familie van zendingswerk gaan houden. Ik ben op zending geweest, mijn zoons zijn op zending geweest, en nu beginnen onze kleinkinderen zich op een zending voor te bereiden en te dienen, waardoor we nu een derde generatie zendelingen krijgen.

Het is niet altijd makkelijk om een zendeling te zijn. Een jongeman of jongevrouw moet zich voorbereiden om klaar voor het zendingsveld te zijn. Ouders, familieleden en kerkleiders kunnen hierin een goed voorbeeld zijn en samenwerken om jongeren op jonge leeftijd voor te bereiden.

U kunt ze bijvoorbeeld helpen voorbereiden door ze praktische vaardigheden te leren. Vaardigheden als sparen, kleren wassen en strijken, naaien, schoenen poetsen, koken, met anderen praten en anderen dienen, zullen hen op zending helpen. Deelname aan het seminarie en instituut is ook een goede voorbereiding en aanvulling op wat ze thuis en in hun quorum of klas leren.

Op zending moeten we ze blijven steunen. Het is prachtig te horen dat onze zendelingen bijna dagelijks geweldige ervaringen hebben. We kunnen ook aan die ervaringen bijdragen door de mensen die ze onderwijzen de hand te reiken. De moeder van een van de zendelingen die ons gezin onderwezen, nam bijvoorbeeld contact op met mijn moeder en schreef haar jarenlang om haar op het verbondspad te helpen blijven.

Wanneer we toekomstige zendelingen voorbereiden, moeten we niet vergeten dat zendingswerk veel meer is dan een traditie in de kerk – het is een uitnodiging en een gebod van de Heer (zie Mattheüs 28:19). In het begin werden Adam en Eva in het evangelie onderwezen. Vervolgens onderwezen ze hun kinderen in het evangelie (zie Mozes 5:6–12). ‘En aldus begon het evangelie gepredikt te worden, vanaf het begin, verkondigd door heilige engelen die gezonden werden uit de tegenwoordigheid van God’ (Mozes 5:58).

Deze prediking wordt nu voortgezet met een leger van ruim 71.000 zendelingen. We hebben er meer, veel meer, aan de frontlinies nodig – een leger van zendelingen en leden.

twee zendelingzusters in gebed

Wat we op zending kunnen leren

Op zending raakte ik gewend aan zendingswerk en begon ik dieper over onze boodschap na te denken. Ik had altijd wel het gevoel gehad dat het evangelie waar was, maar ik had een sterk verlangen om te weten dat het waar was. Ik bad, vastte, studeerde, werkte en wachtte op een antwoord.

Op een dag vertelde ik over het eerste visioen van Joseph Smith:

‘[Ik] zag recht boven mijn hoofd een lichtkolom, de helderheid van de zon overtreffend, die geleidelijk neerdaalde tot zij op mij viel. […]

‘Toen het licht op mij rustte, zag ik twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:16–17.)

Op dat moment bevestigde de Heilige Geest dat wat ik onderwees waar was. De profeet Joseph Smith had waarlijk de Vader en de Zoon gezien, het Boek van Mormon is het woord van God en getuigt met de Bijbel van onze Heiland. Dit bracht mij zoveel gemoedsrust. Nu, decennia later, krijg ik er nog steeds een warm gevoel bij.

Mijn zending was als een masterdiploma in geestelijkheid behalen. Wat jonge mannen en jonge vrouwen op zending leren, zal hun eeuwig tot zegen zijn. Ze leren onder andere:

  • dagelijks studeren, bidden, onderwijzen en evangeliebeginselen toepassen;

  • 24 uur per dag met een collega samenwonen;

  • voor hun gezondheid zorgen;

  • plannen;

  • meer leiderschapsvaardigheden;

  • op de juiste manier met andere mensen omgaan;

  • naar de Heilige Geest streven, luisteren en zich door Hem laten leiden.

Jonge mannen en jonge vrouwen die op zending gaan, worden gesterkt en voorbereid om de moeilijkheden van het leven het hoofd te bieden als ze de dingen die ze op zending hebben geleerd blijven toepassen.

Nu is de tijd

Onze geliefde profeet, president Russell M. Nelson, heeft gezegd:

‘Er is nog nooit een tijd in de wereldgeschiedenis geweest waarin het essentiëler en relevanter was voor elke mensenziel om van onze Heiland af te weten. Denkt u zich eens in hoe snel de verschrikkelijke conflicten over de hele wereld – ook die in ons eigen leven – opgelost zouden worden als iedereen Jezus Christus volgde en zijn leringen naleefde.’

Nu is de tijd dat we karakter en moed moeten tonen, en het evangelie van Jezus Christus delen. Nu is de tijd dat onze jonge mensen zich moeten voorbereiden om als onderwijs- of servicezendeling in het bataljon van de Heer te dienen. De wereld heeft jullie nodig! Er zijn knieën die gesterkt, handen die verheven en waarheden die gepredikt moeten worden (zie Leer en Verbonden 81:5).

Moge de volgende uitnodiging van de Heer ons ertoe aanzetten om actie te ondernemen en de banier der waarheid met kracht omhoog te houden:

‘Zie, Ik zeg u dat het mijn wil is dat u uitgaat […]

‘en uw stem verheft als met het geluid van een bazuin, en de waarheid verkondigt volgens de openbaringen en geboden die Ik u heb gegeven.

‘En aldus, indien u getrouw bent, zult u [bekroond worden] met eer en heerlijkheid en onsterfelijkheid en eeuwig leven’ (Leer en Verbonden 75:3–5).