2002
Naastenliefde: volmaakte, eeuwigdurende liefde
Juli 2002


Naastenliefde: volmaakte, eeuwigdurende liefde

‘Denken en handelen wij steeds meer zoals Hij, dan vallen de eigenschappen van de natuurlijke mens weg en worden ze vervangen door het hart en de wil van Christus.’

Geliefde broeders en zusters, boven alles wil ik nu mijn getuigenis geven van de liefde van God voor mij, voor u en voor alle mensen. Wie is er voldoende in staat om de omvang van zijn dankbaarheid voor de liefde van God te uiten? Ik ben zo gezegend dat ik zoveel jaren met u heb kunnen doorbrengen en dat ik heb gevoeld dat de reine liefde van Christus van u uitging. Ik sta in de schuld bij u en God.

Definitie van naastenliefde

De Heer heeft gezegd dat naastenliefde ‘de reine liefde van Christus’1 is, dat het ’t ‘meest verblijdende voor de ziel’2 is, ‘de grootste van alle gaven Gods’3, ‘eeuwige [en] volmaakte liefde’.4

Hoe moeilijk liefde ook te beschrijven is, ze is vrij makkelijk te herkennen in het leven van hen die haar bezitten.

  • Een invalide grootmoeder heeft een abonnement op een avondkrant, wetend dat ze daardoor elke dag haar kleinzoon, die de krantenjongen is, bij haar thuis krijgt, en zij leert hem bidden.

  • Een moeder die in moeilijke economische tijden en vleesschaarste tot ieders verbazing alleen kipkluifjes lekker lijkt te vinden.

  • Een man wordt onterecht in het bijzijn van anderen bestraft, maar ondergaat dat toch nederig.

Is de rode draad door deze voorbeelden niet naastenliefde, onzelfzuchtigheid, het niet nodig vinden om ergens iets voor terug te krijgen? Al onze goddelijke eigenschappen lijken uit dit ene voort te komen, het lijkt ze alle te omvatten.5 Alle mensen kunnen de gave van liefde hebben, maar naastenliefde wordt alleen gegeven aan hen die ware volgelingen van Christus zijn.6

De macht Gods is te vinden in zijn goddelijke eigenschappen.7 De macht van het priesterschap wordt door die eigenschappen in stand gehouden.8 Wij streven naar die eigenschappen, vooral naastenliefde, de reine liefde van Christus.9

Vernietigers van liefde en vrede

Maar er is ook de duivel, de vernietiger van die liefde, die haar met boosheid en vijandigheid vervangt.10 Mijn vriend William voelde dat: vijandigheid. Het leek wel dat wat er ook gebeurde, alles de schuld van de Heer was: een ziekte, een sterfgeval, een kind dat afdwaalde, een zwakheid, een ‘onverhoord’ gebed — alles verhardde zijn hart. Zijn innerlijke woede, die in een oogwenk kon oplaaien, was gericht op God, zijn medemens en zichzelf. Uit zijn hart kwam ongeloof, koppigheid, hoogmoed, twist en een verlies van hoop, liefde en richtingsgevoel. Hij was ellendig!

Die vernietigers van vrede11 maakten William blind voor Gods gevoelens voor hem. Hij kon Gods liefde niet ontdekken of voelen. Hij zag niet in, vooral niet op die duistere momenten, dat God hem toch nog rijkelijk zegende. In plaats daarvan gaf hij boosheid in ruil voor liefde. Hebben we dat niet allemaal wel eens gevoeld? Zelfs als we liefde het minst verdienden, had Hij ons het meeste lief. Hij heeft ons waarlijk eerst lief.12

Lijden met een doel: naastenliefde geeft kracht

Maar mijn christelijke vriendin Betty was precies het tegengestelde. Zij kreeg veel van dezelfde moeilijkheden als William, maar omdat zij wél Gods liefde voelde, leed zij beproeving in de naam van de Heiland,13 nam deel aan zijn goddelijke natuur,14 en werd aldus deelgenoot van een dieper geloof in en van meer liefde voor God, en boven dien viel haar de kracht ten deel om af te rekenen met wat op haar pad kwam.

Haar liefde voor andere mensen nam toe. Ze leek anderen al bij voorbaat te vergeven. Ze leerde hoe ze hen haar liefde kon laten voelen. Ze leerde dat liefde die je geeft, vermenigvuldigd wordt.

Uiteindelijk leerde ze om zichzelf meer lief te hebben, vriendelijker te zijn, zachtaardiger en zachtmoediger. Ze streefde niet meer naar meer zelfachting en begon zichzelf lief te hebben zoals God haar liefhad. Haar zelfbeeld werd het beeld dat Hij van haar had.

Gods liefde herkennen, ontvangen en doorgeven

Hoe kunnen wij onszelf bekleden met ‘de mantel der naastenliefde, (…) de mantel van volmaaktheid en vrede’?15 Ik wil u drie mogelijkheden voorleggen.

  1. 1. Erken zijn liefde. ‘Bidt (…) met alle kracht van uw hart’16 om die gave. Doe dat zachtmoedig, met een berouwvol hart, dan wordt u door de Heilige Geest zelf vervuld met hoop en liefde. Hij zal u Christus openbaren.17

    Onderdeel van de gave van naastenliefde is in staat zijn om de hand van de Heer te erkennen en zijn liefde te voelen in alles om ons heen. Soms is het niet makkelijk om de liefde van de Heer te erkennen in alles wat we meemaken, omdat Hij een volmaakte, anonieme Gever is. U kunt uw hele leven zoeken om zijn hand en zijn gaven aan u te ontdekken, vanwege zijn intieme, bescheiden, nederige manier om dergelijke fijne gaven te verstrekken.

    Denk eens even met mij na over de volgende majesteitelijke gaven: de heerlijkheid van de schepping,18 de aarde, de hemelen; uw gevoelens van liefde en vreugde; zijn reacties van genade, vergeving en talloze antwoorden op gebeden; de gave van dierbaren; en, ten laatste, de grootste van alle gaven — de gave die de Vader heeft gegeven van zijn verzoening brengende Zoon, de Volmaakte in naastenliefde, ja, de God van liefde.19

  2. 2. Ontvang zijn liefde in ootmoed. Wees dankbaar voor de gave, en vooral voor de Gever.20 Ware dankbaarheid is het vermogen om in ootmoed liefde te zien, te voelen en zelfs te ontvangen.21 Dankbaarheid is een vorm van liefde teruggeven aan God. Erken zijn hand, zeg Hem dat, spreek uw liefde voor Hem uit.22 Als u de Heer echt leert kennen, dan vindt u een intieme, heilige relatie die gebaseerd is op vertrouwen. U komt er dan achter dat Hij uw kwellingen begrijpt23 en dat Hij vol mededogen altijd in liefde op u zal reageren.

    Neem het in ontvangst. Voel het. Het is niet voldoende om alleen te weten dat God u liefheeft. Die gave moet u dag in, dag uit, voortdurend voelen.24 Dan wordt het een goddelijke motivatie voor u. Bekeer u. Verwijder alle wereldsheid uit uw leven,25 inclusief boosheid. Ontvang voortdurend vergeving voor uw zonden,26 dan zult u al uw begeerten beteugelen en vervuld worden met liefde.27

  3. 3. Geef zijn liefde door. De Heer reageert altijd vol liefde op ons. Moet onze reactie op Hem dan niet net zo zijn, met ware gevoelens van liefde? Hij geeft genade (of goedheid) op genade, eigenschap op eigenschap. Naarmate onze gehoorzaamheid toeneemt, ontvangen wij meer genade (of goedheid) voor de genade die wij aan Hem teruggeven.28 Bied Hem de verfijning van uw karakter aan, zodat u net zo bent als Hij wanneer Hij verschijnt.29

    Dompelt een mens zijn gedachten eerst onder in liefde, en geeft hij die gevoelens door aan God, zijn medemens, of zichzelf, dan zal hij beslist van de Geest een groter deel van die eigenschap krijgen. Dat geldt voor alle goddelijke eigenschappen. Rechtschapen gevoelens, voortgebracht door een mens, lijken vooraf te gaan aan een versterking van die gevoelens door de Geest. Als u geen liefde voelt, kunt u ook geen ware liefde aan anderen doorgeven. De Heer heeft ons gezegd dat wij elkander moeten liefhebben zoals Hij ons liefheeft,30 dus bedenk: om liefde te ontvangen, moet u zelf waarlijk liefhebben.31

De vruchten van de gave van naastenliefde

Broeders en zusters, als bijzonder getuige van Christus, geef ik u nogmaals mijn getuigenis van de overstelpende liefde van God voor ieder van ons persoonlijk. Als u die gave van God grootmaakt, krijgt u een nieuw hart, een zuiver hart, en steeds meer liefde en gemoedsrust. Denken en handelen wij steeds meer zoals Hij, dan vallen de eigenschappen van de natuurlijke mens weg en worden ze vervangen door het hart en de wil van Christus.32 Wij worden zoals Hij, en ontvangen Hem dan echt.33

De profeet van de Heer heeft u lief, en al deze broeders van mij hebben u ook lief. Moge de Heer ons zegenen dat ‘de toegenegenheid van [ons] hart voor eeuwig aan [Hem mag] zijn gewijd.’34 ‘Dat [onze] lasten licht mogen worden door de vreugde van zijn Zoon’,35 dat is mijn gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Moroni 7:47.

  2. Zie 1 Nephi 11:22–23; 8:10–12.

  3. 1 Nephi 15:36.

  4. Moroni 8:17.

  5. ‘Er is één deugd, eigenschap of beginsel dat, als de heiligen het koesteren en in praktijk brengen, heil zou brengen aan duizenden en duizenden mensen. Ik heb het over naastenliefde, of liefde, waaruit vergeving, lankmoedigheid, vriendelijkheid en geduld voortkomen.’ (Brigham Young, Journal of Discourses, deel 7, blz. 133–34.)

  6. Zie Moroni 7:48. Is er verschil tussen naastenliefde, ofwel mensenmin, en liefde? De Heer heeft ze een aantal malen afzonderlijk genoemd, namelijk in LV 4:5. Sommigen zeggen dat naastenliefde liefde plus opoffering is — een rijpe liefde. […] Er is actie, werk en opoffering voor nodig. Naastenliefde omvat zijn liefde voor ons, onze liefde voor Hem, en christelijke liefde voor anderen.

  7. Zie LV 84:19–24.

  8. Zie LV 121:41–46.

  9. ‘Een mens die vervuld is met de liefde Gods, is niet tevreden als hij alleen zijn gezinsleden tot zegen is, maar gaat de wereld in met het verlangen om het hele menselijk ras tot zegen te zijn.’ (Joseph Smith, History of the Church, deel 4, blz. 227.)

  10. Wanneer er waar lijden is in het leven, is de duivel er altijd bij om het hart van de mens te verbitteren in boosheid, terwijl de Heer voortdurend liefde uitstraalt. In hetzelfde lijden zijn ‘(…) velen verhard (…) en velen verzacht vanwege hun beproevingen (…)’ (Alma 62:41). Wat een geweldig voorbeeld van de manier waarop wij op beproeving moeten reageren.

  11. Enkele voorbeelden van vernie tigers van de liefde en vrede van de mens: vrees, perfectionisme, afgunst, onderworpenheid, twijfel, boosheid, jaloezie, onrechtvaardige, heerschappij, ongeloof, ongeduld, oordelen, gekwetste gevoelens koesteren, hoogmoed, twist, morren, eer nastreven, concurrentie, liegen. Deze komen allemaal van de natuurlijke mens en niet van de christelijke mens.

  12. Zie 1 Johannes 4:19.

  13. Zie LV 138:13. Mijn vriendin wist dat haar lijden ertoe zou leiden dat zij beproefd werd (zie Abraham 3:24–25; LV 98:13–14); leerde kiezen tussen goed en kwaad (2 Nephi 2:18); leerde dat de zegeningen na beproeving komen (zie LV 58:2–4); ze ontwikkelde gehoorzaamheid, geduld en geloof (zie LV 105:6; Mosiah 23:21; Rom. 5:3–5); ze kreeg vergeving van haar zonden (zie Helaman 15:3; LV 132:50, 60; 95:1).

  14. Zie 2 Petrus 1:1–8.

  15. LV 88:125.

  16. Moroni 7:48.

  17. Zie Moroni 8:25–26; Rom. 5:5; 2 Ne. 26:13.

  18. Zie Mozes 6:63; Alma 30:44.

  19. Zie 1 Johannes 4:8.

  20. Zie LV 88:33.

  21. Zie Alma 5:26.

  22. Zie Alma 26:16; Moroni 10:3.

  23. Zie LV 133:52–53.

  24. Zie Alma 34:38.

  25. Zie 1 Johannes 2:15–17.

  26. Zie Mosiah 4:11–12.

  27. Zie Alma 38:12.

  28. Zie LV 93:12–13, 20.

  29. Zie 1 Johannes 3:1–3.

  30. Zie John 13:34; LV 112:11.

  31. ‘Hoed u voor hoogmoed en streef er niet naar om boven een ander uit te steken, maar handel voor elkanders welzijn.’ (‘Thoughts of the Prophet Joseph Smith’, De Ster, december 1989, blz. 5.)

  32. 1 Korintiërs 2:16; 2 Korintiërs 10:5.

  33. ‘De grootste mens is hij die het meest op Christus lijkt. Wat u oprecht in uw hart vindt van Christus, bepaalt wat u bent en zal in hoge mate bepalen wat u doet. (…) Kies u Hem als uw ideaal, dan schept u in uzelf een verlangen om te worden zoals Hij, om één met Hem te zijn.’ (David O. McKay, Conference Report, april 1951, blz. 93, 98.) Als u lang genoeg aan Hem denkt, gaat u zich gedragen zoals Hij. Als u zich lang genoeg gedraagt zoals Hij, zult u echt worden zoals Hij.

  34. Alma 37:36.

  35. Alma 33:23.