Volledige bekering maakt gelukkig
‘Uw geluk nu en voor eeuwig is afhankelijk van de mate waarin u zich bekeert en de verandering die dat in uzelf teweegbrengt.’
Ieder van ons heeft wel eens gemerkt dat sommige mensen consequent het goede doen. Ze lijken gelukkig, ja zelfs enthousiast over het leven. Als er moeilijke keuzen gedaan moeten worden, lijken ze altijd de goede te doen, zelfs als er verleidelijke alternatieven zijn. Wij weten dat zij ook onderhevig zijn aan verleiding, maar ze lijken er ongevoelig voor. En we hebben ook wel gemerkt dat andere mensen niet zo kloekmoedig zijn in hun beslissingen. In een sterk geestelijk milieu besluiten ze om zich te beteren, hun levenskoers te wijzigen, slechte gewoonten opzij te zetten. Ze zijn uiterst oprecht in hun voornemen om te veranderen, maar toch doen ze al gauw weer datgene waarvan ze besloten hadden om het achter zich te laten.
Wat is het verschil tussen de mensen uit deze twee groepen? Hoe kun je consequent de juiste keuzen doen? In de Schriften wordt dat uitgelegd. Denk eens aan de enthousiaste, onstuimige Petrus. Drie jaar lang had hij als apostel samengewerkt met de Meester, had hij wonderen gezien, karaktervormende leringen van de Heiland gehoord en individuele uitleg gekregen van gelijkenissen. Samen met Jakobus en Johannes maakte Petrus de glorieuze verheerlijking van Jezus Christus mee, en de bijbehorende bezoeken van Mozes en Elia.1 Maar ondanks dat alles kon de Heiland zien dat Petrus nog niet consequent was. De Meester kende hem bijzonder goed, net als Hij ieder van ons kent. In de Bijbel lezen we:
‘[En de Heer zei:] Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen.
‘Hij zeide tot Hem: Here, met u ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan!’2
Van Petrus’ gezichtspunt uit gezien, waren dit geen ijdele woorden. Hij meende oprecht wat hij zei, maar zou anders handelen. Later, op de Olijfberg, profeteerde Jezus tot zijn apostelen: ‘Gij zult allen aanstoot aan Mij nemen, want er staat geschreven: Ik zal de herder slaan en de schapen zullen verstrooid worden.’
Nogmaals antwoordde Petrus: ‘Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik zeker niet.’
Toen profeteerde de Meester ernstig: ‘Voorwaar, Ik zeg u, heden, in deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.’ Waarop Petrus nog vuriger antwoordde: ‘Al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen.’3
Ik vind de teksten waarin beschreven wordt wat er toen gebeurde de ontroerendste in de Schriften. Het is een ontnuchterende herinnering voor ons allen dat weten wat het goede is, en zelfs vurig verlangen om het goede te doen, niet genoeg is. Vaak is het erg moeilijk om te doen waarvan wij heel goed weten dat we het zouden moeten doen. We lezen:
‘(…) een slavin [zag] hem zitten en zij keek hem scherp aan en zeide: Ook die was bij Hem!
‘Maar hij loochende het en zeide: Vrouw, ik ken Hem niet!
‘En […] een ander [zag] hem en zeide: Ook gij behoort tot hen! Maar Petrus zeide: Mens, ik niet.
‘En […] een ander [verzekerde] en zeide: Inderdaad, ook die man was bij Hem (…).
‘Maar Petrus zeide: Mens, ik weet niet, wat gij zegt! En terstond, terwijl hij nog sprak, kraaide een haan.
‘En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord des Heren (…).
‘En hij ging naar buiten en weende bitter.’4
Hoe pijnlijk de bevestiging van die profetie ook moet zijn geweest voor Petrus, zijn leven begon voorgoed te veranderen. Hij werd de standvastige, rotsvaste dienstknecht die na de kruisiging en herrijzenis van de Heiland essentieel was voor het plan van de Vader. Uit deze ontroerende tekst blijkt ook hoezeer de Heiland Petrus liefhad. Hoewel Hij Zich middenin een overweldigende, levensbedreigende situatie bevond, met de grote last van wat er zou komen op zijn schouders, draaide Hij zich toch om en keek naar Petrus — de liefde van een leermeester die werd overgebracht op een geliefde leerling gaf moed en verlichting in een tijd van nood.
Daarna bereikte Petrus het volle potentieel van zijn roeping. Hij predikte met kracht en een onwankelbaar getuigenis, ondanks dreigementen, gevangenschap en lichamelijke afstraffingen. Hij was waarlijk bekeerd.
Soms wordt het woord bekering gebruikt om te beschrijven wat er gebeurt als een oprechte persoon besluit zich te laten dopen. Maar als we het goed gebruiken, betekent bekering veel meer, zowel voor het pasgedoopte lid als voor degene die al lang lid is.
President Marion G. Romney heeft met leerstellige duidelijkheid en nauwgezetheid uitgelegd wat bekering inhoudt:
‘Bekering betekent zich afkeren van de ene overtuiging of gedragslijn en zich wenden tot een andere. Bekering is een geestelijke en morele verandering. Bekering impliceert niet uitsluitend dat men mentaal Jezus Christus en zijn leringen aanvaardt, maar tevens een motiverend geloof in Hem en zijn evangelie. Een geloof dat een verandering teweegbrengt, een ware verandering in iemands begrip van de betekenis van het leven en zijn trouw aan God, in interesse, gedachte en gedrag. In iemand die volledig tot bekering is gekomen, is het verlangen naar zaken die lijnrecht tegenover het evangelie van Jezus Christus staan, in feite dood gegaan. En daarvoor in de plaats is liefde voor God gekomen, met een vaste en stuwende vastberadenheid om zijn geboden te onderhouden.’
Om tot bekering te komen, moet u eraan denken dat u ijverig de kernwoorden toepast van ‘liefde voor God, met een vaste en stuwende vastberadenheid om zijn geboden te onderhouden.’ Uw geluk nu en voor eeuwig is afhankelijk van de mate waarin u zich bekeert en de verandering die dat in uzelf teweegbrengt. Hoe kunt u werkelijk tot bekering komen? President Romney beschrijft de stappen die u moet nemen:
‘Lidmaatschap in de kerk en bekering zijn niet noodzakelijkerwijs synoniem. Tot bekering zijn gekomen en een getuigenis hebben zijn ook niet noodzakelijkerwijs hetzelfde. Een getuigenis krijgt men als de Heilige Geest degene die er oprecht naar streeft een overtuiging van de waarheid geeft. Een getuigenis dat in beweging is, geeft het geloof leven. Dat wil zeggen dat het aanzet tot bekering en gehoorzaamheid aan de geboden. Bekering is de vrucht of beloning van bekering en gehoorzaamheid.’5
Eenvoudig gezegd is ware bekering de vrucht van geloof, bekering en consequente gehoorzaamheid. Geloof komt door het woord van God6 te horen en er gehoor aan te geven. Dan krijgt u van de Heilige Geest een bevestigend getuigenis van zaken die u op grond van geloof aanvaardt door ze bereidwillig te doen.7 U ontvangt leiding om u te bekeren van fouten die voortkomen uit verkeerde dingen die u hebt gedaan of goede dingen die u niet hebt gedaan. Als gevolg daarvan wordt uw vermogen om te gehoorzamen groter. Die cyclus van geloof, bekering en gehoorzaamheid leidt u tot een uitgebreidere bekering met alle bijbehorende zegeningen. Ware bekering sterkt uw vermogen om te doen waarvan u weet dat u het moet doen, wanneer u het moet doen, ongeacht de omstandigheden.
Over het algemeen vindt men dat de gelijkenis van de zaaier die Jezus gaf, beschrijft hoe het woord van de Heer dat verkondigd wordt, door verschillende personen ontvangen wordt. Denk eens even na hoe diezelfde gelijkenis op uzelf van toepassing is in verschillende omstandigheden in uw leven, wanneer u moeilijkheden doormaakt of sterk door anderen beïnvloed wordt. Het woord, of de leer, van de Heiland kan op verschillende manieren tot u komen: door andere mensen te observeren, door uw eigen gebed of overpeinzing van de Schriften, of door de leiding van de Heilige Geest. Onderzoek in gedachten uw leven terwijl ik de uitleg voorlees die Jezus zijn discipelen gaf van de gelijkenis van de zaaier. Kijk eens of er perioden zijn waarin u juiste leerstellingen niet kon ontvangen, omdat er geen voedingsbodem in u was, waardoor de beloofde vruchten van geluk, gemoedsrust en vooruitgang verloren gingen.
‘De zaaier zaait het woord. [Sommigen] langs de weg […], en zodra zij het horen, komt terstond de satan en neemt het woord, dat in hen gezaaid is, weg.’
Zou dat met ú kunnen gebeuren, in de verkeerde omgeving, of met de verkeerde vrienden?
‘En [sommigen] […] op steenachtige plaatsen […], degenen die, zodra zij het woord horen, het terstond met blijdschap aannemen.
‘Doch zij hebben geen wortel in zich, maar zijn mensen van het ogenblik; wanneer later verdrukking of vervolging komt […], komen zij terstond ten val.’
Hebt u zich wel eens in omstandigheden bevonden waarin iemand iets ongepasts voorstelde en u niets deed om er tegenin te gaan?
‘[Sommigen] die in de dorens gezaaid worden: dit zijn zij, die het woord horen, maar de zorgen van de wereld […] en de begeerten naar al het andere komen erbij en verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar.’
Zijn er tijden geweest dat u iets zo graag wilde dat u een uitzondering op uw normen rechtvaardigde?
‘[Sommigen] die in goede aarde gezaaid zijn: zij, die het woord horen en in zich opnemen en vrucht dragen, dertig- en zestig- en honderdvoud.’8
Ik weet dat dit de manier is waarop u uw leven wilt leiden. Hoe volledig u de leringen van de Heiland bereidwillig omarmt, bepaalt hoeveel vruchten, in de vorm van zegeningen, u in uw leven zult oogsten. Uit deze gelijkenis blijkt dat de mate waarin u bereidwillig gehoorzaamt aan dat waarvan u weet dat u het moet doen, en de beredenering weerstaat die ertoe kan leiden dat u iets anders doet, bepaalt hoe waarlijk u tot bekering bent gekomen, en derhalve hoe volledig de Heer u kan zegenen.
Ware bekering levert de vruchten op van blijvend geluk dat wij zelfs kunnen genieten als de wereld in beroering is en de meeste mensen helemaal niet gelukkig zijn. In het Boek van Mormon lezen we over een groep mensen in moeilijkheden:
‘Nochtans vastten en baden zij dikwijls, en werden sterker en sterker in hun ootmoed, en steeds standvastiger in het geloof van Christus, zodat hun ziel met blijdschap en vertroosting werd vervuld, ja, zodat hun hart werd gereinigd en geheiligd, welke heiliging geschiedde, omdat zij hun hart aan God hadden gewijd.’9
President Hinckley heeft verklaard dat ware bekering het verschil maakt.10
Om de zegeningen te ontvangen die ons beloofd zijn voor ware bekering, weet u welke veranderingen u moet aanbrengen. De Heiland heeft gezegd:
‘Wilt gij nu niet tot Mij wederkeren, en u van uw zonden bekeren en tot inkeer worden gebracht, opdat Ik u moge genezen?
‘(…) indien gij tot Mij wilt komen, zult gij het eeuwige leven hebben.’11
Ik getuig dat de Heilige Geest u, als u om leiding bidt, zal helpen met vaststellen welke veranderingen u moet aanbrengen om volledig tot bekering te komen. De Heer kan u dan overvloediger zegenen. Uw geloof in Hem wordt dan versterkt, uw vermogen om u te bekeren vergroot, en uw kracht om te gehoorzamen zal worden versterkt. De Heiland leeft. Hij heeft u lief. Doet u uw best, dan helpt Hij u. In de naam van Jezus Christus. Amen.