Ik ga daar waarheen Gij mij zendt
‘Ik houd van Hem. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om te doen wat Hij wil dat ik doe.’
Geliefde broeders en zusters, in grote ootmoed en waardering sta ik op deze heilige plek. Tijdens mijn jeugd in Raymond (Alberta, Canada) vond ik het altijd heerlijk als we zongen ‘Ik ga daar waarheen Gij mij zendt, o Heer’ (lofzang 179). Die woorden brandmerkten, elke keer dat we ze zongen in een avondmaalsdienst of zondagsschool, mijn hart en ziel met toewijding. Ik wilde altijd al gaan waar de Heer wilde dat ik ging, zeggen wat Hij wilde dat ik zei: ‘Wat Gij wilt, zal ’k wezen’, o Heer. En het lijkt vandaag gepast om nog eens uiting te geven aan die toewijding.
Ik ben dankbaar voor de steunverlening van gisteren, en samen met u steun ik president Gordon B. Hinckley en zijn raadgevers, president Monson en president Faust, en president Packer en de rest van de Twaalf, als profeten, zieners en openbaarders. Ik getuig dat zij waarlijk profeten, zieners en openbaarders zijn.
Ik heb de Heer lief. Ik heb deze kerk lief. Ik heb de fijne, getrouwe heiligen over de hele wereld lief die alles doen wat zij kunnen om hun toezeggingen na te komen en volgens hun godsdienst te leven. Ik getuig dat God leeft en dat Jezus Christus, zijn Zoon, onze Heiland en Verlosser is. Ik heb Hem lief. Ik wil alles doen wat in mijn vermogen ligt om te doen wat Hij wil dat ik doe, en ik zeg dat, en geef mijn getuigenis van de waarheid hiervan, in de naam van Jezus Christus. Amen.