Kathleen H. Hughes
Eerste raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium
‘Onze hemelse Vader heeft de vrouw zoveel fantastische gaven, vermogens en deugden gegeven,’ zegt Kathleen H. Hughes, de pasgeroepen eerste raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, ‘dat we met zijn hulp, en elkanders hulp, niet kunnen falen.’
Zuster Hughes zegt dat zij in de Schriften en haar wetenschap dat ze Gods dochter is een anker heeft gevonden waar ze gemoedsrust uit put, zelfs in de moeilijke perioden van haar leven. Toen ze bijvoorbeeld eens te kampen had met wat misschien wel een postnatale depressie is geweest, bezocht zij met haar man de gevangenis te Liberty (Missouri). Ze namen nog eens de ervaring door die de profeet Joseph Smith daar had, en lazen de openbaring die hij er ontvangen had, die in Leer en Verbonden 121 is opgetekend. Zuster Hughes besefte dat de Heer, net als Hij Joseph Smith had gesteund, haar zou helpen met het doorstaan van haar beproevingen. ‘Het was een van die momenten die je je herinnert — een beslissend moment waarop ik de nabijheid van de Heer in mijn leven voelde en besefte hoe de Schriften mij troost en gemoedsrust kunnen brengen’, zegt ze.
Zuster Hughes is op 19 oktober 1944 in Tooele (Utah) geboren in het gezin van William Daly en Emma Johanson Hurst. Zij trad op 23 november 1966 in de Salt Lake-tempel in het huwelijk met Dean T. Hughes. Zij hebben drie kinderen en vijf kleinkinderen.
Zuster Hughes haalde in 1966 aan het Weber State College haar onderwijsbevoegdheid als lerares Engels en haalde in 1974 aan de Central Missouri State University haar doctoraal in buitengewoon onderwijs. Ze heeft vele jaren lesgegeven op school en was sinds 1985 werkzaam als bestuurder in het Provo (Utah) schooldistrict.
Onlangs was zuster Hughes nog JV-presidente van de wijk. Ze heeft ook roepingen gehad in de ZHV, het jeugdwerk en de zondagsschool en is lid geweest van het algemeen JV-bestuur.
‘Het doel van de ZHV is, samen met de priesterschap, de zusters en hun gezin te helpen om tot Christus te komen’, zegt ze. ‘Ik heb zo´n vrede met deze roeping en weet dat het een heerlijke gelegenheid wordt om samen te werken met de fijne vrouwen in het presidium.’