2007
Vriendelijkheid
Juni 2007


Van vriend tot vriend

Vriendelijkheid

‘Ik wil zo graag lief zijn’ (Kinderliedjes, p. 83).

Toen ik zestien was, zat ik op de middelbare school in Seoel (Zuid-Korea). Een van mijn klasgenoten vroeg of ik met hem naar een activiteit van zijn kerk wilde gaan. Het verbaasde mij hoeveel mensen mij welkom heetten alsof ik een oude bekende was. Ik dacht: wat een vriendelijke mensen, dit moet wel een geweldige kerk zijn!

De volgende zondag werd ik weer allerhartelijkst verwelkomd. Ook werd ik voorgesteld aan de zendelingen, van wie ik kort daarop de evangelielessen kreeg. Twee maanden later liet ik mij dopen en bevestigen. Ik wist nog niet veel van het evangelie, maar ik had een goed gevoel over de beginselen die ik al had geleerd. Ik was vooral blij met het heilsplan en de leer van de eeuwige vooruitgang. Ik vond het geruststellend dat de Heiland had gedaan wat ik niet voor mijzelf kan doen. Maar al die vriendelijke leden hadden toch wel de doorslag gegeven.

Sindsdien probeer ik voor iedereen vriendelijk te zijn. Ik wil de warmte die ik in die gemeente ervoer, doorgeven. Ik zou niet willen dat ik de reden ben dat iemand geen lid van de kerk wil worden.

Na mijn doop hielp ik elke zaterdag mee de kerk en het terrein schoon te maken. Niemand had mij dat gevraagd. Ik deed het omdat ik dat een grote eer vond. Toen ik tot diaken was geordend, kwam ik erachter dat het schoonhouden van de kerk een van mijn taken was. Dat bleef ik doen, en ik deed het nog steeds graag. Maar op de een of andere manier voelde ik mij meer voldaan toen het niet van mij verwacht werd.

Dus, kinderen, doe altijd je plicht. Maar aarzel niet om meer te doen dan je gevraagd is. Als je anderen op die manier helpt, zal dat je blij maken.

Hoewel ik niet op het jeugdwerk heb gezeten, ontdekte ik hoe fijn het jeugdwerk is toen ik zelf kinderen had. We verhuisden naar een nieuwe woning in het centrum van Seoel. Toen we verhuisd waren, zagen we dat er in de buurt slechte uitgaansgelegenheden waren. Mijn vrouw en ik vroegen ons bezorgd af welke invloed dat op onze kinderen zou hebben. Een paar dagen later hoorden we onze dochter en haar jongere broer op de achterbank van de auto met elkaar praten. ‘Op school zullen sommige vrienden je misschien vragen waarom je in zo’n slechte buurt woont’ hoorden we onze dochter zeggen. ‘Maar maak je geen zorgen. In het jeugdwerk leren we hoe we het evangelie van Jezus Christus kunnen naleven. Zolang we de leringen van Jezus naleven, zijn we veilig.’

Mijn zoon antwoordde: ‘Ja, het maakt niet uit waar we wonen als we voor het goede kiezen.’

Ze waren met elkaar in gesprek, niet met ons. Toen ik dat hoorde, was ik heel dankbaar voor hun geweldige jeugdwerkleerkrachten. Mijn dochter en zoon zijn inmiddels volwassen, getrouwe heiligen der laatste dagen. Geniet dus van het jeugdwerk en doe wat je leerkrachten je opdragen. Als je dat doet, zul je een beter mens zijn.