2007
De oranje auto
Juni 2007


De oranje auto

Toen mijn vrouw en ik nog maar pas getrouwd waren, studeerden we in het noordoosten van de Verenigde Staten, waar de winters bar zijn en er op de wegen rijkelijk wordt gestrooid. Na een paar winters begon de carrosserie van onze oude auto weg te roesten. Het gevolg was dat een passagier met één voet door de autovloer zakte. Optimistisch gestemd kocht ik een paar platen aluminium en een doosje klinknagels. Daarna belde ik mijn ouders of we dat weekeinde konden langskomen om aan de auto te werken.

We arriveerden vrijdagavond laat. Mijn vader en ik stonden zaterdagochtend vroeg op om aan de carrosserie te werken. We haalden de rubberen matten weg en keken de vloer na op roestvrij metaal waaraan we de aluminium platen konden vastnagelen. Maar we troffen overal roest aan. We keken elkaar veelzeggend aan, legden de matten terug en gingen vervolgens ontbijten.

Toen we in vijf uur met een slakkengangetje naar onze flat waren teruggereden, rinkelde toen we binnenkwamen de telefoon. Mam had besloten dat ze een nieuwe auto ‘nodig’ had en vroeg zich af of wij haar oude wilden hebben. Mijn pa waarschuwde dat de auto drie jaar oud was en veel kilometers op de teller had. Mijn mam zei gekscherend dat het niet zo erg kon zijn — ze had immers altijd een volledige tiende betaald. We lachten er hartelijk om en maakten na opgehangen te hebben een vreugdedansje om dit geschenk uit de hemel te vieren.

De oranje auto zag er geweldig uit. Het was een vierdeurs, had airconditioning, en er was geen roestplek te bekennen. We hadden er onze hele studietijd plezier van, en ook reden we ermee naar onze eerste vaste betrekking. Maar na zes jaar en 129.000 km was het een lelijke rammelbak geworden. De felle zon had de glimmende oranje lak verkleurd, de airconditioning werkte niet meer, het raam aan de bestuurderszijde ging niet meer open. Mijn moeder was inmiddels weer in de markt voor een nieuwe auto (dit keer had ze echt een nieuwe nodig). De inruilwaarde van haar oude auto was zo weinig dat mijn ouders besloten die aan ons te geven.

Nu we een nieuwere auto hadden en daar heel blij mee waren, vroegen we ons af wat we met onze oranje auto moesten doen. Ja, hij zag er lelijk uit, maar met de motor was niets mis. We zouden er bij de autosloperij een paar dollar voor krijgen, maar we hadden beiden het gevoel dat we er beter iemand een plezier mee konden doen.

Op zondagmorgen ging ik naar het kantoor van de wijkadministrateur om hem te vragen of hij een auto nodig had. Hij en zijn vrouw hadden verschillende tieners. Hij glimlachte en bedankte ervoor; hij had niet nog een auto nodig. Aan de tafel in het kantoor zat een lid te schrijven. Hij keek op toen ik het woord auto liet vallen. Dus noemde ik alles op wat niet werkte. Maar ik zei wel dat er goede banden onder zaten, dat de motor in goede staat was, en dat het allemaal niet zo erg kon zijn, aangezien de chauffeur altijd een volledige tiende had betaald.

Hij en zijn vrouw hadden slechts één auto, en hij werkte ’s nachts en zij overdag. Hij had verschillende goede banen moeten afslaan, omdat hij daarvoor de auto nodig had op tijden dat zijn vrouw hem gebruikte. Met een tweede auto zou hij een betere baan kunnen krijgen en daarmee een hoger inkomen. Dus gaven we hun de oude oranje auto.

Dit zou niet meer dan een goede daad zijn gebleven als we drie maanden niet met elkaar in gesprek waren geraakt. Dit echtpaar wilde ons laten weten in welke omstandigheden zij zich bevonden toen wij hun de auto gaven. Zoals vaak het geval is met jonge stellen, hadden ze weinig geld, en met hun eerste kind op komst waren de uitgaven de pan uitgerezen. Ze waren achtergeraakt met hun tiende en voelden zich daar niet prettig onder. De situatie verslechterde met de maand, maar ze zagen geen oplossing. Ze hadden al zes maanden geen tiende betaald, hadden erover gebeden en gevoeld dat ze de Heer voorrang moesten verlenen. Op die bewuste zondag dat ik het kantoor van de administrateur in liep, was hij net een cheque voor zijn tiende aan het uitschrijven, zich onderwijl afvragend hoe hij die maand aan zijn andere financiële verplichtingen zou kunnen voldoen.

Aanvankelijk vond ik het een beetje gênant dat ik een grapje had gemaakt over de chauffeur die altijd een volle tiende had betaald. Maar toen ik er dieper over nadacht, verwonderde ik mij erover dat de Heer zich altijd aan zijn beloften houdt als wij onze beloften nakomen. De inkt op zijn cheque zal nog niet droog zijn geweest toen de oplossing voor zijn dilemma nietsvermoedend binnenstapte.

Ik denk nog vaak terug aan dit jonge echtpaar en hun grote geloof. Het geeft mij rust dat er, als ik geloof toon, ergens iemand zal zijn die op de juiste tijd op de juiste plaats is om mijn probleem op te lossen. Ik dank mijn hemelse Vader, die ons zo goed kent dat Hij ons al kan zegenen, voordat we ons geloof metterdaad hebben getoond.

Afdrukken