2007
Geloof in de Heer Jezus Christus
December 2007


Geloof in de Heer Jezus Christus

Toen de Heiland was geboren, verscheen er een engel van de Heer aan nederige herders en kondigde aan: ‘Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David’ (Lucas 2:10–11).

Maar het kerstverhaal is meer dan de buitengewone wonderen van een nieuwe ster aan de hemel en de geboorte van het kerstkind in Betlehem. Die geweldige gebeurtenissen waren het hoogtepunt van eeuwenlang profeteren en getuigen door profeten van God. Zonder die profetieën zouden velen zich gerechtvaardigd kunnen voelen in hun ongeloof aangaande die wonderbaarlijke gebeurtenissen. Maar profeten in elke bedeling hebben ons zo veel getuigenissen nagelaten van de geboorte, het leven en de bediening van de Heiland. In heilige verslagen vinden wij de profetieën van duizenden jaren — niet alleen van de eerste komst van onze Heiland, maar ook van de wederkomst, een heerlijke gebeurtenis die zeker is.

Geloven in de Heiland en zijn zending is zo essentieel dat het ’t eerste beginsel van het evangelie is (zie Geloofsartikelen 1:4). Wat is geloof? Volgens de apostel Paulus is geloof ‘de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1). Hoe krijgen we bewijzen van het bestaan van onze Heiland, die we niet hebben gezien? In de Schriften staat: ‘Aan sommigen wordt het door de Heilige Geest gegeven te weten dat Jezus Christus de Zoon van God is, en dat Hij gekruisigd is voor de zonden der wereld. Aan anderen wordt het gegeven in hun woorden te geloven, opdat ook zij het eeuwige leven zullen hebben als zij getrouw blijven’ (LV 46:13–14; cursivering toegevoegd).

De profeten geloven

Al sinds het begin van de geschiedenis hebben profeten geweten dat Jezus Christus de Zoon van God is, en hebben zij van zijn zending in het sterfelijk leven en zijn verzoening voor alle mensen afgeweten.

Als wij in de tijd van die eerste profeten hadden geleefd, hadden wij hun woorden dan geloofd? Zouden wij geloof hebben gehad in de komst van onze Heiland?

In het oude Amerika profeteerde de Lamaniet Samuel dat er in de nacht van de geboorte van de Heiland ‘grote lichten aan de hemel [zouden] zijn (…) zodat het de mensen zal toeschijnen, alsof het dag was’ (Helaman 14:3).

Velen geloofden Samuel en beleden hun zonden, bekeerden zich en lieten zich dopen. Maar in plaats van acht op de ‘grote en wonderbare werken’ te slaan, waren de meeste Nephieten er blind voor en vertrouwden zij ‘op hun eigen […] wijsheid […] en zeiden: […] sommige dingen hebben [de gelovigen] juist geraden; maar […] wij weten, dat […] het niet redelijk [is] dat zulk een Wezen, als een Christus, zal komen’ (Helaman 16:15–18).

In die tijd, net als in onze tijd, overtuigden enkelen die dit ontkenden, antichristen geheten, anderen dat een heiland en een verzoening niet nodig waren. Toen Samuëls profetie eindelijk uitkwam, en er ‘een dag, een nacht en een dag [was], alsof die één dag waren’ (Helaman 14:4), wat moeten zij die de profeten geloofd hadden toen een vreugde hebben gevoeld! ‘Het was geschied, ja, alles, in ieder opzicht, volgens de woorden der profeten’ (3 Nephi 1:20). Er verscheen een nieuwe ster, zoals in profetie beloofd was. Zij die de woorden van de profeten geloofden, erkenden de Heiland en werden gezegend doordat zij Hem volgden.

De profetieën van de eerste komst van Christus werden ‘in ieder opzicht’ vervuld. Als gevolg daarvan geloven velen in de hele wereld dat de Heiland echt is gekomen en dat Hij in het midden des tijds heeft geleefd. Maar er moeten nog veel profetieën in vervulling gaan! Wij horen levende profeten profeteren en getuigen van Christus’ tweede komst. Zij getuigen ook van de tekens en wonderen die overal om ons heen plaatsvinden en die ons zeggen dat Christus beslist wederkomt. Geloven wij hun woorden? Of wachten wij, ondanks hun getuigenissen en waarschuwingen, op bewijzen — wandelen wij ‘op klaarlichte dag in duisternis’ (Leer en Verbonden 95:6) en weigeren wij de gebeurtenissen in het licht van de hedendaagse profetieën te zien en ontkennen wij dat het Licht der wereld zal terugkeren om ons te besturen en te regeren?

Gaan geloven

Ik heb al veel goede, grootmoedige mensen meegemaakt die zich aan christelijke waarden hielden. Maar sommigen ontbreekt het aan het geloof dat Hij leeft, dat Hij de Heiland van de wereld is, en dat zijn kerk is hersteld. Omdat zij de woorden van de profeten niet geloven, ontbreekt het ze aan de vreugde van het evangelie en de heilsverordeningen.

Ik heb een goede vriend die op een dag in een moment van broederlijke genegenheid vroeg: ‘Ouderling Hales, ik wil graag geloven. Ik heb altijd willen geloven, maar hoe doe ik dat?’

De apostel Paulus heeft geschreven: ‘Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus’ (Romeinen 10:17). Alleen al het feit dat u deze boodschap leest, of dat nu in de kersttijd is of op enig ander moment in het jaar, betekent dat u het woord van Christus hoort. De eerste stap om te gaan geloven in de Heer Jezus Christus is zijn woord — gesproken door zijn dienstknechten, de profeten — uw hart te laten raken. Maar het is niet genoeg om die woorden alleen maar over u heen te laten komen, alsof u alleen al daardoor getransformeerd kunt worden. U moet zelf uw deel doen. Het vereist actieve inzet — de leringen serieus te nemen, zorgvuldig te overwegen en ze in gedachten te onderzoeken. Zoals de profeet Enos leerde, betekent het dat we het getuigenis dat anderen van het evangelie hebben sterk ‘tot diep in [ons] hart’ (Enos 1:3) door laten dringen. Laten we eens naar Enos’ diepzinnige en geloofsversterkende ervaring kijken.

Ten eerste leerde Enos het evangelie van zijn vader. Ten tweede liet hij zijn vaders leringen over ‘het eeuwige leven en de vreugde der heiligen’ diep tot in zijn hart doordringen (Enos 1:3). Ten derde was hij vol verlangen om er zelf achter te komen of die leringen waar waren, en wat zijn Schepper van hem vond. In Enos’ eigen woorden: ‘mijn ziel hongerde’ (Enos 1:4). Met die grote geestelijke honger kwam Enos in aanmerking voor deze belofte van de Heiland: ‘En gezegend zijn allen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen met de Heilige Geest worden vervuld’ (3 Nephi 12:6). Ten vierde schrijft Enos: ‘Ik knielde voor mijn Maker neer en ik riep Hem aan in machtig gebed en smeking voor mijn eigen ziel; en de gehele dag riep ik Hem aan; ja, en toen de avond viel, verhief ik mijn stem nog steeds, zodat zij tot de hemelen reikte’ (Enos 1:4). Het was niet makkelijk. Het geloof kwam niet snel. In feite noemde Enos zijn ervaring met het gebed een ‘worsteling die ik heb gehad voor het aangezicht van God’ (Enos 1:2). Maar het geloof kwam. Door de kracht van de Heilige Geest kreeg hij zijn eigen getuigenis.

We kunnen geen geloof zoals dat van Enos krijgen zonder zelf in gebed strijd te leveren voor God. Ik getuig dat de beloning de moeite waard is. Als u dit oprecht en onophoudelijk doet, zullen voor u deze woorden die Christus tot zijn discipelen heeft gesproken, uitkomen: ‘Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden’ (Matteüs 7:7).

Kracht vinden door geloof

Krijgen we eenmaal een sprankje geloof in Jezus, dan maakt onze hemelse Vader het mogelijk om ons geloof te versterken. Dat gebeurt op veel verschillende manieren, onder meer door tegenspoed te ondervinden. We krijgen geloof als we met een oprecht verlangen bidden om dichter tot God te komen en we op Hem vertrouwen om onze lasten te dragen en ons antwoorden te geven op de onverklaarde verborgenheden rond het doel van het leven: Waar zijn we vandaan gekomen? Waarom zijn wij op aarde? En waar gaan we naartoe na ons verblijf op aarde?

Als we met levensproblemen te maken krijgen (en ieder van ons krijgt daarmee te maken), dan kan het moeilijk lijken om te blijven geloven. Op dergelijke momenten kan alleen geloof in de Heer Jezus Christus en zijn verzoening ons gemoedsrust, hoop en begrip geven. Alleen geloof dat Hij voor ons heeft geleden, geeft ons de kracht om tot het einde toe te volharden. Als we dat geloof ontwikkelen, maken we een grote verandering van hart door en worden we, net als Enos, sterker en krijgen we het verlangen om te pleiten voor het welzijn van onze broeders en zusters. Wij bidden voor hen dat ook zij mogen worden gesterkt door geloof in de verzoening van onze Heiland.

Laten we eens kijken naar enkele profetische getuigenissen van de invloed die de verzoening op ons heeft. Ik nodig u uit om ze tot diep in uw hart door te laten dringen en er de honger in uw ziel mee te stillen.

‘En te dien dage viel de Heilige Geest, die getuigt van de Vader en de Zoon, op Adam, zeggende: Ik ben de Eniggeborene des Vaders, vanaf het begin (…) opdat gij, daar gij gevallen zijt, verlost kunt worden’ (Mozes 5:9).

Ammon heeft getuigd: ‘Want zie, (…) ik heb mijn Verlosser gezien; en Hij zal komen en uit een vrouw worden geboren, en Hij zal alle mensen verlossen die in zijn naam geloven’ (Alma 19:13).

En Joseph Smith oefende als jongen van veertien al onwankelbaar geloof en volgde de raad van de profeet Jakobus op om God te bidden (Jakobus 1:5). God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, verschenen daarop aan hem en gaven hem instructies. Wat was dit eerste visioen heerlijk voor de eerste profeet van deze laatste bedeling! Zestien jaar later, in de Kirtlandtempel, werd hij nogmaals door de Heiland bezocht, en hij getuigde daarvan: ‘Wij zagen de Heer (…), zijn stem was als het bruisen van geweldige wateren, ja, de stem van Jehova, zeggende: Ik ben de eerste en de laatste, Ik ben het die leeft, Ik ben het die werd gedood; Ik ben uw voorspraak bij de Vader’ (LV 110:2–4).

Alle zielen die hongeren naar geloof nodig ik uit ‘die Jezus — over wie de profeten en de apostelen hebben geschreven — te zoeken’ (Ether 12:41). Laat hun getuigenis dat de Heiland zijn leven voor u heeft gegeven diep doordringen tot in uw hart. Streef ernaar om door gebed en de Heilige Geest een getuigenis van die waarheid te krijgen, en laat uw geloof vervolgens sterker worden terwijl u met vreugde de beproevingen van dit sterfelijk leven tegemoet treedt en u voorbereidt op het eeuwige leven.

Jezus Christus is echt gekomen. Hij heeft echt op aarde geleefd. En Hij komt echt terug. Dat is een prachtige waarheid om met Kerstmis en de rest van het jaar mee in uw hart te dragen.