2007
Dit zijn onze kleinen
December 2007


Boodschap van het Eerste Presidium

Dit zijn onze kleinen

Afbeelding

Toen onze kleinkinderen nog klein waren, hebben mijn vrouw en ik er een paar mee naar het circus genomen. Ik herinner mij dat ik meer oog voor hen en de andere kinderen had dan voor de man aan de vliegende trapeze. Ik zag met verbazing dat ze zowel in lachen uitbarstten als met ingehouden adem staarden naar wat er zich voor hun ogen afspeelde. En ik moest denken aan het wonder van kinderen, dat deze wereld steeds weer nieuw leven brengt en een nieuw doel geeft. Toen ik zoveel emotie op hun gezichtjes zag, moest ik — zelfs daar in het circus — denken aan dat prachtige en ontroerende tafereel dat is opgetekend in het boek 3 Nephi, toen de herrezen Heer de kleine kinderen in zijn armen nam en weende terwijl Hij hen zegende en tegen de menigte zei: ‘Ziet uw kleinen’ (3 Nephi 17:23).

Het is overduidelijk dat het grote goed en het afgrijselijke kwaad in de wereld van vandaag de zoete en bittere vruchten zijn van de opvoeding aan de kinderen van gisteren. Zoals de nieuwe generatie wordt opgevoed, zo zal over enkele jaren de wereld zijn. Als u zich zorgen maakt over de toekomst, let dan op de manier waarop u uw kinderen opvoedt. De schrijver van Spreuken heeft wijselijk geschreven: ‘Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken’ (Spreuken 22:6).

Toen ik klein was, brachten we de zomer door op een fruitkwekerij. We teelden grote hoeveelheden perziken. Vader nam ons altijd mee naar snoeidemonstraties die georganiseerd werden door de landbouwschool. In januari en februari gingen we elke zaterdag naar de kwekerij om de bomen te snoeien. Als we op de juiste manier snoeiden en zaagden, zelfs als er sneeuw lag en het hout dood leek, konden we de boom zo vormen dat de zon de vruchten die er in de lente en de zomer aan kwamen goed kon bereiken. We ontdekten dat we in februari vrij goed konden bepalen wat voor vruchten we in september zouden plukken.

E.T. Sullivan heeft deze interessante gedachte opgeschreven: ‘Als God in de wereld een groot werk wil doen of een groot onrecht wil rechtzetten, pakt Hij dat op een heel ongewone manier aan. Hij wekt geen aardbevingen op en zendt geen bliksemschichten. In plaats daarvan laat Hij een hulpeloze baby geboren worden, misschien wel in een eenvoudig gezin van een onbekende moeder. En dan geeft God die moeder een gedachte in, die zij weer overbrengt op de geest van dat kind. Daarna wacht God af. De grootste krachten in de wereld zijn niet de aardbevingen en de bliksemschichten. De grootste krachten in de wereld zijn baby’s.’1

En die baby’s, zou ik er nog aan willen toevoegen, zullen weer krachten ten goede of ten kwade worden, wat in grote mate afhankelijk is van hun opvoeding. De Heer heeft ondubbelzinnig verklaard: ‘Maar Ik heb u geboden uw kinderen in licht en waarheid groot te brengen’ (LV 93:40).

Vier eisen

Neemt u mij niet kwalijk dat ik het voor de hand liggende voorstel, maar dat doe ik omdat het voor de hand liggende in heel veel gevallen niet wordt opgepakt. Met betrekking tot kinderen omvat het voor de hand liggende de volgende vier eisen: (1) houd van ze; (2) onderwijs ze; (3) respecteer ze; (4) en bid met en voor ze.

Ooit was er een veel geziene bumpersticker met de tekst: ‘Heeft u vandaag uw kind al geknuffeld?’ Hoe gelukkig, hoe gezegend is het kind dat de genegenheid van zijn of haar ouders voelt. Die warmte, die liefde zal in de jaren die volgen zoete vruchten voortbrengen. De hardheid waardoor onze samenleving zozeer gekenmerkt wordt, is grotendeels een uitvloeisel van de hardvochtigheid waarmee kinderen in hun jeugd te maken hadden.

De buurt waarin ik ben opgegroeid, was een wereld in het klein, met veel verschillende mensen. Ze vormden een hechte gemeenschap, en ik geloof dat we ze allemaal kenden. Ik denk ook dat we van al die mensen hielden — op één man na. Ik moet u iets bekennen: ik verfoeide die man. Ik heb me daar lang geleden van bekeerd, maar als ik terugkijk, voel ik weer hoe diep mijn afkeer toen was. Vanwaar die antipathie? Omdat hij bij het minste of geringste woest werd en zijn kinderen afranselde met een riem of een stok, of wat hij ook maar in handen kreeg.

Misschien kwam het omdat wij thuis een vader hadden die als door een stille toverkracht zijn kinderen, zonder lijfstraffen, in het gareel wist te houden, hoewel ze het misschien af en toe wel verdiend hadden.

Ik ben er later achter gekomen dat de man die ik verfoeide, behoorde tot de grote groep ouders die eigenlijk alleen een snauw en een grauw over hebben voor de kinderen die zij op de wereld hebben gezet. Ik ben ook gaan beseffen dat deze man, die door de herinneringen van mijn kindertijd heen loopt, slechts een van de vele voorbeelden is van duizenden die zich schuldig maken aan kindermishandeling. Iedere maatschappelijk werker, iedereen die werkt op de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis, iedere politieagent en iedere rechter kan u over hen vertellen. Het is altijd hetzelfde tragische beeld: slaan, schoppen, opsluiten en zelfs seksueel misbruik van kleine kinderen. Daaraan verwant zijn de kwaadaardige mensen die kinderen gebruiken voor pornografische doeleinden.

Ik wil niet lang stilstaan bij dit lelijke beeld. Ik wil alleen zeggen dat niemand die zich erop laat voorstaan volgeling van Christus of lid van deze kerk te zijn, bij dergelijke praktijken betrokken kan zijn, want daarmee ontstemmen we God en verloochenen we de leringen van zijn Zoon. Jezus zelf heeft ons het voorbeeld van de reinheid en de onschuld van kinderen voor ogen gehouden en gezegd: ‘Maar een ieder, die één dezer kleinen (…) tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee’ (Matteüs 18:6). Is er een krachtiger afkeuring mogelijk ten aanzien van wie kinderen misbruiken dan deze woorden van de Heiland van alle mensen?

Begin thuis

Wilt u dat de geest van liefde zich over de wereld verspreidt? Begin dan bij u thuis. Zie uw kleinen en ontdek in hen de wonderen van God, uit wiens tegenwoordigheid ze kort geleden gekomen zijn.

President Brigham Young (1801–1877) heeft ooit gezegd: ‘Een kind houdt van de lach van zijn moeder, maar heeft een hekel aan haar frons. Ik zeg tegen de moeders dat ze hun kinderen geen deel moeten laten hebben in het kwaad, maar dat ze hen tegelijkertijd met mildheid moeten behandelen.’2

Verder heeft hij gezegd: ‘Voed uw kinderen zo op dat ze de Heer zullen liefhebben en eren. Leer hun karakter en temperament kennen, houd daar bij de opvoeding rekening mee en wijs uw kinderen niet terecht als u heel erg boos bent. Zorg ervoor dat ze van u houden en niet bang voor u zijn.’3

Natuurlijk moet er in een gezin discipline zijn. Maar discipline met hardheid, discipline met wreedheid, zal geenszins tot verbetering leiden maar eerder tot wrok en verbittering. Het lost niets op en maakt het probleem alleen maar groter. Men streeft er zijn doel door voorbij. Toen de Heer uitlegde in welke geest zijn kerk bestuurd moest worden, had Hij het tegelijk over de geest die in het gezin moet heersen met deze prachtige, geopenbaarde woorden:

‘Geen macht of invloed kan of dient (…) te worden gehandhaafd dan alleen door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde; (…)

‘intijds met strengheid berispend, wanneer daartoe gedreven door de Heilige Geest, en dan daarna een toename van liefde tonend jegens hem die gij hebt berispt, opdat hij u niet als zijn vijand zal beschouwen;

‘opdat hij zal weten dat uw getrouwheid sterker is dan de banden des doods’ (LV 121:41, 43–44).

De duurzaamheid van het voorbeeld

Zie uw kleinen en onderwijs ze. Ik hoef er niet aan te herinneren dat uw voorbeeld meer dan enig andere invloed bepalend zal zijn voor de vorming van een bepaalde levenswijze. Het is altijd boeiend de kinderen van oude vrienden te ontmoeten en in die nieuwe generatie de gewoonten van hun ouders terug te vinden.

Er bestaat een verhaal over een groep vrouwen in het oude Rome, die vol ijdelheid hun juwelen aan elkaar lieten zien. Daarbij was ook Cornelia, moeder van twee jongens. Een van de vrouwen zei tegen haar: ‘En waar zijn jouw juwelen?’ Waarop Cornelia, wijzend op haar zoons, zei: ‘Dat zijn mijn juwelen.’ Onder haar hoede en in navolging van haar deugdzame leven, groeiden die zoons op tot Gaius en Tiberius Gracchus — de Gracchi, zoals ze werden genoemd — twee van de invloedrijkste en beste hervormers in de Romeinse geschiedenis. Zo lang zij in de herinnering voortleven en er over hen gesproken wordt, zal de moeder die hen in haar eigen levensstijl heeft opgevoed ook in de herinnering voortleven en zal ook zij geprezen worden.

Ik citeer opnieuw Brigham Young: ‘Zie er voortdurend op toe dat u de kinderen die God u heeft gegeven al vroeg leert hoe belangrijk Gods openbaringen zijn. Leer ze hoe prachtig de beginselen van onze heilige godsdienst zijn, zodat ze er als volwassenen altijd verheugd over zijn en getrouw zullen blijven aan de waarheid.’4

Ik erken dat er ouders zijn die hun kinderen, ondanks hun overvloedige liefde voor die kinderen en hun ijverige en serieuze pogingen om ze het evangelie bij te brengen, een tegengestelde koers zien kiezen en die bittere tranen schreien omdat hun afgedwaalde zoons en dochters opzettelijk wegen bewandelen met een tragische afloop. Ik leef met hen mee, en voor hen wil ik de woorden van Ezechiël citeren: ‘Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen’ (Ezechiël 18:20).

Dergelijke gevallen zijn echter eerder uitzondering dan regel. Noch is de uitzondering een rechtvaardiging voor wie dan ook om op wat voor manier dan ook liefde, het juiste voorbeeld en voorschrift te onthouden aan degenen voor wie God ons de heilige plicht tot opvoeding heeft gegeven.

Laten we nooit vergeten om onze kleinen te respecteren. Door het geopenbaarde woord van de Heer weten we dat zij net zo goed als wij kinderen van God zijn en het respect verdienen dat ontspruit aan de kennis van dat eeuwige beginsel. In feite heeft de Heer ons duidelijk gemaakt dat we niet in zijn tegenwoordigheid kunnen verschijnen, tenzij we die reinheid, argeloosheid, en onschuld ontwikkelen die hen kenmerkt. Hij heeft gezegd: ‘Wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan’ (Matteüs 18:3).

Channing Pollock heeft eens deze interessante woorden geschreven, die tot nadenken stemmen: ‘Als wij bedenken hoe wij in onze jonge jaren het kwade hebben onderschat, mogen sommigen onder ons best de wens koesteren (…) dat we oud geboren konden worden om daarna jonger, reiner en steeds eenvoudiger en onschuldiger te worden, totdat we ons ten slotte met de zuivere ziel van een klein kind voor eeuwig ter ruste begeven.’5

Bronnen van kracht

Zie uw kleinen. Bid voor ze. Bid voor ze en zegen ze. De wereld waarin zij zich bevinden, is een ingewikkelde, moeilijke wereld. Ze zullen met grote tegenspoed te kampen krijgen. Ze zullen alle kracht en al het geloof nodig hebben dat u hun kunt geven nu ze nog bij u zijn. En ook zullen ze een grotere kracht van een hogere macht nodig hebben. Ze zullen meer moeten doen dan zich neerleggen bij wat ze aantreffen. Ze moeten de wereld op een hoger niveau tillen, en het enige middel dat ze daarvoor hebben, is het voorbeeld van hun eigen leven en de overtuigingskracht die voortvloeit uit hun getuigenis en hun kennis van de zaken Gods. Ze zullen de hulp van de Heer nodig hebben. Bid met hen nu ze nog jong zijn, opdat ze de bron van kracht mogen kennen die hun altijd in tijden van nood ter beschikking zal staan.

Ik hoor kinderen graag bidden. Ik vind het fijn om ouders voor hun kinderen te horen bidden. Ik heb respect voor een vader die krachtens het heilige priesterschap zijn handen legt op het hoofd van een zoon of dochter die voor een moeilijke beslissing staat en in de naam van de Heer, onder leiding van de Heilige Geest, een vaderlijke zegen geeft.

Wat zouden de wereld en de samenleving er een stuk mooier uitzien als alle ouders hun kinderen als hun kostbaarste bezit beschouwden, als ze hen door de kracht van hun voorbeeld vriendelijk en liefdevol leiding zouden geven, en in moeilijke tijden krachtens het heilige priesterschap zouden zegenen; en als zij hun kinderen zouden beschouwen als de juwelen van hun leven, als een geschenk van de God des hemels, die hun eeuwige Vader is, en als ze hen met oprechte liefde zouden opvoeden in de wijsheid en volgens de aansporingen van de Heer.

Jesaja vanouds heeft gezegd: ‘Al uw [kinderen] zullen leerlingen des Heren zijn, en het heil uwer [kinderen] zal groot zijn’ (Jesaja 54:13). Waaraan ik zou willen toevoegen: ‘De vrede en de blijdschap van hun ouders zullen eveneens groot zijn.’

Voor de huisonderwijzers

Nadat u dit artikel met een gebed in uw hart hebt bestudeerd, bespreekt u het zo dat iedereen aan de bespreking wil deelnemen. Enkele voorbeelden:

  1. Toon een plaat van de Heiland en kinderen. Nodig het gezin uit om een paar schriftteksten te lezen en te bespreken die president Hinckley in het artikel aanhaalt. Licht de teksten toe met voorbeelden uit het artikel. Vertel ook hoe deze teksten u geholpen hebben.

  2. Demonstreer de gevolgen van deining door een steentje in een bak met water te gooien. Lees stukjes uit de paragraaf ‘Vier eisen’ bij uw bespreking van de invloed die daden van ouders op hun kinderen hebben. Eindig met de laatste twee alinea’s van het artikel.

  3. Als het gezin jonge kinderen heeft, illustreert u de kracht van het voorbeeld door de gezinsleden iemand na te laten doen. Die persoon kan in zijn of haar handen klappen, drie stappen voorwaarts doen, zich omdraaien enzovoort. Lees de eerste alinea van de paragraaf ‘De duurzaamheid van het voorbeeld’ en vertel het verhaal van de Romeinse vrouw en haar houding ten opzichte van haar kinderen. Bespreek hoe haar voorbeeld invloed had op haar zoons. Overweeg om een of twee citaten uit deze paragraaf te behandelen. Getuig van de kracht van het voorbeeld.

Noten

  1. The Treasure Chest (1965), geredigeerd door Charles L. Wallis, p. 53.

  2. Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 340.

  3. Leringen: Brigham Young, p. 172.

  4. Leringen: Brigham Young, p. 172.

  5. ‘The World’s Slow Stain’, Reader’s Digest, juni 1960, p. 77.

Afdrukken